Schrijvers 20e eeuw: Anne Frank, het Achterhuis (dagboek)
Anne Frank scheef op 11 mei 1944 in haar dagboek: 'Na de oorlog wil ik in ieder geval een boek getiteld 'Het Achterhuis' uitgeven. Of dat lukt blijft ook nog de vraag, maar mijn dagboek zou daarvoor kunnen dienen.' De onderduikers in het achterhuis werden echter verraden. Haar vader, Otto Frank, de enige onderduiker die de oorlog overleefde, gebruikte haar dagboek en haar op losse vellen geschreven aantekeningen om 'Het achterhuis' samen te stellen. Hij gaf dus gehoor aan de wens van Anne. Haar ontroerende dagboek werd een wereldwijd succes.
De familie Frank
Otto Frank, die in de Eerste Wereldoorlog als officier voor de Duitsers had gevochten, trouwde toen hij 36 was met de 25-jarige Edith Holländer. Het huwelijk werd op 12 mei 1925 voltrokken in de synagoge van Aken. Margot Betti, hun eerste dochter, werd geboren op 16 februari 1926. Hun tweede dochter, Anne(lies Marie), volgde op 12 juni 1929.
De komst van de familie Frank naar Nederland
Hitler werd op 30 januari 1933 Rijkskanselier voor Duitsland. Voor volbloed joden was het in Duitsland niet langer veilig. Otto Frank ging daarom al begin 1933 naar Nederland. In Amsterdam richtte hij de firma Opekta op, een bedrijfje voor de bereiding van jam. Het kantoor van de firma was gevestigd aan de Prinsengracht 263 in Amsterdam.
Zijn kinderen verbleven met hun moeder bij een oma in Aken. Edith, de moeder van Margot en Anne, pendelde op en neer naar Amsterdam om een geschikte woning te vinden. Er werd een woning gevonden aan het Merwedeplein in Amsterdam. Moeder Edith vestigde zich in september 1933 in Nederland. Haar dochter Margot volgde in december 1933. Met de komst van Anne naar Nederland, in februari 1934, was het gezin weer compleet.
Het personeel van de firma Opekta
In 1935 traden Victor Krugler, min of meer de rechterhand van Otto Frank, en Miep Santrouschitz in dienst. Miep Santrouschitz en haar verloofde Jan Gies waren kennissen van de familie Frank. Jaren later traden Jo Koophuis, Elli Vossen en Hermann van Pels in dienst. Hermann van Pels, van Nederlands-joodse afkomst, was met zijn vrouw en kind uit Osnäbruck naar Nederland gevlucht. Hij was een oude zakenvriend van Otto Frank.
Het besluit om onder te duiken in het achterhuis
In Amsterdam leken de vele joodse vluchtelingen veilig. Maar na de inval van de Duitsers, in mei 1940, moeten alle inwoners een ariërverklaring invullen. Ze moeten vermelden of ze Duitse grootouders hebben. Op die manier werden in Nederland alle 140.000 joden geregistreerd.
Otto Frank was al vanaf de zomer van 1941 bezig om in het leegstaande achterhuis van zijn bedrijf aan de Prinsengracht 263 een schuilplaats in te richten. In het voorjaar van 1942 vertelde hij aan Miep Gies over zijn plan om met zijn vrouw en de kinderen onder te duiken. Miep stemde ermee in om tijdens de onderduik verantwoordelijk te zijn voor hun verzorging.
Als Margot Frank op 5 juli 1942 een oproep ontvangt voor de
Arbeidseinsatz (tewerkstelling in Duitsland) besluiten Otto Frank en zijn vrouw om direct de volgende dag onder te duiken in het leegstaande achterhuis aan de Prinsengracht 263.
Na ruim een maand ondergedoken te zijn in het achterhuis werd besloten om de toegangsdeur naar het achterhuis te camoufleren. Het opstapje werd verwijderd en de toegangsdeur werd verlaagd. De toegang werd verborgen achter een draaikast.
