Esperanto, de spraakkunst op één pagina
Esperanto heeft, zoals elke taal, een grammatica. In veel talen is de spraakkunst het grote struikelblok bij de student. Dit valt in het Esperanto bijzonder goed mee. In dit artikel geven we enkele basisprincipes als kennismaking.
Doel van dit artikel
Dit artikel is niet bedoeld als een cursus Esperanto. Die kun je vinden in boeken, op internet, in avondleergangen, enz. Het enige wat hier wordt beoogd, is de eenvoud en de schoonheid van het Esperanto aan de lezer te tonen.
Als je je verder in deze wereldhulptaal verdiept, zul je meteen een internationale vriendenkring rijker geworden zijn!
Een eenvoudige grammatica
De spraakkunst van het Esperanto kan op 1 pagina worden afgedrukt. Hij bestaat uit een aantal basisregels die door Dr. Zamenhof werden vastgelegd en uitgewerkt door het eerste Esperantocongres.
Geen uitzonderingen
Een groot probleem bij het leren van een vreemde taal vormen de talrijke uitzonderingen op de grammatica. Het Engels is hiervan een schoolvoorbeeld. Een hulptaal heeft meestal een consistente grammatica, omdat die in één stuk werd bedacht en niet, zoals bij de natuurlijke talen, een eigen leven is gaan leiden.
Het Esperanto kent in principe dit probleem niet. Een regel die je leert, kun je gewoon toepassen.
Woordsoorten
De verschillende woordsoorten worden gekenmerkt door hun uitgang. Aan de laatste letters van een woord kun je heel veel afleiden: de woordsoort, het geslacht, het getal, of het om een lijdend voorwerp of een richting gaat, enz.
Zelfstandige naamwoorden
Deze eindigen altijd op –o.
In het meervoud komt hier een –j bij.
Bijvoorbeeld:
Vader: Patro
Vaders: Patroj
Lidwoorden
Het bepaald lidwoord is altijd La.
Het onbepaald lidwoord wordt niet uitgedrukt. (in het Nederlands doen we dit wel in het enkelvoud, maar niet in het meervoud)
Bijvoorbeeld:
- De vader: La patro
- Een vader: Patro
Ook hier komt in het meervoud een –j bij.
Bijvoorbeeld:
Bijvoeglijke naamwoorden
Deze eindigen altijd op –a
In het meervoud komt hier weer een –j bij.
Bijvoorbeeld:
- De mooie vader: La bela patro
- De mooie vaders: La belaj patroj
Werkwoorden
De werkwoorden krijgen een uitgang in functie van tijd en wijs, maar veranderen niet volgens de persoon.
Bijvoorbeeld: zingen
- Infinitief: Kanti
- Tegenwoordige tijd: Kantas
- Verleden tijd: Kantis
- Toekomende tijd: Kantos
- Voorwaardelijke wijs: Kantus
- Gebiedende wijs: Kantu
Bijwoorden
Deze eindigen op –e als ze van een naamwoord zijn afgeleid
Van het adjectief bela (mooi) kunnen we het bijwoord bele afleiden.
- De mooie vader: La bela patro
- Mooi zingen: Bele kanti
Verbuigingen
Zelfstandige naamwoorden, bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden kunnen achteraan een –n krijgen (accusatief) als ze een richting aanduiden.
Bijvoorbeeld:
Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden kunnen deze accusatiefs –n krijgen als ze een lijdend voorwerp vormen.
Bijvoorbeeld:
- Ik zie de grote vogel: Mi vidas la grandan birdon
Een aantal aspecten werden hier niet in behandeld, zoals de telwoorden, vragende voornaamwoorden, samenstellingen van zelfstandige naamwoorden, het gebruik van voorvoegsels en achtervoegsels, enz.
Zoals gezegd, is dit artikel bedoeld als een kennismaking.