De Bataafse Opstand en het vierkeizerjaar
Aan het begin van onze jaartelling vormden de zuidelijke Nederlanden, samen met Oost-België, het noordoosten van Frankrijk en het Duitse Rijnland, de Romeinse provincie Germania Inferior (Neder-Germanië). Bij het veroveren en vormen van Germania Inferior hadden de Romeinen de diverse stammen, die in het gebied woonachtig waren, aan zich onderworpen en/of vriendschap met ze gesloten. Zo ook met de Bataven; de stam die haar thuisland had in het gebied dat wij vandaag de dag de Betuwe noemen. Helaas bleef de goede relatie tussen beide partijen niet voortduren en toen het woelige 'vierkeizerjaar' aanbrak, kwamen de Bataven tegen de Romeinen in opstand.
Inhoud
Voorgeschiedenis
Het zogenaamde vierkeizerjaar werd in gang gezet door de Romeinse senator en gouverneur Gaius Iulius Vindex (geboortedatum onbekend - 68). In maart van het jaar 68 besloot Vindex in opstand te komen tegen het corrupte beleid van keizer Nero (37-68), maar hij moest zijn actie helaas met de dood bekopen. Helaas voor keizer Nero had senator Vindex de mensen wakker geschud en de positie van Nero werd al snel onhoudbaar. Toen zijn eigen Senaat Nero kwam arresteren besloot hij zelfmoord te plegen, wat de weg vrij maakte voor Servius Sulpicius Galba (3 v.Chr. - 69 n.Chr.), de voormalig gouverneur van Hispania Tarraconensis (Spanje).
De Bataafse legerleider Julius Civilis
Ongeveer gelijktijdig met de val van keizer Nero vond er in Oppidum Batavorum (Nijmegen) een incident plaats, dat vergaande gevolgen zou hebben. De consul van het Romeinse Rijk beschuldigde de Bataafse legerleider, Gaius Julius Civilis (25 - overlijdensdatum onbekend) en zijn broer, Claudius Paulus (geboortedatum onbekend - 68), - ten onrechte - van rebellie. Toen beide broers gevangen werden genomen, werd Paulus direct geëxecuteerd, Civilis werd daarentegen naar Rome gebracht om zijn proces af te wachten. Keizer Galba had op dat moment echter geheel andere dingen aan zijn hoofd, want het was hem - in zeer korte tijd - gelukt om vrijwel iedereen tegen zich in het harnas te jagen. Civilis werd dan ook vrijgesproken en keerde terug naar zijn thuisland (de Betuwe), maar de moord op zijn broer en zijn arrestatie hadden veel kwaad bloed gezet bij Civilis en de Bataven.
De keizers Galba, Otho en Vitellius
Na een regeerperiode van slechts zeven maanden werd keizer Galba vermoord, waarna de man die de opdracht had gegeven voor de moord zijn opvolger werd. Marcus Salvius Otho (32-69) was een bondgenoot van keizer Galba, maar keerde zich tegen hem toen Galba een andere man als zijn opvolger aanwees. Ook keizer Otho kon niet lang genieten van zijn roem, want de - door Galba aangestelde - commandant van Germania Inferior, Aulus Vitellius Germanicus (15-69), weigerde om keizer Otho te erkennen. Vitellius trok dan ook met diverse troepen naar Rome, waarbij hij de limes (de noordelijke Rijngrens van het Romeinse Rijk) ernstig verzwakt achter liet. In april 69 kwam het tot een treffen tussen de troepen van Vitellius en keizer Otho, maar de keizerlijke troepen waren geen partij voor Vitellius en zijn mannen, en de slag eindigde in een gigantisch bloedbad. Toen het keizer Otho duidelijk werd dat hij bijna 40.000 soldaten had verloren, pleegde hij zelfmoord waarna Vitellius tot keizer werd gekroond.
De Bataven komen in opstand
Direct nadat hij was uitgeroepen tot keizer besloot Vitellius om de troepen, waarmee hij Rome was binnengetrokken, terug te sturen naar de Limes. Toen Vitellius' troepen net buiten bereik waren, werd hij aangevallen door de troepen van troonpretendent Titus Flavius Vespasianus (9-79). Aangezien Vitellius met zijn rug tegen de muur stond besloot hij de bevriende Bataven op te roepen voor militaire dienst. Wat Vitellius echter niet wist was dat de Bataafse legerleider Julius Civilis en troonpretendent Vespasianus nog samen hadden gevochten in Britannia (Engeland en Wales) en Vespasianus had dan ook al een beroep gedaan op zijn vriend. Civilis besloot hierop een gevaarlijk dubbelspel te spelen waarbij hij hulp toezei aan Vespasianus en keizer Vitellius in de waan liet dat hij hem steunde.