De onderduikers in het achterhuis
Het achterhuis was niet alleen de onderduikplaats van de familie Frank. Ze werden een week later gevolgd door Hermann en Augusta van Pels en hun zoon Daan. In november 1942 volgde Fritz Pfeiffer. Deze achtste onderduiker, een tandarts, was kort tevoren met zijn niet-joodse vrouw uit Duitsland gevlucht.
Het dagboek van Anne Frank
De eerste versie
Voor haar dertiende verjaardag kreeg ze van haar ouders een dagboek. Het dagboek gaat enkele weken over school en over haar klasgenootjes. Eenmaal ondergedoken in het achterhuis blijft ze schrijven wat ze denkt, voelt en beleeft. Op 11 mei 1944 schreef ze in haar dagboek dat ze eenmaal journalist en later een beroemd schrijfster wilde worden. Het zou nog moeten blijken of ze deze grootheidswaanzin ooit nog tot uiting zou kunnen brengen, maar onderwerpen had ze tot nu toe nog wel. In ieder geval wilde ze na de oorlog een boek uitgeven met als titel 'Het Achterhuis'.
De herschreven versie
Om haar plan, een uitgave van haar dagboek, te kunnen verwezenlijken herschreef ze vanaf eind mei 1944, in tien weken tijd, een groot deel van de oorspronkelijke versie van haar dagboek. Alle brieven werden gericht aan Kitty, een verzonnen vriendin. De op losse vellen geschreven bewerking van haar oorspronkelijke dagboek betroffen niet alleen kleine tekstcorrecties. Soms liet ze hele passages weg, bijvoorbeeld over haar seksualiteit.
In haar met het oog op publicatie herschreven dagboek verzon Anne Frank voor alle hoofdpersonen een pseudoniem. Zo werden Hermann van Pels en Augusta van Pels meneer Daan en mevrouw Daan. De tandarts Fritz Pfeiffer werd meneer Dussel. Helpster Miep Gies werd in het herschreven dagboek Miep van Santen.
Anne Frank kon haar bewerking van het originele dagboek niet voltooien. Ze vorderde, zo blijkt uit de datum op het laatste losse vel met herschreven tekst, tot 29 maart 1944. Tijdens het herschrijven van haar dagboek hield ze overigens ook nog een actueel dagboek bij. Op 1 augustus 1944 schreef ze in dat dagboek haar laatste brief.
De arrestatie
Op 4 augustus 1944, een doodgewone vrijdagmorgen, stond even na elven een man in de deuropening van het kantoor. Het was
Oberstabfeldwebel Silbauer van de SD. Hij werd vergezeld door drie agenten. Victor Krugler werd gedwongen om alle ruimten van het gebouw te laten zien. De politieagenten, de kennelijk goed op de hoogte waren, waren al bezig om de draaikast open te maken. Er werd een pistool op Krugler gericht. Hij kreeg het bevel om de schuilplaats van de onderduikers te betreden.
De onderduikers (acht personen) werden gearresteerd. Ook de twee mannelijke helpers, Victor Kugler en Jo Kleiman, werden gearresteerd. Ze werden naar de gevangenis in het hoofdkwartier van de
Sicherheitsdienst aan de Enterpestraat gebracht.
De vondst van het dagboek van Anne Frank
Op 4 augustus 1944 rond vijf uur gingen Miep Gies en Ellli Vossen naar boven om te kijken hoe het was. Alle kamers waren overhoop gehaald. Op de slaapkamer van de heer en mevrouw Frank ontdekte Miep het oorspronkelijke oranje-roodgeruite dagboekje van Anne Frank. Tussen de rommel vond ze nog meer van Anna's schrijfsels. Samen met Elli Vossen verzamelde Miep Gies de oude kasboeken (met dagboekaantekeningen van Anne Frank) en de tientallen losse vellen met Anna's handschrift. Terug op kantoor propte Miep Gies het dagboek, de oude kasboeken en de losse vellen in de onderste lade van haar bureau. Ze besloot om alles te bewaren totdat Anne terug zou komen.
