Nederlands: Nieuwnederlands 17e eeuw - algemene schrijftaal

Bewust werken aan een algemene schrijftaal in de Gouden Eeuw
De Gouden Eeuw was niet alleen een tijd waarin de Republiek der Zeven Provinciën uitgroeide tot een wereldmacht. Ook de taal sloeg in de zeventiende eeuw zijn vleugels uit. Grote schrijvers werkten welbewust aan de ontwikkeling van een algemene schrijftaal. Als bepaalde woorden nog ontbraken dan maakten de schrijvers ze zelf. Om het taalgebruik vast te leggen in regels verschenen er woordenboeken, grammatica's en boeken over de spelling. Zeker is dat de belangstelling voor taal in de zeventiende eeuw groot was.Invloed van de inwoners van Amsterdam op het ontstaan van een algemene schrijftaal
Vanaf de tweede helft van de zestiende eeuw vluchtten veel mensen uit de zuidelijke provincies naar de Noordelijke Nederlanden. Amsterdam nam veel Vlaamse en Brabantse immigranten op, die niet zelden behoorden tot de gegoede klasse. Hun prestige leidde ertoe dat hun taal werd nagebootst. Amsterdam heeft daarom in de zeventiende eeuw grote invloed gehad op de ontwikkeling van een algemene schrijftaal. Een algemene spreektaal was er in de zeventiende eeuw nog niet.P. C. Hooft
De boeken van P. C. Hooft waren lange tijd een voorbeeld voor goed Nederlands. Door uitdrukkingen van de gewone man op te nemen in zijn schrijftaal, zoals Iemand in z'n hemd zetten, kregen die uitdrukkingen erkenning en werden ze beschouwd als goed Nederlands.Hooft wilde vreemde woorden vervangen door Nederlandse woorden. Zijn voorstellen vonden echter niet altijd ingang. Ingenieur werd niet vervangen door vernufteling, parlement niet door pleithof en conciërge niet door stadhuishavenaar.
Er worden overigens vraagtekens gezet bij de opvatting dat Hooft een grote invloed zou hebben gehad op de ontwikkeling van een algemene schrijftaal, vanwege zijn grote liefde voor het Latijn. In zijn Nederlandse Historiën, waaraan hij werkte van 1628 tot zijn dood in 1647, volgde hij de klassieke stijl en de zinsbouw van Tacitus na. Het gebeeldhouwde Nederlands van Hooft is niet eenvoudig om te lezen. Waarschijnlijk wilde Hooft bewijzen dat het Nederlands niet onder hoeft te doen voor het Latijn.
Joost van den Vondel
De taal van Vondel, levend en woordenrijk, heeft ongetwijfeld invloed gehad op de ontwikkeling van een algemene schrijftaal. Hij wilde de levende taal leren kennen in al zijn facetten. Hij sprak met metselaars, zeelui en schilders over hun beroep en hoorde boeren uit over landbouwtermen.In zijn vroege werken die hij schreef in zijn lange leven gebruikte hij vaak een vreemde of ouderwetse volgorde. In latere werken gebruikte hij steeds vaker een voor ons gewone volgorde. Bij herdrukken van oudere werken veranderde hij vaak de volgorde van zijn woorden. Bestudering van taalgebruik maakt duidelijk dat het Nieuwnederlands in de zeventiende eeuw langzaam maar zeker steeds meer ging lijken op de taal die wij nu schrijven.
Jacob Cats
Jacob Cats, veelgelezen in de zeventiende eeuw, is de schrijver die het meeste invloed heeft gehad op de ontwikkeling van een standaardschrijftaal. Door zijn werk als raadspensionaris van de Republiek kwam hij in aanraking met het beschaafde Hollands. Hij probeerde, meer als andere schrijvers, een algemene taal te scheppen met Hollandse, Zeeuwse (hij was een Zeeuw) en Brabantse elementen. In zijn gedichten hanteerde hij een taal die minder gekunsteld en minder persoonlijk was dan de door andere schrijvers gebruikte taal. Zijn toegankelijke taal heeft zijn populariteit zeker bevorderd.
De invloed van de Statenbijbel op de standaardtaal
Dat men in de zeventiende eeuw bewust bezig was met het ontwikkelen van een algemene, overal bruikbare schrijftaal bleek ook bij het samenstellen van de Statenbijbel. Het moest een Bijbelvertaling worden die in het hele land kon worden gebruikt. De in 1637 verschenen Statenbijbel heeft de Nederlandse taal diepgaand beïnvloed.De Nationale Synode gaf in 1619 de opdracht om de bijbel te vertalen uit de Griekse of Hebreeuwse brontekst (bij eerdere vertalingen was het Latijn als grondtekst gebruikt). De opdrachtgevers gaven de instructie om uitdrukkingen en zegswijzen zo letterlijk mogelijk te vertalen. Gevolg was dat het Nederlands veel zegswijzen en woorden aan de bijbel heeft ontleend, zoals de woorden aanfluiting, zondebok enmuggenziften, en de uitdrukking In zak en as zitten.
De taal van de in 1637 verschenen Statenbijbel is, vanwege het feit dat de Statenbijbel in heel het land gebruikt moest kunnen worden, een compromis tussen verschillende Nederlandse dialecten. Onder de vertalers bevonden zich niet alleen Hollanders en Friezen, maar ook vertalers uit Brabant, Brugge en Gent.
De Statenbijbel heeft grote invloed gehad op de ontwikkeling van een Nederlandse standaardtaal: het gezag dat toegekend werd aan de godsdienstige inhoud van de Statenbijbel maakte ook het taalgebruik gezaghebbend, reden dat de Statenbijbel werd gezien als een voorbeeld van goed taalgebruik.