Esperanto en humor
Wie geen Esperanto kent en enkel weet dat het een 'kunstmatige' of 'artificiële' taal is, vormt zich een beeld van een taal dat ongeveer overeenkomt met dat van een computertaal: koud en ongeschikt voor het uitdrukken van gevoelens. Dit is echter duidelijk een misverstand: het Esperanto biedt zeer veel mogelijkheden tot verfijnde en minder verfijnde humor en woordspelingen.
Veel nationale en internationale tijdschriften die in het Esperanto verschijnen (gaande van Rusland via China tot Australië) hebben wel een plaatsje voor humor. Vaak is de humor eigen aan de Esperanto-beweging, maar soms wordt er ook vertaald uit andere talen.
Lachen met de buren
Humor is, net als het Esperanto, vaak heel internationaal . Het is interessant om te observeren in welke mate de meerderheid van de moppen die in een land verteld worden, over de landsgrens net andersom verteld worden. Denk maar aan Hollander- en Belgenmoppen. In het Esperanto worden vaak de sprekers van het Volapük geviseerd. In deze moppen zijn de sprekers van het Volapük de underdog aangezien deze taal helemaal niet doorgebroken is: nu zijn er mogelijk een 100-tal sprekers, tegenover het Esperanto dat momenteel een half à één miljoen sprekers telt.
Tijdschrift
Er bestaan ook tijdschriften in het Esperanto die uitsluitend aan humor gewijd zijn. Eén van de meest gevestigde is
La kancerkliniko, met een alternatief karakter, en met soms een nogal zwarte humor. De naam zelf kan al een idee geven: het is om te beginnen zelf reeds een woordspeling, waarvan de letterlijke vertaling 'de kankerkliniek' is. Tegelijk is haar afkorting,
LKK, een parodie op die van het organisatieteam van congressen:
Loka Kongresa Komitato (plaatselijk kongres-comité).
Op internet verschijnen ook regelmatig elektronische tijdschriften en blogs. De bekendste zijn
Vola Pug' (alweer een referentie naar Volapük), met als letterlijke vertaling 'gewillige kont' en ook
Neciklopedio, een parodie op Wikipedia, moeten we hier zeker vermelden.
Flexibiliteit van de taal
Woordspelingen zijn iets heel alledaags in het Esperanto, niet alleen omdat de Esperanto-sprekers dol zijn op het spelen met taal, maar zeker omdat de taal zelf er zich zo goed toe leent, dankzij haar uiterst flexibele struktuur. De grote makkelijkheid om nieuwe woorden te creëren aan de hand van de woordstammen met voor- en achtervoegsels, maken het mogelijk gelijkaardige woorden samen te stellen, of zelfs woorden die identiek zijn aan bestaande woorden. Enkele klassieke voorbeelden zijn de dubbelzinnigheden
sentema verkisto, een gevoelig auteur (sento= gevoel, ema=neiging), maar men kan dit woord ook interpreteren als een 'auteur zonder thema' (sen-tema = zonder thema). Een ander voorbeeld is:
diamanto (diamant), dat men ook kan ontleden als
di-amanto: 'Gods-lievende'. Of de constatatie dat het Esperanto de internationale communicatie vergemakkelijkt, en dus af en toe tot internationale huwelijken heeft geleid:
Esperanto - edzperanto (edzo=echtgenoot, peranto= tussenpersoon).
Ook veel voorkomend - hoewel misschien niet echt aan te raden omwille van de internationale verstaanbaarheid is het vermengen van woorden of uitdrukkingen in het Esperanto met een nationale taal. Eigenlijk heeft iedereen die een vreemde taal leert, wel eens zo een woordspeling ontmoet - of zelf gemaakt - maar in het Esperanto komt dit veel vaker voor omdat de taal zo flexibel is. Een voorbeeld van een uitdrukking, die niet alleen nederlandstaligen maar ook Duitsers en Engelssprekenden zullen begrijpen, is
Mi faras mian beston. Hiermee wordt bedoeld 'ik doe mijn best', ware het niet dat
besto in het Esperanto 'dier' ofte 'beest' betekent in plaats van 'best' (=
plej bono). Resultaat: 'Ik doe mijn beest', wat tot een komisch en niet erg geloofwaardig resultaat leidt.
