WO II - 24. Spanningen in Noord-Afrika en Tobroek
De Tweede Wereldoorlog. Rommel is de held van de nazi's in Noord-Afrika. Hij wint slag na slag en verdrijft de Britten uit Noord-Afrika.
Spanningen in Noord-Afrika
4 april 1942 Noord-Afrika. Vanuit z'n hoofdkwartier in Benghazi blikt Rommel naar het oosten, naar de stellingen van het Britse 8e Leger. Hij weet dat de stilte die door de soldaten wordt verwelkomd weldra verscheurd zal worden wanneer hij naar Tobroek optrekt. De voorbije 14 maanden is het front vijfmaal heen en weer gegaan. Het landschap krijgt een surrealistische aanblik door de kilometers loopgraven die het terrein doorkruisen als kleine aders. Het gebied is bezaaid met vernielde tanks, vrachtwagens en jeeps. De graven zijn stille getuigen van de strijd die om deze lap grond woedt. Voor de manschappen is deze pauze in de strijd erg welkom. Ze hebben maandenlang niet gerust. Nu hun bevelhebbers pauzeren, profiteren ook zij er ten volle van. De Britse bevelhebbers bereiden zich voor op de onvermijdelijke aanval. De voorraden stromen binnen: tanks, vrachtwagens, antitankgeschut... De Britten moeten in kwantiteit goedmaken wat ze missen in kwaliteit. Ze versterken hun posities met loopgraven, mijnen en prikkeldraad. Intussen vechten de Duitsers een eigen bevoorradingsoorlog uit. De oorlog in Afrika hangt volledig af van hun vermogen om de voorraden in de haven van Tripoli te krijgen. De Britten weten dit en
de RAF betwist vanaf Malta de Duitse controle over de Middellandse Zee. Dag na dag sturen azende Spitfires Duitse boten de dieperik in. Zelfs tijdens deze pauze gaat de strijd met de Woestijnvos door. Hoewel z’n bevoorradingsproblemen groter zijn, heeft Rommel een onnoemelijk voordeel. De Britse bevelhebbers beginnen nu stilaan aan zichzelf te twijfelen. Ze durven geen gewaagde beslissingen te nemen. Tegen 'n tegenstander als Rommel is dat de eerste stap naar de nederlaag.
Slag om Tobroek
11 juni 1942 Noord-Afrika. In het hete zand van de woestijn staan Britten en Duitsers klaar voor wat misschien de ultieme slag in Afrika wordt.
Generaal Rommel denkt dat die slag zal gestreden worden bij El Alamein, dat het weldra zal gebeuren en dat z'n leger, misschien het beste ter wereld, de slag zal winnen. Churchill gruwt bij het idee. Hij weet dat ze 't verlies van Afrika haast niet kunnen rechtzetten. Het Duitse Afrikakorps trekt Bir Hakeim binnen. De strijd is kort maar bitter. De Duitsers verliezen geen tijd en richten hun ogen al op Tobroek, de laatste hindernis tussen Rommel en El Alamein. De stad is niet meer de sterke vesting die ze ooit was. De Gazalastelling ten westen van de stad is erg verzwakt. Infanterie en kanonnen zijn teruggetrokken naar El Alamein. De Britten willen de Duitse opmars stoppen met hun tanks. Ze hebben 900 tanks rond Tobroek liggen en hebben 35.000 extra manschappen aangevoerd. Tanks zijn Rommels specialiteit. In Bir Hakeim herhaalt hij zijn strategie die hij altijd gebruikt. Hij plaatst z’n artillerie op strategische plaatsen en lokt met z’n tanks de Britten tot binnen z'n bereik. De Engelsen trappen weer in de val en worden letterlijk aan flarden geschoten door het 88-mm geschut. Van de 900 tanks waarover generaal Auchinleck op 11 juni beschikt, blijven er op de 13e slechts 65 over. Auchinleck denkt dan ook dat Tobroek niet verdedigd kan worden en stelt een terugtocht voor, voor de Duitsers zich hergroeperen. Churchill verwerpt dit en eist dat Tobroek wordt verdedigd. De premier beveelt Auchinleck dit dan ook te doen.
Rommel's definitieve aanval
De ochtend van 20 juni lanceert Rommel z'n definitieve aanval. Meer dan 150 vliegtuigen bombarderen de stad en de haven. Intussen blijft de Duits-ltaliaanse artillerie de Britten bestoken. Een infanterieaanval baant zich een weg door 'n enorm mijnenveld en tegen de middag zwerven de tanks door de straten van de stad. De Britten hadden een ordentelijke evacuatie gepland, maar het wordt 'n chaos. Het Britse hoofdkwartier blijft de Duitsers telkens maar een stap voor. De konvooien naar El Alamein vormen 'n schietstand voor Duitse tanks die vanaf korte afstand de vrachtwagens bestoken. Bij zonsondergang is de strijd bijna voorbij. Generaal Klopper, de Zuid-Afrikaanse bevelhebber in Tobroek, stuurt ’n bericht naar El Alamein: 'Laat me alsjeblieft weten indien jullie willen tegenaanvallen.' Er komt echter geen tegenaanval. De Britse troepen bij El Alamein blijven daar en wachten op de onvermijdelijke aanval van Rommel. Om 9u. 's morgens op 21 juni hijst Klopper de witte vlag. Wanneer de Britten zich overgeven, tonen de Duitsers veel respect. Rommel, een uiterst professioneel soldaat, vertelt hen: 'Jullie hebben gevochten als leeuwen en werden geleid door ezels.' Rommels zege is zo belangrijk dat de dag na de veldslag Hitler hem tot de hoogste rang in z'n leger bevordert: veldmaarschalk. Op dat ogenblik kijkt Rommel al naar El Alamein waar volgens hem de Duitse zege in Afrika zal worden behaald.