Alruin, verhalen over het pisdiefje
Mandragora officinarum, het mannetje, het pisdiefje is ongetwijfeld de beroemdste onder de magische planten. De geslachtsnaam is afgeleid van het Griekse woord mandra, wat 'stal’, 'kudde' of 'vee' betekent. Het verwijst mogelijk naar het feit dat de alruin giftig is voor dieren, maar ook voor mensen. Alruin betekent 'alle runen'. Deze magische plant zou de deur openen naar de oude kennis van het runen lezen. Volgens een andere bron verwijst alruin naar Albruna, de naam van een zieneres.
Alruin vindt zijn oorsprong in het huidige Palestina. Hij was reeds bekend in het oude Egypte. De artsen uit Alexandrië lieten de wortel in wijn trekken en gebruikten dat brouwsel als een narcoticum. Bij de Grieken had deze plant een grote faam als liefdesdrank en werd gebruikt tijdens vruchtbaarheidsrituelen. Ook in de Bijbel wordt de Mandragora vermeldt om onvruchtbaarheid te genezen. De kracht van deze plant zit in zijn vreemde wortel, die meestal gedraaid en gespleten is en daardoor, met enige fantasie op een mens lijkt. Vanwege die vorm noemde de Griekse wijsgeer Pythagoras (600 v. C.) haar 'anthropomorphos', op een mens gelijkend. Een vroegchristelijk verhaal beschrijft de alruin als een voorstudie voor de mens. Een afgekeurd probeersel voor de echte mens.
Hildegard over Alruin
Hildegard von Bingen (1098-1179) heeft zich diepgaand met de alruin beziggehouden. Het is ten andere opvallend hoe goed de abdis op de hoogte was van allerlei hallucinogene planten. Ze schrijft: 'De Mandragora is warm, enigszins waterig, en komt uit die aarde, waaruit ook Adam geschapen werd. Ze lijkt wat op een mens. En juist vanwege dat mensachtige voorkomen, heeft ze meer van de duivelse verleider in zich dan andere kruiden en belaagt ons. Vandaar dat de mens er door in zijn gevoelens geraakt word, of die nu slecht zijn of goed, zoals dat ook het geval is met afgodsbeelden. Wanneer men ze uit de aarde heeft getrokken, moeten ze zo snel mogelijk een dag en een nacht in bronwater gelegd worden. Daardoor worden alle boze en alle schadelijke vochten uitgedreven, zodat ze voor magische kunsten en tovenarijen niet meer gebruikt kan worden. Wanneer men haar echter uit de aarde trekt en bewaart met de aanhangende aarde, dus de plant niet op de voorgeschreven manier wast, dan is ze schadelijk en kan voor vele magische doeleinden gebruikt worden.
Men kan er dan al die slechte dingen mee doen, die ook met afgodsbeelden gedaan worden. Wanneer nu een man door die magische invloeden of uit vleselijke lust, zich niet kan matigen, dan moet hij de vrouwelijke gedaante van de plant, nadat ze in bronwater is gewassen, drie dagen en drie nachten tussen de borst en de navel vastbinden, daarna de vrucht in twee delen splijten en op beide lendenen dragen. Dan de linkerhand van die gestalte fijn wrijven met wat kamfer. Voor vrouwen beveelt Hildegard hetzelfde middel aan. Alleen dient nu de mannelijke gedaante in de rechterhand genomen te worden.
Ze noemt de alruin ook als geneesmiddel tegen hoofd- en keelpijn, waarbij de gelijke delen van de mensachtige plant gebruikt dienen te worden.
Oogsten van alruin
Er zijn vele griezelige berichten rond het uitgraven van de plant. Het uittrekken moest gebeuren op een maanloze nacht. Men zei dat elke aanraking tot de dood leidt en daarom moest de wortel worden uitgegraven door een hond. Bij het uitrukken stoot de plant een door merg en been dringende gil uit, een afschuwelijke kreet, waarvan je krankzinnig wordt, of ter plekke sterft. In de Griekse 'Dierengeschiedenis' van Claudius Aeliaus verschijnt de plant onder de naam 'knospatos', de door de hond uitgetrokkene.
Het 'galgenmannetje'
De alruin groeide ook graag en goed onder de galg, waar hij gevoed wordt met de urine en het sperma van opgehangen misdadigers. De kwaliteit van het pisdiefje alruin was bijzonder groot, alleen was het ook zeer gevaarlijk om hem daar te oogsten. Daarom werd aangeraden, om de wortel gewoon op de markt te kopen. De alruinwortel maakte de bezitter onkwetsbaar, verleende grote vaardigheid in het gevecht en hielp bij alle leed en ziekte. Hij werd als talisman gedragen door vrouwen die zwanger wilden worden en door mannen om impotentie te genezen. Je moest de plant dan wel drie nachten tijdens volle maan mee naar bed nemen.
De Arabieren verkochten mandragora aan de goedgelovigen onder welluidende namen als Duivels Testikels, Duivels Appel, Satans Appel, Appel van Genius en Appel van de Gek. In Italië komen we de naam Kirkaia tegen, genoemd naar de heks Circe, die ongewenste bezoekers in zwijnen kon veranderen.
Alruin en hyoscyamine
Ondanks of dank zij de straffe verhalen is het een plant met een sterke en duidelijke farmacologische werking. De tropaanalkaloïden hebben een effect op het centraal zenuwstelsel, en vooral op de parasymphaticus. Het hoofdalcaloïde is hyoscyamine, maar ook atropine en scopolamine zijn aanwezig. De wortel kwam in veel oude narcotische preparaten voor, zoals het Requies Nicolai, in populeumzalf en mandragora-olie. In de hedendaagse geneeskunde wordt de wortel als zodanig niet meer gebruikt, maar de geïsoleerde alkaloïden of afgeleiden, zoals hyoscyamine tabletten zijn op voorschrift in de apotheek nog altijd verkrijgbaar.
Voor verdere studie
- Hanus LO, Rezanka T, Spízek J, et al. Substances isolated from Mandragora species. Phytochemistry 2005 Oct; 66(20):2408-17.
- Carter AJ Myths and mandrakes. [Historical Article J R Soc Med 2003 Mar; 96(3):144-7.
- Emboden W . The sacred journey in dynastic Egypt: shamanistic trance in the context of the narcotic water lily and the mandrake. J Psychoactive Drugs 1989 Jan-Mar; 21(1):61-75.
- Berry MI, Jackson BP. European mandrake (Mandragora officinarum and M. autumnalis). The structure of the rhizome and root. Planta Med 1976 Nov; 30(3):281-90.
- Mandragora or jing-seng and other sacred plants. Presse Med 1960 Feb 27.:405-6.
- On the lore of hallucinogenic drugs; Mandragora and the two realities. Int Rec Med Gen Pract Clin 1956 Mar; 169(3):133-42.
- Non-legendary uses of mandragora. Farmaco Prat 1953 Dec; 8(12):617-21.