Het Stadskanaalster Achterhuis
Iedereen kent HET Achterhuis, waar Anne Frank en haar familie zich twee jaar verborgen konden houden voor de nazi’s. Dat er in Nederland meerdere van dit soort ‘Achterhuizen’ hebben bestaan is minder bekend. Het Stadskanaalster Achterhuis is daar één van.
Aan de Krommewijk, aan de rand van Stadskanaal, stond een klein boerderijtje. Het huis werd bewoond door Willem en Hindertje Drenth-van der Sluis en hun twee dochters Lammie en Fennie. Op 15 augustus 1942 meldde Nathan de Levie, een veehandelaar uit het nabijgelegen Gasselternijveenschemond zich bij de familie met het verzoek of hij er enkele dagen mocht verblijven. De Levie had een oproep ontvangen: op 17 augustus moest hij zich melden om via kamp Westerbork naar een ‘werkkamp’ gebracht te worden. Deze oproep voorspelde weinig goeds, maar om zich aan deze meldplicht te kunnen onttrekken moest De Levie enige tijd verdwijnen. Het echtpaar Drenth bood hem de schuilplaats die hij nodig had. Daarmee was Nathan de Levie de eerste onderduiker in het Stadskanaalster Achterhuis.
Het blijft niet bij één onderduiker
Toen in september 1942 ook het gezin van Nathan de dreiging van deportatie ging voelen, groeide het aantal onderduikers aan tot vier: Nathan’s vrouw Hertha en twee kinderen Edith en Herbert. Het gezin de Levie verbleef in de voorkamer, die anders alleen in gebruik was bij speciale gelegenheden. Dat het huishouden hiermee verdubbelde deerde Hindertje Drenth niet.
‘De joden zijn Gods volk’ zei ze.
‘Die moet je helpen’. Het aantal onderduikers bleef groeien. Na Bennie Kosses uit Vlagtwedde volgden Selma, Leo en Willie de Levie uit Nieuwe Pekela. Toen hun ouders Bennie (een oom van Bennie Kosses) en Phia de Levie een nieuw onderduikadres nodig hadden, waren ook zij welkom in het huis aan de Krommewijk:
‘Waar er acht zijn, is er ook plaats voor tien!’ . Die ruimte is er later zelfs voor Betty (Rebecca) Kosses, de zus van Bennie, en het echtpaar Bennie en Jeanette Dalsheim uit Stadskanaal.
Het leven in de boerderij
De vindingrijkheid van Willem Drenth en de hulp van goede bekenden zorgde ervoor dat de familie Drenth en de onderduikers geen honger hoefden te lijden. Een perfecte dekmantel vormde vanaf 1943 het baantje dat Lammie Drenth enige tijd had bij het Kringhuis van de NSB in Stadskanaal. Ze werd vanaf dat moment beschouwd als een collaborateur, en verloor haar vrienden. Het risico op een huiszoeking werd hierdoor echter tot een minimum beperkt. Het leven in de boerderij was niet eenvoudig, maar verliep zonder drama’s. Met moeite werd de discipline opgebracht die nodig was om met zoveel mensen op een klein oppervlak, anderhalve vierkante meter per persoon, samen te leven. Dreigende conflicten werden keer op keer doelmatig in de kiem gesmoord door Hindertje Drenth. De onderduikers bleven op de hoogte van de stand van zaken in de wereld, de kinderen werden onderwezen door Bennie Kosses.
De laatste oorlogsmaanden
Op 10 december 1944 beviel Lammie Drenth van een dochter, en vanzelfsprekend werd er in het dorp van uitgegaan dat dit een ‘moffenkind’ zou zijn. De buitenwereld kon echter niet vermoeden dat onderduiker Bennie Kosses de vader van de baby was. In de laatste oorlogsmaanden bleek dat vol nog niet vol hoeft te zijn. Er kwamen nog eens drie onderduikers bij in de personen van Freerk en Eildert, twee familieleden die de werkverschaffing in Duitsland waren ontvlucht. De laatste die zich bij de groep mocht voegen was Johan, een gedeserteerde soldaat uit Klagenfurt, Oostenrijk.
Bevrijding
Na de bevrijding van Stadskanaal kwamen de onderduikers voor het eerst sinds jaren weer buiten. Sommigen kwamen tot de ontdekking dat ze het lopen praktisch verleerd waren en kwamen maar moeilijk vooruit. In de omgeving werd met ongeloof gereageerd op het grote aantal mensen dat de familie Drenth door de oorlog geholpen had: 13 Groninger Joden, 2 uit Duitsland gevluchte dwangarbeiders en een gedeserteerde Oostenrijkse soldaat. Na de viering van de bevrijding volgde een tweede feest; op 8 mei 1945 trouwden Lammie Drenth en Bennie Kosses. In 1979 werd Hindertje Drenth-van der Sluis op de Israëlische Ambassade in Den Haag onderscheiden als Rechtvaardige onder de Volkeren. Willem Drenth, overleden in 1964, ontving dit eerbetoon postuum.
Lees verder