Civilis ontmaskerd
In het diepste geheim legde Civilis contact met diverse andere stammen in het Romeinse Rijk en op zijn verzoek kwamen de Cananefaten als eerste in opstand. Zoals afgesproken sloten ook de Frisii en de Chauken zich bij de opstand aan en gezamenlijk overvielen ze de Romeinse legerkampen in Praetorium Agrippinae (Valkenburg) en Lugdunum Batavorum (Katwijk). Beide aanvallen resulteerden in een overwinning voor de opstandelingen en de Romeinse legerkampen in Matilo (Leiden/Roomburg), Albaniana (Alphen aan den Rijn), Traiectum (Utrecht) en Fectio (Vechten) ondergingen hetzelfde lot. Toen het keizer Vitellius uiteindelijk duidelijk werd dat Civilis helemaal niet bezig was met het neerslaan van de opstand - maar juist met het organiseren ervan - kwam het in de buurt van Driel tot een treffen tussen beide partijen. In het heetst van de strijd besloten de leden van de Tungri-stam over te lopen naar de Bataven, waarna de Romeinen verpletterend werden verslagen. Keizer Vitellius besloot hierop om ook Germania Superior (Opper-Germanië) bij de strijd te betrekken.
Het beleg van Castra Vetera
Marcus Hordeonius Flaccus (circa 14-69), de commandant van Germania Superior, kreeg de opdracht om naar Oppidum Batavorum (Nijmegen) te reizen, maar vlak voor de Betuwe kwam het al tot een treffen met het Bataafse Legioen. Ook dit keer bleken de Bataven te sterk en de Romeinen werden gedwongen om zich terug te trekken in het nabij gelegen Romeinse Castra (legerkamp) Vetera. Civilis besloot direct om Vetera te belegeren - naar eigen zeggen uit naam van aankomend keizer Vespasianus - maar de eerste poging om het Castra ook daadwerkelijk in handen te krijgen, liep op niets uit. Civilis weigerde het beleg echter op te heffen, sloeg aan het plunderen in de omgeving en overviel voortdurend de Romeinse aanvoerlijn naar Castra Vetera. Ondanks het voedseltekort en de vele gewonden in het Castra wisten de Romeinen ook de tweede aanval van de Bataven af te slaan en Civilis voelde zich hierdoor gedwongen het beleg onverminderd voort te zetten.
Einde vierkeizerjaar
In november 69 bereikte de Romeinen en de Bataven het bericht dat het troonpretendent Vespasianus was gelukt om de zittende keizer van de troon te stoten en Civilis moest besluiten of hij met zijn opstand door zou gaan. Hij was deze immers begonnen uit naam van aankomend keizer Vespasianus, maar die had nu zijn doel bereikt. Civilis besloot echter om door te vechten met het doel de Romeinen volledig uit zijn thuisland te verdrijven en trok met zijn troepen naar Gelduba (Krefeld) waar de ondercommandant van Germania Superior was gelegerd. Toen het commandant Flaccus duidelijk werd dat Civilis het op zijn ondercommandant, Gaius Dillius Vocula (onbekend-70), had voorzien, stuurde hij direct hulp naar Gelduba. Net toen de slag in het voordeel van de Bataven leek uit te vallen, arriveerden de Romeinse hulptroepen en de Bataven dolven - voor het eerst sinds het begin van de opstand - het onderspit. Civilis werd hierdoor gedwongen het beleg op Castra Vetera op te geven, maar niet voor lang.
Vocula zoekt hulp
Zowel commandant Flaccus als ondercommandant Vocula hadden beide redelijk positief gereageerd op de troonswisseling, maar bij hun troepen was het nieuws slecht gevallen. Vele soldaten hadden nog onder leiding van de gevallen keizer Vitellius gevochten, toen hij commandant van Germania Inferior was, en zij weigerden dan ook om trouw te zweren aan de nieuwe keizer. In december 69 liep de situatie uit de hand en commandant Flaccus werd door zijn eigen mannen vermoord. Na de moord op Flaccus was het voor Vocula duidelijk dat hij met deze onbetrouwbare troepen onmogelijk jacht kon maken op de Bataven en hij besloot hulp te vragen aan de Bataaf - en plaatsgenoot van Civilis - Claudius Labeo (geboorte- en overlijdensdatum onbekend). Labeo had in het verleden gevochten voor de Romeinen, maar was aan het begin van de opstand overgelopen naar de Bataven. Labeo had al eerder samengewerkt met de Romeinen, maar was aan het begin van de opstand was hij overgelopen naar de Bataven. Een beslissing die Labeo overigens niet in dank werd afgenomen door Civilis. Omdat hij Labeo zag als concurrent vroeg hij de Frisii om Labeo mee te nemen en bij hen gevangen te zetten. Helaas voor Civilis was Labeo ontsnapt en meer dan bereid om Vocula te helpen.
