Mist der eeuwen: de verdwijning van Koning Arthur
Koning Arthur van de Tafelronde. Wie kent hem niet? Er zijn talloze verhalen over hem geschreven, epische films over hem gemaakt en grote stukken proza aan hem gewijd, maar wanneer leefde hij eigenlijk, en hoe? Een schijnbaar onmogelijke zoektocht naar een legendarische held
Het tijdperk waarin Arthur leefde
De historische romanschrijver Bernard Cornwell wijdde drie succesvolle boeken aan zijn Arthur serie: De Winterkoning (1995), Excalibur (1996), Vijand van God (1997).
Bernard Cornwell geeft toe dat de verhalen en legenden over Arthur een verschrikkelijk complex geheel zijn gaan vormen in de loop der tijden. Hij bouwt het tijdsbestek van 'zijn' Arthur op de
'De Excidio et Conquestu Britanniae,' (vertaald: Over de ondergang en verovering van Brittania) een werk uit de 6e eeuw van de geestelijke Gildas.
- Het geschrift is een preek in drie delen waarin Gildas het doen en laten van zijn tijdgenoten op een kerkelijke en wereldse wijze veroordeelt over de slechte omstandigheden waarin het sub-Romeinse Brittania zich dan bevindt.
- Het geschrift wordt als één van de belangrijkste bronnen van de geschiedenis gezien in het 5e en 6e eeuwse Brittania omdat het de belangrijkste bron is die uitwijdt over tijdgenoten en gebeurtenissen in die periode.
- Het eerste deel bevat een opsomming van de Britse geschiedenis van de Romeinse overwinning tot aan de tijd waarin Gildas zelf leefde. In dit eerste deel wordt verwezen naar Aurelius Ambrosius en de overwinning van de Britten tegen de Saksen bij de slag van ' Mons Badonicus' (Mount Badon). Helaas verwijst Gildas met geen woord naar Arthur, die volgens de overlevering deze belangrijke veldslag tegen de Saksen won.
Het tweede deel veroordeelt de koningen voor hun verschillende zonden. Er staan onbekende en bekende namen in maar ook hierin is er geen spoor van de naam van Arthur of zijn wapenfeiten en zonden te vinden.
Cornwell haalt voorts de
Historia Brittonum (de Geschiedenis van de Britten) erbij, misschien geschreven door ene Nennius en ongeveer twee eeuwen later (± 830AD) opgetekend na de Mount Badon overwinning.
- De Historia Brittonum is een Brits historisch werk geschreven aan het hof van Merfyn Frych, koning van Gwynedd. Het is gebaseerd op diverse bronnen, waaronder Gildas en Bede, maar ook op tradities en (mondelinge) overlevering die elders niet bewaard zijn gebleven.
- Het is het eerste document dat claimt dat Arthur de Britse legeraanvoerder was bij Mons Badonis waarbij wordt opgeschept dat hij in zijn eentje 960 man doodde.
In de achtste eeuw verscheen de
Historia Ecclesiastica Gentis Anglorum (Ecclesiastical History of the English)van de Saksische Venerable Bede die toegeeft dat de Saksen destijds bij Mount Badon verslagen waren hoewel hij met geen woord over Arthur rept.
In de tiende eeuw stelden monniken uit Wales de
Anales Cambriae samen (Annalen van Wales) waarin zij schrijven dat Arthur het kruis van Onze Heer Jezus drie dagen en drie nachten op zijn schouder droeg en dat de Britten de overwinnars waren.
De betekenis van deze vier documenten over Mount Badon
Alleen het document van Gildas is 'dichtbij in tijd genoeg' om geloof te hechten aan een slag bij of op Mount Badon. De andere drie documenten kunnen compilatie op compilatie zijn. Aan de andere kant geven historici, zij het wat weifelend toe dat er derhalve waarschijnlijk een belangrijke veldslag heeft plaatsgevonden rond ongeveer 500AD waarbij de Britten er in slaagden de opkomende Saksen te verslaan. Gildas klaagt inderdaad dat dit de laatste keer was dat die 'ellendelingen'( de Saksen) de voet werd dwars gezet omdat ze er daarna twee eeuwen lang in slaagden om Engeland te veroveren en de Britten van de kaart te laten verdwijnen. Het enige probleem is dat niemand destijds de moeite nam om te beschrijven waar Mount Badon dan precies lag en dat historici nog steeds over de ligging van de plek in het duister tasten.
Heeft Arthur dan werkelijk bestaan?
'Waar rook is, is vuur' zegt het adagium. Iemand moet de slag hebben aangevoerd van de Britten tegen de Saksen bij Mount Badon.