Bekende humoristische auteurs
Wanneer we het over humor in het Esperanto hebben, is het onvermijdelijk om twee klassieke auteurs te vernoemen, beide waren Fransman en reeds overleden:
Louis Beaucaire en
Raymond Schwartz. Louis Beaucaire was één van de vrolijkste auteurs in de Esperantoliteratuur, voornamelijk door twee werken:
Kruko kaj Baniko en Bervalo (1970) en
El la vivo de bervala sentaŭgulo (1974). De titels houden geen woordspelingen in, maar hebben wel een soort voorbeeld gesteld voor verder gebruik onder de Esperanto-sprekers:
Kruko en
Baniko zijn de eigennamen van de protagonisten (zoiets als 'Jantje' en 'Pietje') en
Bervalo is een denkbeeldige plaats. Het eerste werk is een eenvoudige verzameling van moppen, velerlei internationaal bekende en een beetje schuine moppen, maar over het algemeen toch goed verteld. (Dit boek is trouwens via het internet te lezen in html- en pdf-formaat).
Het tweede boek,
El la vivo de bervala sentaŭgulo ("Uit het leven van een Bervaals deugeniet") is een verzameling kortverhalen, waarin het Esperanto een grote rol speelt in de amoureuze avonturen van de protagonist, wat soms tot hilarische toestanden leidt. Dit uiterst populaire boek werd zelfs vanuit het Esperanto naar het Baskisch vertaald.
Heus Esperanto-cabaret!
Raymond Schwartz (1894-1973) was de beste 'ontginner' van de mogelijkheden van humor in het Esperanto. Raymond, afkomstig uit de Elzas, een bankdirecteur overdag en de rest van de tijd een bon-vivant, schreef niet alleen talrijke artikels en meerdere boeken, hij was ook de bezieler van het Esperantocabaret, dat gedurende meerdere jaren in Parijs actief was. De voornaamste namen waren:
La Verda kato (De groene kat - groen is de symbolische kleur van het Esperanto),
La bolanta kaldrono (De kokende ketel) en
La tri koboldoj (De drie kabouters). Zijn boeken worden nog tot op de dag van vandaag aangeraden aan diegenen die zich willen vermaken en ook om zich te verdiepen in de taal. Men kan beginnen met
La stranga butiko (De vreemde winkel), een boek in verzen doorspekt met woordspelingen en met een intelligente humor, nu ook te lezen via het internet. De artíkels waarin jaarlijks de actualiteiten geanaliseerd werden in een onrechtzinnige en humoristische vorm voor de progressieve vereniging SAT zijn gebundeld in
Kun siaspeca spico (alweer een woordspeling: bijna onvertaalbaar 'met eigensoortige kruiden').
Schwartz schreef ook de vooraanstaande roman
Kiel akvo de l' rivero (Als water van de rivier), waarin de humor aanwezig blijft, doch geen essentieel element van het werk vormt. Er werd een website speciaal aan zijn leven en werk gewijd: http://kabareto.esperanto.cc/.
Terwijl Beaucaire een zeer internationale humor gebruikte, gebaseerd op situaties en paradoxen, is Schwartz veel moeilijker te vertalen, aangezien we met een ware meester van woordspelingen te maken hebben, met een zeer hoog niveau. Beide gebruikten de techniek van de letterwisseling (contrepèterie in het Frans, spoonerismen in het Nederlands), gebaseerd op het verwisselen van bepaalde letters in dezelfde zin, zodat vaak choquerende uitdrukkingen ontstaan: van
mielkuko (honingkoek) maakt hij
kiel muko (zoals snot), van
plejpova nutro (krachtig voedsel) maakt hij
plejnova putro (nieuwste verrotting).
