Latijnse uitdrukkingen in het Nederlands
Latijnse uitdrukkingen worden vaak midden in Nederlandse teksten aangetroffen. Steeds minder mensen hebben echter een Latijnse vorming gehad en het kan dan soms heel vervelend zijn. Waarom doet die auteur dat en wat bedoelt hij precies?
Waarom Latijnse uitdrukkingen in het Nederlands?
Dit kan verschillende redenen hebben. Soms is het gewoon de bedoeling geleerd over te komen.
In sommige gevallen gebruikt de auteur de uitdrukking in de oorspronkelijke Latijnse vorm omdat hier een aantal associaties rond hangen, die zouden wegvallen bij vertaling. We gaan dit trachten te illustreren aan de hand van enkele voorbeelden
Et tu fili mi?
En gij, mijn zoon?
Dit zijn de legendarische woorden die Julius Caesar zou gesproken hebben op het moment dat hij met 23 dolksteken werd vermoord en tussen de moordenaars zijn eigen zoon Brutus herkende.
Het zou ook kunnen dat hij gezegd heeft:
Tu quoque, Brute, fili mi? (Gij ook, Brutus, mijn zoon).
Er weze bijgezegd dat historici helemaal niet zeker zijn dat Caesar deze woorden in het Latijn of in het Grieks sprak. Sommigen gaan er zelfs van uit dat hij helemaal niets zei bij zijn dood.
Wanneer nu iemand in je een Nederlandse context
“Et tu, fili mi” zegt, bedoelt hij hiermee:
“Van jou had ik dit echt niet verwacht hoor” en wees er maar zeker van dat hij je als een grove verrader aanziet!
Quousque tandem abutere?
Hoe lang nog zul je misbruik maken?
Dit is een afkorting van de zin:
Quousque tandem abutere, Catilina patientia nostra?
Hoe lang nog, Catilina, zul jij ons geduld nog op de proef stellen?
Deze zin is de aanhef van de eerste Catilinische redevoering van Cicero, waarin hij Catilina als samenzweerder tegen de staat in beschuldiging stelt. Catilina had de verkiezing tot consul verloren en zocht dan maar zijn heil in een staatsgreep.
Wanneer tegenwoordig iemand tegen je, in een Nederlandse tekst of aanspreking, de woorden gebruikt:
Quousque tandem abutere? Dan mag je er op aan dat je echt te ver gegaan bent en hij je hiervoor in gebreke stelt.
Carthaginem esse delendam
Carthago moet verwoest worden
Dit is de verkorte vorm van de klassieke zin
Ceterum censeo Carthaginem esse delendam.
Bovendien ben ik er van overtuigd dat Carthago moet verwoest worden.
Tijdens de drie Punische Oorlogen stond Carthago (Noord-Afrika) tegenover Rome. De senator Cato eindigde elk van zijn interventies met deze zin. Uiteindelijk heeft hij zijn zin gekregen.
In een Nederlandse context wordt deze uitdrukking meestal gebruikt om aan te tonen dat de spreker alweer met hetzelfde komt aandragen. We zouden ook kunnen zeggen:
“Daar heb je hem weer”, maar geef toe
“ Carthaginem esse delendam” klinkt toch veel mooier.