Woordkunst: metrum
Een van de centrale aspecten van de meer traditionele dichtkunst is het metrum. Het begrippenapparaat dat we daarvoor hebben, komt uit de klassieke Griekse literatuur. Voor een goed begrip van oudere poëzie is het goed deze begrippen op een rijtje te hebben. Daarom een overzicht.
Inhoud
Inleiding
Sleutel tot het begrijpen van metrum is het begrip versvoet. Een versvoet is een groep van twee of drie lettergrepen, waarvan er één beklemtoond is en de anderen niet. Afhankelijk van de positie van de beklemtoonde lettergreep en het aantal lettergrepen is er een beperkt aantal mogelijkheden.
In het Grieks ging het niet alleen (of: niet zozeer) om de klemtoon als wel om de lengte van de lettergreep. Want meer dan het Nederlands had het Grieks lange (zoals de èta en de omega) en korte medeklinkers (zoals de epsilon en de omikron). Daardoor zijn er een aantal versvoeten die in het Grieks wel voorkwamen maar in het Nederlands nauwelijks.
Vervolgens kun de lengte van een regel in een gedicht uitdrukken in het aantal versvoeten dat deze bevat: bijvoorbeeld de penta- en de hexameter, die uit respectievelijk vijf en zes versvoeten bestaan. Afhankelijk van de gebruikte versvoet krijg je dan weer een aantal specifieke vormen zoals de jambische pentameter, een regel die uit 5 jambes bestaat.
Metrum is een structuur-middel. Het bepaalt de vorm - in termen van aantallen lettergrepen, beklemtoond en onbeklemtoond. Je kunt een gedicht zo voorlezen dat je het metrum laat horen. Maar als je dat probeert, zul je er snel achter komen, dat dat niet klinkt. Als je het echt voorleest of voordraagt, speelt er nog een ander heel belangrijk element mee: ritme. Dat komt hier niet aan de orde, maar misschien nog elders.
Voor de duidelijkheid geven we een beklemtoonde lettergreep aan met ó en een onbeklemtoonde met u. Het patroon van bijvoorbeeld 'kinderen' wordt dan óuu, van 'overleef' uuó.
Versvoeten
Hieronder vind je de verschillende versvoeten, eerst die met twee dan die met drie lettergrepen, met voorbeelden uit de Nederlandse poëzie.
Jambe
De jambe bestaat uit een onbeklemtoonde en een beklemtoonde lettergreep (uó). Het is het patroon van woorden als 'geloof', 'bereik', 'gemoed' en dergelijke.
De jambe is in het Nederlands een heel veel gebruikte versvoet, misschien wel de meest gebruikte. In de klassieke Griekse tragedies werd de jambe in een jambische trimeter (een regel met drie jambes dus) gebruikt voor de gesproken gedeeltes.
Trochee of Trocheus
De trochee is het omgekeerde van een jambe, dus eerst een beklemtoonde en daarna een onbeklemtoonde lettergreep (óu). Het is het patroon van woorden als 'water', 'wonder' en 'koper'.
Zonne stervend zonk in zee,
en een wijde wade spreidde
op de brede kimme neer
't wolkenheer.
door Frederik van Eeden (1860-1932)
Spondee of Spondeus
Een spondee bestaat uit twee beklemtoonde lettergrepen (óó), of eigenlijk dus twee lange lettergrepen. In het Nederlands kun je daar geen compleet gedicht mee schrijven, zelfs geen hele regel. Dus meestal wordt de spondee gebruikt als afwisseling van een andere vorm, bv. een jambe of een dactylus.
Wie goed doet, goed ontmoet
patroon: uó óó uó, dus een jambe, een trochee en weer een jambe.
Anapest
Een anapest bestaat uit twee onbeklemtoonde lettergrepen gevolgd door een beklemtoonde (uuó). Het woord 'anapest' is dus ook zelf een anapest. Andere woorden met dit patroon zijn bv. 'onderkoeld'.