In het oeuvre van Beaucaire kan men vele mogelijkheden vinden om uit de meest onschuldige zinnetjes heel gepeperde uitdrukkingen te maken. Andere vermeldenswaardige namen zijn Izrael Lejzerowicz (1901-1944) - overleden in Treblinka - die
El la Verda Biblio ('Uit de groene Bijbel' schreef, een parodie over de geschiedenis van de Esperanto-beweging) en Cezaro Rossetti (1901-1950), met
Kredu min, sinjorino (Geloof me, mevrouw - een reeks anekdotes uit zijn leven als verkoper/vertegenwoordiger), een titel die op zijn beurt geparodieerd werd in een Esperanto-woordenboek van schuine uitdrukkingen
Knedu min, sinjorino (Kneed mij, mevrouw).
Uit het Nederlandse taalgebied moeten we zeker de Antwerpse architect F.V. Dorno vermelden (zijn echte naam: Frans van Dooren 1905-1996). Hij schreef satires, toneelstukken, hoorspelen en poëzie zowel in het Nederlands, Afrikaans, Engels als Esperanto. In het Esperanto verscheen de komedie
Levu la manojn (dat ook in het Nederlands opgevoerd werd) en
Kia miksaĵo. De tweede is een typisch deurenklucht over een familie - waarin niet iedereen Esperanto spreekt. Ze krijgen een Esperantospreker te gast, waardoor er de nodige misverstanden ontstaan. Dit blijspel is dan ook tweetalig: Nederlands en Esperanto. (In het boek zijn ook de Franse, Duitse en Engelse versies gebundeld.) Verder verschenen van hem ook satires in
La Aventuroj de Lia Reĝa Moŝto Stultulof (1937, heruitgegeven in 1977 onder de naam 'Satiroj'). Ook interessant om weten is dat hij de motor was van het schrijverstrio dat onder het pseudoniem
Deck Dorval een viertal misdaadromans in het Esperanto publiceerde.
Hedendaagse auteurs
Onder de hedendaagse auteurs die humor aanwenden in hun literair werk kunnen we de leden van de zogenaamde Iberische groep vermelden, die niet aarzelen om hun werk met humor te kruiden. Dit is vooral het geval met Jorge Camacho (1966-), een schrijver die meesterlijk gebruikt maakt van de parodie en het pamflet. Voor diegenen die Esperanto nauwelijks kennen is zijn werk moeilijk verteerbaar, maar bij benadering kunnen we de satire
La majstro kaj Martinelli, vernoemen, waarin hij de spot drijft met de vertegenwoordigers van een vooral oportunistische tendens van de actuele Esperantobeweging, en die gebaseerd is op het werk van de Rus Mijaíl Bulgakov
El maestro y Margarita, waarvan de Esperanto-vertaling een aanzienlijk succes had.
Vertalingen
Tenslotte bestaan er in het Esperanto ook talrijke vertalingen, waaronder uiteraard ook humoristische, denken we bijvoorbeeld aan de in 2005 overleden
Ephraim Kishon waarvan in het Esperanto
Elektitaj satiroj verscheen.
Ook heel bekend zijn de avonturen van
Asterix en
Guust Flater, die niets van hun waarde verliezen in het Esperanto. Ook voor de kinderen zijn er de avonturen van
Winnie-La-Pu (Winnie-the-Pooh) en
Pipi Ŝtrumpolonga (Pipi Langkous). Opnieuw voor volwassenen is er
La travivaĵoj de la brava soldato Ŝvejk (De lotgevallen van de brave soldaat Švejk), van Jaroslav Hašek, dat ook via het internet te lezen valt.
Er mag dus zeker gelachen worden, ook in het Esperanto!