Woorden die we leenden aan andere talen
138 verschillende talen hebben Nederlandse leenwoorden. Het kunnen er meer zijn, want van ruim 6909 levende talen is te weinig bekend om te weten of die ook onze leenwoorden bevatten. In Europa alleen al hebben veertig talen Nederlandse woorden. 'Baas' is het meest overgenomen door andere talen en wel 57 keer, waarvan tien keer via het Amerikaanse 'boss' dat een Nederlandse oorsprong heeft. Ook gebeurde het wel eens dat er via een omweg Nederlandse woorden in andere landen terechtkwamen.
Nederlandse woorden in het Engels
Tegenwoordig vinden we het vanzelfsprekend om Engelse woorden over te nemen. We willen modern zijn en laten zien dat we globaal denken. Dit overnemen van Engelse woorden begon niet alleen eeuwen geleden, ook Nederlandse woorden kwamen terecht in het Engels. Vaak gebeurde dit door contacten tussen zeevaarders en vissers.
Ook kwamen soms Nederlandse woorden via een Franse omweg in het Engels terecht. ‘Drolle’ betekende in het Middelnederlands ‘klein jongetje’, bij de Fransen veranderde het in ‘drôle’ en van betekenis, ‘grappig’. Via hen kwam het terecht in het Engels als ‘droll’. Een ander woord was het Nederlandse ‘vrijbuiter’. In het Spaans werd dat ‘filibustero’, in het Frans ‘flibustier’ en werd deel van het Engels als ‘filibuster’. Ook ‘freebooter’ ontstond uit ‘vrijbuiter’, maar dan rechtstreeks. Andere Nederlandse leenwoorden in het Engels zijn:
- to beleaguer (belegeren)
- brandy (brandewijn)
- bulwark (bolwerk)
- bundle (bundel)
- buoy (boei)
- coleslaw (koolsla)
- to crimp (krimpen)
- dock (dok)
- freight (vracht)
- golf (kolf)
- to keelhaul (kielhalen)
- landscape (landschap)
- sleigh (slee)
- sketch (schets)
- spook (spook)
- yacht (jacht)
Het Afrikaans
Het Afrikaans, dat uit zeventiende eeuwse Nederlandse dialecten was ontstaan, gaf het Engels Nederlandse woorden als:
- apartheid
- wildebeest
- trek
- springbok
- kraal
- aardvark
- boer
Van Nederland naar Amerika naar Groot-Brittanië
Vanuit het Amerikaanse Engels kwamen in het Britse Engels de volgende van oorsprong Nederlandse woorden:
- boss (baas)
- cookie (koekje, koekie)
- hook (landtong)
- waffle (wafel)
- pancake (pannenkoek)
- pottybacker (pottenbakker)
- snooper (snoeper)
- stoop (stoep)
Nederlandse plaatsnamen in de Verenigde Staten
In de zeventiende eeuw vestigden Nederlanders zich in
t’Eylant Manhattes, het tegenwoordige Manhattan. In veel Amerikaanse plaatsnamen en straatnamen zie je de Nederlandse oorsprong nu nog terug:
- Harlem (Haarlem)
- Hoboken
- Coney Island (Conyne Eylandt)
- Broadway (de Breede Weg)
- The Bowery (bouwerij, dat later boerderij werd)
- Wall Street (Walstraat, eigenlijk een pad langs de wal die Nieuw Amsterdam, zoals New York toen heette, moest beschermen tegen een Engelse aanval)
- Brooklyn (Breukelen)
- Yonkers (Jockheers Landt)
- Rhode Island (’t Roode Eylandt)
Na de Engelse verovering van Nieuw Amsterdam vestigden Nederlandse kolonisten zich voornamelijk in de staten New York en New Jersey. De Nederlandse taal en cultuur werden er onder meer verspreid door de calvinistische kerken. Tot aan het begin van de negentiende eeuw bleef het Nederlands in veel kerken in gebruik; het 'Holland Dutch'. De overgang naar het Engels gebeurde geleidelijk. Pas een eeuw na de overname verving een predikant het Nederlands door het Engels, in 1760.