Er is een heel kleine bewijsvoering vóór het aanvoerderschap van Arthur:
- in de jaren dat Gildas de geschiedenis schreef tekenen de overgeleverde annalen aan dat omstreeks het midden van de zesde eeuw er een plotselinge en verrassende, a-typische mode ontstaat om zoons Arthur te noemen.
- Ook doet een episch gedicht (Y Goddodin) vanaf 500AD de ronde, dat gemaakt is ter ere van de overwinning in een grote slag tussen de Britten en de Saksen waarin Arthur zijdelings wordt genoemd.
Het lijkt allemaal niet veel, maar aan de andere kant is het duidelijk dat de naam 'Arthur' de eeuwen heeft overleefd om in volle glorie na het eerste millenium op te bloeien.
Waarom wordt Arthur nergens in genoemd als hij toch de overwinnende legeraanvoerder was?
De reden daarvoor laat zich vrij makkelijk raden: Arthur was hoogstwaarschijnlijk een 'heiden.' Dat integenstelling tot de latere verhalen waarin hij door zijn vrouw Guinevere wordt overtuigd om in de belangrijke slag van Mount Badon zijn bannier van de Pendragon (een vuurspuwende draak) te verwisselen voor die van Maria met kind en een kruis.
- Verondersteld wordt dat Arthur beïnvloed werd door de Romeinse overheersing waar juist een einde aan was gekomen en dat hij een aanbidder was van Mithras, de Romeinse god van de strijd. Dat zal hem niet geliefd hebben gemaakt bij de christelijke monniken Gildas en Bede, zij konden de grootste slag van de Britten tegen de Saksen nu niet op het conto schrijven van hun god. Derhalve was het waarschijnlijk beter om maar over die hele Arthur te zwijgen en zo de geschiedenis te vervalsen.
- Eigentijdse schrijvers als Bernard Cornwell (de Arthur boeken) en Mary Steward (de Merlijn Trilogie) aarzelen niet om hun verhalen rondom het jaar 500AD te plaatsen, waarin Arthur zich een half-Brit/half-Romein betoont. Dit in tegenstelling tot vele schrijvers die van Arthur een hoofse Midden-Middeleeuwse ridder maken.
- Cornwell geeft aan in zijn boeken dat Arthur nooit de kroon van zijn vader ambiëerde: zijn half-broer Mordred was de legitieme erfegenaam. Dit is volledig in overeenstemming met de tijd waarin hij leefde. Ook de Merovingen aan de overkant van Het Kanaal werden tot 751 niet van hun troon gestoten door iemand die niet 'van den bloede' was. Uiteraard verwaardigden de christelijke monniken die de historie 'optekenden' zich niet om een bastaard (onecht kind) te noemen in hun annalen.
Lees verder
Reactie
Myconius, 08-01-2014
Nennius noemde Arthur bij een Romeinse rang (magister militium). Deze rang werd door de Romeinen gebruikt voor niet-Romeinse opperbevelhebbers zoals bv Stilicho. Gezien de situatie (de Romeinse legioenen waren al vertrokken uit Britannia, en men had aan niet-Romeinen de verdediging van de provincie overgelaten) is deze titel overtuigend.
Hij wordt genoemd in een rijtje koningen (rex), waardoor het noemen van Arthur's militaire rang (ipv adellijke rang) opgevat moet worden als een indicatie dat hij 'slechts' een militair was.
Vanwege de geografie van de bekende veldslagen kunnen we redeneren dat zijn overwinningen allemaal verdedigend van aard waren; West Germanen waren de aanvallers, Kelten/Romeinen de verdedigers. Alle bekende plaatsen (zoals bv Caer Legion) liggen aan de grens van het huidige Wales, wat waarschijnlijk maakt dat de niet bekende plaatsen (zoals de hierboven genoemde Mons Badon) ook in dit grensgebied liggen.
Alle vroege legendes (zoals genoemde Goddodin) zijn van oorsprong Keltisch (Welsh), waarvan de oudste heidens zijn. Dat Bede/Gildas hem weggelaten zouden hebben vanwege dit feit is nonsens; dezelfde schrijvers noemen andere heidenen zonder enig probleem. Het feit dat Gildas en Bede niet uit de buurt van Wales kwamen (maar uit Schotland en Northumbria) en hun werken vooral gedetailleerd zijn als het gaat over gebieden die dichter bij hun woonplaats liggen, is een logischer verklaring.
Samenvattend kunnen we dus met enige stelligheid zeggen dat Arthur een niet-adellijke, heidense Keltische legeraanvoerder was, die de tot Wales ingekrompen provincia Britania met enig succes verdedigde tegen West Germaanse invallers.
Reactie infoteur, 09-01-2014
Uw reactive met betrekking tot de plaatsing van Arthur is erg interessant.
Kan u me opgeven waar Nennius over Arthur schreef en in welke tijd?
Hoogachtend,
Hermesse