De terugkeer van Otto Frank
Op 3 juni 1945 was Otto Frank weer terug in Amsterdam. Hij vond onderdak bij Miep en Jan Gies. Op dat moment wist hij dat zijn vrouw Edith was overleden. Hij had goede hoop dat Margot en Anne nog in leven zouden zijn. Hoogstwaarschijnlijk waren ze van Auschwitz overgebracht naar Bergen-Belsen. Dit was geen vernietigingskamp. Gevangen moesten er hard werken. In juli 1945 kreeg Otto Frank een brief van een verpleegster uit Rotterdam. Zo vernam hij dat Margot en Anne beide in Bergen-Belsen waren overleden.
Het lot van de helpers en de andere onderduikers
De twee gearresteerde helpers overleefden beide de oorlog. Ze werden na hun arrestatie overgebracht naar concentratiekamp Amersfoort. Jo Kleiman kreeg daar een maagbloeding. Dat was reden om hem op 18 september 1944 vrij te laten. Victor Krugler, die samen met andere gevangen zwaar werk moest doen in Amersfoort en in diverse andere kampen, wist in april 1945 te ontsnappen.
Van de acht onderduikers overleefde alleen Otto Frank de oorlog. Hij werd, na enkele maanden zwaar te hebben gewerkt in een buitencommando van Auschwitz, opgenomen in de ziekenbarak in Auschwitz. De verzorging was slecht, maar hard werken hoefde hij niet meer. Als de Duitsers, vanwege het naderbij komen van de Russische troepen, het kamp evacueren, blijft Otto Frank in de ziekenbarak achter. Bij de bevrijding van het kamp door de Russen, op 27 januari 1945, is Otto een van de 7650 overgebleven gevangenen.
De publicatie van het dagboek Het Achterhuis
Op de dag dat Otto Frank vernam dat zijn dochters niet meer in leven waren, gaf Miep Gies hem de kasboeken, de losse vellen met het handschrift van Anne Frank en het oranje-roodgeruite dagboek. Otto Frank las alles aandachtig. Hij was verbaasd over de opmerkingsgave van Anne.
Otto Frank had wekelijks een bijeenkomst met een groepje joodse vrienden. Tijdens een van die bijeenkomsten liet hij een man enige fragmenten van het dagboek lezen. De man kreeg op zijn verzoek nog meer fragmenten te lezen. Hij kreeg toestemming van Otto Frank om de fragmenten te laten lezen door een vriend van hem, de historicus Jan Romein.
Jan Romein schreef een artikel over het dagboek in
Het Parool. Hij drong er bij Otto Frank op aan om het dagboek van zijn dochter te publiceren. Die heeft bezwaren, want hij beschouwde publicatie van het dagboek als een inbreuk op de privacy. Uiteindelijk ging hij akkoord met een bescheiden, geredigeerde uitgave bij Uitgeverij Contact in Amsterdam. Het werd gepubliceerd onder de titel
Het Achterhuis. Dagboekbrieven van 12 juni 1942 tot 1 augustus 1944. Het Achterhuis was de naam die Anne voor hun schuilplaats had bedacht.
Het dagboek is een door Otto Frank bewerkte versie van de aantekeningen van zijn dochter. In zijn ogen oninteressante stukken en persoonlijke observaties 'die anderen niets aangingen' liet hij weg.
Het succes van het dagboek van Anne Frank
De eerste oplage van 1500 exemplaren was spoedig uitverkocht. In december 1947 verscheen er een tweede druk. In de jaren die volgden verschenen er vertalingen in heel veel landen. Het dagboek van Anne Frank, een indrukwekkende getuigenis tegen het kwaad van het nationaal-socialisme, werd een internationaal succes. Het dagboek, inmiddels in meer dan zestig talen vertaald, wordt door miljoenen mensen over heel de wereld gelezen.