WO II - 10. De situatie in Noord-Afrika
De Tweede Wereldoorlog. Erwin Rommel heeft het moeilijk in Noord-Afrika tegen de Britten. Maar dankzij zijn briljante aanvalstactieken weet hij toch de rollen om te draaien.
Rommel trekt zich terug
8 december 1941. Het Britse 8e Leger verkeert in een overwinningsroes. Dankzij operatie Crusader is de havenstad Tobroek ontzet. Rommels Afrikakorps, die de stad in een wurggreep hield, is verjaagd. Maar de mannen zijn te uitgeput om de zege te vieren. Rommels kleinere troepenmacht had fel verzet geboden. Het mobiele Afrikakorps vecht alleen als het tactisch in het voordeel is. Rommels 88mm-luchtdoelgeschut brengt de Britse tanks grote schade toe. Hulpeloos kijken de Britten toe hoe hun tanks een voor een worden vernietigd. De Britten kunnen slecht voorzichtig oprukken en het Afrikakorps kan zich ongehavend terugtrekken. Voor beide partijen is de strijd met de woestijn al moeilijk genoeg. De bittere kou ’s nachts, de extreme hitte overdag, overal zand. De woestijn put de mannen uit. De Duitsers hebben zelf ook zware verliezen geleden. Beide divisies hebben nog maar veertig gevechtsklare tanks.
De Duitsers zien toch nog kansen
Ondanks alles is het moreel van de Duitsers nog steeds hoog dankzij hun toewijding aan en geloof in Rommel. Hij komt vaak onaangekondigd aan het front en verzekert z’n mannen dat ze niet verslagen zijn en dat hun kans nog komt. Hoewel opgejaagd door de Britten, verbetert Rommels situatie wel. Zijn aanvoerlijnen zijn steeds beter verzorgd. De Luftwaffe verhoogt z’n inspanningen in het Middellandse Zeegebied waardoor meer bevoorradingsschepen hun vracht veilig kunnen afleveren. Tegen de kerst is Rommel bijna terug op ’t punt waar hij zijn offensief begon. Niet zozeer geklopt door de Britten maar door aanvoerproblemen wil hij het prijsgegeven gebied weer heroveren. En Tobroek is de sleutel. De stad moet snel worden veroverd om een uitputtingsslag te voorkomen. De Britten houden Rommel nauwlettend in de gaten. Ze weten dat z’n strijdmacht met de dag sterker wordt en dat hij ooit het offensief zal hervatten. De vraag is alleen wanneer en waar de
sluwe Woestijnvos zal toeslaan.
Het Afrikakorps verrast de geallieerden
1 januari 1942. Noord-Afrika. De troepen van het Britse Achtste leger, strijdend in het woestijn gaan weinig enthousiast het nieuwe jaar in. Al maanden spelen ze een dodelijk spel schaak met het Afrikakorps, strijdend om steeds dezelfde barre grond, in een bijzonder wreed klimaat. Ze zijn er nog maar net in geslaagd Rommels opmars te stuiten. De Britten versterken hun aanvoerlijnen en bereiden zich voor op ‘Acrobat’. Een plan om de As-mogendheden uit Noord-Afrika te verdrijven. De Britse commandanten menen dat Rommels troepen zo verzwakt zijn dat de Woestijnvos niet meer in staat is tot een tegenaanval. Maar weer vergissen zij zich. Op 5 januari ontvangen Rommels troepen het nodige nieuwe materieel via de haven van Tripoli. Inclusief 55 nieuwe tanks en 25 pantservoertuigen. Dat geeft Rommel nieuwe moed, zeker als verkenningvluchten aangeven dat de Britten kwetsbaar zijn. Hij maakt zich op voor de strijd waarbij hij dankbaar gebruikmaakt van de onervarenheid van de Britse troepen. Hoewel Rommel numeriek in de minderheid is denkt hij met een verrassingsaanval het pleit te kunnen winnen. Hoewel hij formeel ressorteert onder Italiaans bevel zoekt Rommel geen overleg of goedkeuring. Hij acht de Italianen niet in staat ook maar iets geheim te houden.
Rommels verrassingsaanval
Op 21 januari slaat Rommel toe. De Britten worden volkomen verrast. De Duisters benutten hun mobiliteit om de Britten te verslaan. Die trekken zich terug om niet geïsoleerd te raken. Een week lang jaagt het Afrikakorps door de woestijn. Ze gaan uit rommelen, zoals ze zelf zeggen. Ze vallen de Britse communicatie- en aanvoerlijnen aan. Ze richten enorme schade aan en eigenen zich tonnen aan brandstof toe. Op 28 januari verrast Rommel de Zevende Indiase Brigade bij Benghazi. De slag is snel beslist. De Indiase troepen trekken terug en laten al hun voorraden achter. Zo vallen meer dan 1300 trucks in handen van de zegevierende Duitsers. Rommel verplaats z’n hoofdkwartier naar Benghazi en lonkt naar Tobruk. Hij heeft de haven dringend nodig maar slaagt er al maanden niet in hem te veroveren. Hij houdt halt, hergroepeert z’n troepen en maakt zich op voor de beslissende aanval op de stad. Onder de Britse troepen begint Rommel legendarische proporties aan te nemen. Hij krijgt moeiteloos het onmogelijke gedaan. Met zijn durf en onvoorspelbaarheid berooft hij hen van elk optimisme. Ze vrezen dat als hij Tobruk inneemt en zo z’n bevoorrading veiligstelt Rommel het lot van de geallieerden in Afrika snel bezegeld zal hebben.
Lees verder