Dichtvormen: het rondeel
Het rondeel (in het Frans rondeau) is een dichtvorm die uit de Middeleeuwen stamt. Het was bijzonder populair in de vijftiende en zestiende eeuw onder de rederijkers. Daarna verdween het als versvorm een beetje uit het beeld, hoewel de muzikale tegenhanger nog tot in de achttiende eeuw populair bleef.
Geschiedenis
Van oorsprong was het rondeel waarschijnlijk een zes of achtregelig danslied, vanwaaruit zich zowel de dichtvorm als de muziekvorm (het rondo) heeft ontwikkeld. Een goed voorbeeld van zo'n Middeleeuws rondeau is het
Egidiuslied.
Dichters die deze vorm veel gebezigd hebben waren o.a. Anthonis de Roovere (ca.1430-1482), factor van de Brugse rederijkerskamer 'De Heilige Geest'. Recenter schreef ook H.W.J.M. Keuls (1883-1968) veel rondelen.
In Frankrijk was de vorm erg populair onder de troubadours en later waren François Villon en Charles d'Orléans (1394-1465) een grote beoefenaars. 'Het Woud der Verwachting' van Hella S.Haasse bevat twee (vertaalde) voorbeelden van het langere type van de hand van Charles d'Orléans.
Vorm
Het rondeel is een vorm waarin door veel herhaling extra diepte, extra kracht bereikt wordt.
In zijn eenvoudigste vorm omvat het rondeel 8 regels waarvan de eerste twee aan het eind weer herhaald worden. De eerste regel wordt bovendien ook als vierde regel herhaald. In het gedicht worden maar twee rijmklanken gebruikt, die dus door de eerste twee regels bepaald worden.
Het schema wordt dan:
r1-A
r2-B
----A
r1-A
----A
----B
r1-A
r2-B
Er is ook een versie met twaalf of dertien regels, meestal aangeduid als rondeau. In dit geval zijn de regels 1, 7 en 12/13 gelijk en de regels 2 en 8. Ook hier zijn maar twee rijmklanken die door de eerste regels bepaald worden. Het gedicht is verdeeld in twee strofen van 4 en een van 5 verdeeld.
Het schema is dan:
R1-A
R2-B
----B
----A
----A
----B
R1-A
R2-B
----A
----B
----B
----A
R1-A
Ook is er een rondeau bestaande het uit dertien regels met acht lettergrepen, plus twee refrein-regels van vier lettergrepen. Het gedicht is in drie strofen verdeeld, waarbij het tweede en derde met het refrein afgesloten worden, dat gelijk is aan het begin van de eerste regel.
De rijmschema's zijn als volgt:
A A B B A
A A B C
A A B B A C
Een veel geciteerd voorbeeld hiervan is
In Flanders Fields door John McCrae.
Een voorbeeld
In 't huis van Smart, waar ik belandde
Bij 't jammerlijkste dansjolijt,
Zag 'k Zorg en Ouderdom en Spijt
Dansen of zij 't van buiten kenden.
De Tamboerijn, bij naam Ellende,
Gaf, hoog bevel, den stok respijt
In 't huis van Smart, waar ik belandde
Bij 't jammerlijkste dansjolijt.
In huilgezangen brak de bende
Buiten muziek en maat en tijd -
Verveeld, van angst mijzelven kwijt,
Sliep 'k in, vóór het nog erger endde,
In 't huis van Smart, waar ik belandde.
Charles d'Orléans, in een vertaling van P.C.Boutens