Kan het zijn dat de lier, die sinds lang niet meer ruiste,
die sinds lang tot geen harten in dichtmuziek sprak,
weer opeens van verrukking en hemellust bruiste,
en in stromende galmen het stilzwijgen brak?
Uit: Vijf en Twintig Jaren, Isaac da Costa (1798-1860)
Dactylus
Een dactylus is het omgekeerde van een anapest, dus een beklemtoonde lettergreep gevolgd door twee onbeklemtoonde (óuu). Ook hier correspondeert het woord dactylus met zijn eigen vorm, wat anapest en dactylus wat makkelijker te onthouden maakt. De dactylische hexameter is de versvorm van het Griekse epos, bv. de Ilias en de Odyssee.
Een mooi Nederlands voorbeeld heb ik nog niet gevonden, daarom een voorbeeld uit het Engels:
The Assyrian came down like a wolf on the fold
And his cohorts were gleaming in purple and gold
And the sheen of their spears was like stars on the sea
When the blue wave rolls nightly on deep Galilee.
uit
The Destruction of Sennacherib van Lord Byron (1788-1824)
Amfibrachus
De amfibrachus - letterlijk de omarmende - bestaat uit een onbeklemtoonde, een beklemtoonde en een onbeklemtoonde lettergreep, met andere woorden een beklemtoonde lettergreep omarmd door twee onbeklemtoonde (uóu).
Wij komen ter wereld, met rouw, uit de graven;
met rouw die gepast is, omdat wij nog dood zijn.
Ons lichaam ontstond uit de grond en uit planten,
om eens te bereiken een veilige haven.
door Jan Hanlo (1912-1969)
Versregels
Zoals gezegd, kunnen deze versvoeten opo verschillende manieren gecombineerd worden. Of liever: Je kunt verschillende aantallen voeten per versregel nemen, want verschillend versvoeten combineren gebeurt eigenlijk nooit. En eerlijk gezegd worden in de Nederlandse poëzie vooral aantallen lettergrepen geteld en neemt men het met de werkelijke versvoeten niet altijd even nauw.
Trimeter
Een trimeter is een regel die uit drie voeten bestaat. Dit kunnen drie voeten van twee of van drie letter grepen, dus respectievelijk zes of negen lettergrepen. Het is een vorm die je vooral in liederen en balladen tegen komt (vaak afgewisseld of gecombineerd met tetrameters, zoals in dit Middeleeuwse
Vanden Ouden Hillebrant:
Ïck wil te lande rijden"
sprack meester Hillebrant,
"Die mi den wech wil wijsen
te Barnen in dat lant!
(te lande = naar huis, Barnen = Verona)
Tetrameter
Een tetrameter is zoals je misschien al kunt raden, een regel die uit vier voeten bestaat. Een voorbeeld van J.Slauerhof (1989-1936) uit diens Herfstlied. Hier gaat het om vier spondeeën:
Donker bosch wordt grijs-doorzichtig,
Verten komen dichterbij,
Rozen welken snel nabij,
Muren, trillend, veeg en schichtig
Pentameter
Veruit het meest gebruikt is de pentameter, de versregel met vijf voeten, bijzonder de jambische pentameter. Heel veel sonnetten zijn opgebouwd met deze regel van 10 lettergrepen.
Met blauw-papieren pijlen op mijn wangen
En op mijn hoofd een gele ster geplakt,
Blijf ik, terwijl een aap mijn handen pakt,
Onderste-boven aan een rekstok hangen.
Uit: Clown van Martinus Nijhoff (1894-1953)
Hexameter
Tenslotte is er nog de versregel met zes voeten, de hexameter. Ook hier is de variant met jamben veruit het meest gebruikt. Deze heeft zelfs een eigen naam: de alexandrijn, vernoemd naar de Roman d'Alexandre (Alexander de Grote) van Alexandre de Bernay.
De Zee, de Zee, klotst voort in eindeloze deining
van Willem Kloos (1859-1938)