Low Dutch
Vereenvoudigd Nederlands werd ook gebruikt in handelscontacten met Indianen. Vooral in de zeventiende eeuw, voor Nieuw Amsterdam van de Engelsen werd. Tot midden achttiende eeuw spraken volgens missionarissen die het bezochten, oudere Paugussett-Indianen nog wat Nederlands. Men noemde het gesproken Nederlands ‘Low Dutch’ of ‘Leeg Duits’ (laag Nederlands). 'Jersey Dutch' en 'Mohawk Dutch' waren er varianten van.
Yankee Dutch
'Yankee Dutch' was een spotnaam van het Engels van kolonisten, want het was een mengeling van het Nederlands en het Engels. Men denkt dat ‘yankee’ overigens ook een Nederlands oorsprong heeft, maar zeker is dat niet. Volgens sommigen komt het van ‘Jan Kaas’, oorspronkelijk een Vlaamse bijnaam voor Hollanders. 'Yankee Dutch' was een soort tussenvorm van het Nederlands naar het Engels. Een voorbeeld is ‘je heb gesjood’ voor ‘to show’.
Nederlands in de Japanse taal
In 1609 vestigden Nederlanders zich dankzij het VOC op het Japanse eilandje Hirado als handelspost. In 1641 werd deze handelspost verplaatst naar het kunstmatige eilandje Deshima. Dat werd gedurende twee eeuwen het venster op de wereld van Japan. Portugezen en Spanjaarden waren intussen het land uitgezet.
Tot 1854 bleven Nederlanders de enige westerlingen die zaken mochten doen met Japan. Westerse kennis op het gebied van medicijnen, astronomie, natuurwetenschappen, aardrijkskunde en krijgskunde werd overgedragen aan Japan via deze Nederlandse handelspost. Daarom werd westerse technologie en wetenschap in Japan bekend als ‘rangaku’, letterlijk ‘Nederlandkunde’. Nederlandse woorden deden hun intrede in het Japans:
- koohi (koffie)
- koroku (kurk)
- mesu (mes)
- orugooru (orgel)
- porudaa (polder)
- ranpu (lamp)
- renzu (lens)
- sapoitu (spuit)
- tarappu (trap)
Huis ten Bosch in Japan
Deshima bestaat niet meer, het werd een deel van Nagasaki na een stadsuitbreiding. Niet ver daarvandaan was een Hollands openluchtmuseum met grachten en trapgevels op ware grootte; 'Nagasaki Holland Village'. In maart 1992 liet de initiatiefnemer van het openluchtmuseum een themapark openen dat 'Huis ten Bosch' heet. Je ziet er replica's van de beroemdste Nederlandse gebouwen, compleet met kanalen, tulpen en Loeki de Leeuw als mascotte.
Onze leenwoorden in enkele andere talen
Enkele van oorsprong Nederlandse woorden in het Indonesisch:
- kapten (kapitein)
- beslit (besluit)
- pamili (familie)
De Fransen
Via Franse zeelieden kwamen Nederlandse woorden in hun taal terecht, zoals:
- affaler (afhalen)
- clamp (klamp)
- estompe (stomp)
- fret (vracht)
- kermesse (kermis)
- matelot (matroos)
Op hun reizen naar Italië en het Iberisch Schiereiland, gaven de Fransen ook daar Nederlandse leenwoorden af:
- afmeren werd in het Frans ‘amarrer’, in het Italiaans ‘ammarare’ en bij de Spanjaarden ‘amarrar’
- bakboord werd in het Frans ‘bâbord’, in het Italiaans ‘babordo’ en het Spaans ‘babor’
- boegspriet werd in het Frans ‘beaupré, in het Italiaans ‘bompresso’ en het in het Spaans ‘beauprés’
De Duitsers
De Duitsers namen eveneens Nederlandse woorden over, enkelen daarvan zijn:
- Augenmerk (oogmerk)
- Bücherei (boekerij)
- Schauburg (schouwburg)
- Fracht (vracht)
- Klippe (klip)
- Matrose (matroos)
Het Russisch
Via Oostzeelanden en door rechtstreekse contacten van kooplieden met hen, kwamen ook Nederlandse woorden in het Russisch terecht:
- botsman (bootsman)
- buj (bui)
- sjitbort (stuurboord)
- sjturman (stuurman)
- matros (matroos)
- yakta (jacht)
- botoler (bottelier)