Verschillen in de uitspraak tussen het Spaans en Frans
Het Spaans en Frans hebben veel met elkaar gemeen, omdat ze samen behoren tot dezelfde talenfamilie: de Romaanse talen. Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk zijn de bewoners op het Iberisch schiereiland anders gaan spreken dan de Noordelijke buren. Deze splitsing van het Latijn heeft in de loop van de eeuwen gezorgd voor het Spaans en Frans dat we nu kennen. Dit heeft ook geleid tot interessante verschillen in de uitspraak.
De klinkers
Qua klinkers bestaan er een paar opmerkelijke verschillen tussen het Spaans en het Frans. Het Spaans kent maar 5 verschillende soorten klanken als klinkers terwijl het Frans er 13 kent met nog 4 neusklanken. Dit maakt het Spaans ook wat makkelijker te lezen. Een e klinkt altijd als een e, in elk woord, terwijl de e in het Frans verschillende klanken per woord kan hebben (
le en
les; de e wordt hier in beide gevallen verschillend uitgesproken). Ook in tweeklanken worden de twee klinkers in het Spaans uitgesproken na elkaar, terwijl in het Frans een tweeklank soms als één klank kan worden uitgesproken. Bijvoorbeeld: Bonjour (de ou wordt als één klank uitgesproken)
De Spaanse en Franse r
De Spaanse en Franse r worden op verschillende manieren uitgesproken. In het Spaans spreek je de r uit door je tong te trillen. Dit kan een enkele, korte tril zijn of een tril die wat langer aangehouden wordt. Woorden kunnen een andere betekenis krijgen als je de r langer trilt. Een enkele tril in het woord
pero betekent in het Nederlands
maar en een langere tril
perro betekent hond. In het Frans wordt de r niet met de tong gerold, maar achter in de keel geproduceerd, net als in het Duits.
Twee speciale klanken: de j en de z
Het Spaans kent tevens twee klanken die vrij uitzonderlijk zijn en niet in de andere Romaanse talen voorkomen. Dit is namelijk de g- klank die we in het Nederlands ook hebben (zoals in het woord
goed) en de th klank in het Engelse woordje
thick. Deze twee klanken worden voornamelijk geschreven met de letters j (jota) en z (zeta) respectievelijk. In het Frans komen deze twee klanken niet voor.
De Spaanse en Franse v
In het Spaans is er geen onderscheid in de uitspraak tussen b en de v; Je zegt
Barcelona en
Valencia (dus je spreekt uit: Balencia) Je spreekt dus beide letters als een b uit. In het Frans klinkt de v echter meer als een stemhebbende v in het Nederlands van
vis. Veel mensen spreken de v tegenwoordig hetzelfde uit als de f. Daarom kan de v in het Frans beter worden vergeleken met de Nederlandse w.
De Spaanse en Franse ch
In het Spaans is de ch wat harder en klinkt het als de ch in churros (tsj) terwijl de ch in het frans een wat zachtere klank heeft, als de sh in show. Opmerkelijk is dat het Spaans een van de weinige Romaanse talen is die de sh-klank niet heeft.
De klemtoon
In het Frans valt de klemtoon altijd op de laatste lettergreep, terwijl in het Spaans de plaats van de klemtoon per woord kan verschillen. Zo heb je in het Spaans
sofá (klemtoon op de laatste lettergreep)
domingo (klemtoon op de tweede lettergreep)
sábado (klemtoon op de eerste lettergreep).
Enkele overeenkomsten
Omdat Het Spaans en Frans verwante talen zijn, zijn er natuurlijk ook een hoop overeenkomsten in de uitspraak. De H wordt nooit uitgesproken en de zinintonatie is wat melodischer dan het Nederlands. Op basis van de grammatica en woordenschat zijn de talen ook zeer overeenkomstig.