Concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog
In Hitler Duitsland was tijdens de Tweede Wereldoorlog geen plaats voor joden, zij moesten ‘uitgeroeid’ worden. Een plan werd opgesteld in de “Endlösung der Judenfrage”. Vanuit Westerbork vertrokken de treinen naar de dood, en niemand kon de wissel naar het leven overzetten. Maar niet alleen Westerbork, ook in vele concentratiekampen vonden verschrikkelijke daden plaats. Slechts weinigen overleefden de zware kampen.
Jodenvervolging in concentratiekampen
Op 20 januari 1942 werd tijdens de beruchte Wannsee bijeenkomst in de Tweede Wereldoorlog besloten om de “Endlösung der Judenfrage” op grote schaal aan te pakken. De nazi’s vonden dat de joden verwijderd moesten worden uit de samenleving. Adolf Eichmann kreeg de opdracht om de vernietiging van de joden organiseren. Vanuit bezette landen in Europa en vanuit Duitsland zelf werden joden getransporteerd naar zogenaamde vernietigingskampen. Daar werden ze in gaskamers vermoord of eerst nog als slaven aan het werk gezet.
In het beruchte vernietigingskamp Auschwitz zijn op dergelijke wijze meer dan 1 miljoen joden vermoord. De omstandigheden in deze concentratiekampen waren bijzonder slecht. De gevangen moesten ontzettend hard werken en kregen veel te weinig te eten. Velen van hen gingen dood van de honger, vermoeidheid en ziekte.
Naar schatting zijn er tussen de vijf en zes miljoen joden vermoord door de nazi’s.
Westerbork
Het kamp was volledig afgezet met prikkeldraad en wachttorens. Volgens de ontwerpers was er plaats voor ongeveer 300 mensen. Het kamp was een stad op zich, men had er een ziekenhuis, een school en er werd zelfs aan sport gedaan. Iedereen die er dan ook aankwam wenste er zo lang mogelijk te blijven.
Joden in Polen
In Warschau (Polen), een miljoenenstad met een rijk cultureel Joods leven, werden tijdens de Tweede Wereldoorlog drie en een half miljoen joden uit de Getto’s opgepakt en in de concentratiekampen vermoord.
Overleving
Tussen de 50.000 en 60.000 mensen overleefden de werkkampen en de concentratiekampen en keerden in 1945 terug naar hun stad of emigreerden naar hun thuisland Israël. Van een warm onthaal was in de meeste gevallen geen sprake. Familie was er vaak niet meer (als slachtoffer van de kampen) en de overheid hielp ook niet mee.