Opleving opstand
Ondanks het feit dat Labeo een klein leger had gekregen van Vocula om jacht te maken op Civilis en de Bataven, begon het jaar 70 goed voor de opstandelingen. Onder leiding van de Galliër Julius Sabinus (geboorte- en overlijdensdatum onbekend) hadden - twee in Gallië woonachtige stammen - de Lingones en Treveri, besloten zich bij de opstand aan te sluiten en verklaarden korte tijd later Gallië zelfs onafhankelijk. Tot overmaat van ramp besloten diverse Romeinse troepen om over te lopen naar de Bataven en werd ondercommandant Vocula door zijn eigen mannen vermoord waardoor er nog steeds twee legioenen Romeinse soldaten opgesloten zaten in Castra Vetera. Toen de mannen in het Romeinse legerkamp zelfs hun paarden en muilezels hadden opgegeten om in leven te blijven en er geen zicht op hulp was, konden ze niet anders dan zich overgeven. Civilis beloofde de Romeinen een vrije aftocht, mits ze al hun wapens en bezittingen in het Castra zouden achterlaten en aangezien de Romeinen geen keus hadden vertrokken ze met niets anders dan de kleren die ze aan hadden.
Het begin van het einde
Na zijn 'overwinning' op Castra Vetera opende Civilis de jacht op Labeo en zette zijn zinnen op het veroveren van Labeo's thuishaven: Colonia Claudia Ara Agrippinensium (Keulen). Terwijl de Bataven Colonia Claudia Ara Agrippinensium in bezit namen, naderde vanuit het zuiden de Romeinse generaal Quintus Petillius Cerialis (circa 30 - overlijdensdatum onbekend) met vier legioenen aan hulptroepen. Generaal Cerialis was de schoonzoon van keizer Vespasianus en had van de keizer de opdracht gekregen de opstand de kop in te drukken. Door zijn opstand voort te zetten had Civilis zich tegen zijn voormalig bondgenoot Vespasianus gekeerd en deze voelde zich gedwongen om stappen te ondernemen. Bij Augusta Treverorum (Trier) kwam het tot een treffen tussen de troepen van Cerialis en de Gallische rebellenleider Sabinus en de strijd werd al snel in het voordeel van de Romeinen beslist. Dit ondanks het feit dat er één Romeins legioen was overgelopen naar de opstandelingen.
De Romeinen winnen terrein
De komst van generaal Cerialis en zijn troepen betekende het begin van het einde voor Civilis' opstand, al was hij zich daar nog niet volledig van bewust. Gesterkt door het idee dat de Romeinse troepen niet ver weg waren kwam Colonia Claudia Ara Agrippinensium (Keulen) in opstand en vele Bataven werden hierbij gedood. Toen de stad zich wist te bevrijden kon Civilis niet anders dan zich terugtrekken en de Bataven zochten hun toevlucht in Castra Vetera. Toen generaal Cerialis en zijn troepen Castra Vetera naderden besloot Civilis een truc uit te halen die in de eeuwen daarna nog vele malen zou worden herhaald; hij liet de omliggende landen onder water lopen. Helaas voor Civilis was er een Bataaf overgelopen naar het Romeinse kamp en deze vertelde generaal Cerialis precies hoe hij de Bataven 'in de rug' kon aanvallen. Toen het Civilis duidelijk werd dat hij de slag om Castra Vetera niet kon winnen, blies hij de aftocht en trok zich met zijn troepen terug in de Betuwe.
Civilis geeft zich over
Ondanks dat hij zich had teruggetrokken, weigerde Civilis zich bij zijn verlies neer te leggen en hij viel op één dag vier steden tegelijk aan. Tijdens een volgende aanval wisten de Bataven zelfs het vlaggenschip van generaal Cerialis buit te maken, maar helaas voor hen bleef de generaal zelf buiten schot omdat hij die dag niet op zijn schip aanwezig was. Civilis vormde vervolgens een vloot waarmee hij zich terugtrok achter de Waal om van daaruit een nieuwe aanval op de Romeinen voor te bereiden. Voor generaal Cerialis was de maat ondertussen vol en hij besloot de Bataven daar te raken waar het hen echt pijn deed. Hij viel het Bataafse thuisland aan, plunderde het hele gebied en liet alleen de huizen en akkers van Civilis ongemoeid. Toen de generaal zich daarna voorbereidde om het Bataafse leger te verpletteren gooide Civilis roet in het eten door zich over te geven. Hoe het Civilis verging na zijn overgave, is niet bekend. Maar gezien het lot van andere gevangengenomen opstandelingen, kon Civilis' verdere leven wel eens zeer kort zijn geweest. Voor de overige Bataven betekende het einde van de opstand dat ze weer onder Romeins gezag kwamen te staan en voortaan weer zouden vechten aan Romeinse zijde.