De vroege geschiedenis van het Griekse eiland Kos
Het Griekse eiland Kos is onderdeel van de eilandengroep Dodekanesos. Na Rhodos en Karpathos is het het derde eiland van deze eilandengroep qua oppervlakte. De Dodekanesos strekt zich uit langs een deel van de Turkse westkust waarbij Kos ter hoogte van de Turkse plaats Bodrum ligt, op enkele kilometers van het Turkse vasteland. Kos kent een lange geschiedenis. Wat gebeurde er op het eiland ten tijde van de klassieke oudheid?
De aanloop naar de klassieke oudheid
De geschiedenis van Kos begint in de tweede helft van de vierde eeuw voor Christus. Gedurende deze tijd ontstond de eerste nederzetting; een groep mensen vestigde zich in een grot genaamd Aspripetra. Deze grot is te vinden bij de huidige plaats Kéfalos in het westen van eiland. In een tijdsbestek van enkele honderden jaren leerde men land te cultiveren, met als gevolg dat er meerdere nederzettingen verspreid over het eiland ontstonden. Gedurende de Vroege en Midden Bronstijd werd de landbouw steeds verder uitgebreid en de bewoners voorzagen in hun eigen onderhoud, van handel met omliggende gebieden was in deze tijd nog geen sprake.
Grieks gezag
Rond 1600 voor Christus werd het eiland opgeschud door een inval van de Minoërs die zich vestigden bij de enige haven van het eiland, Seraglio, het huidige Kos-stad. Zij behielden de macht over het eiland gedurende tweehonderd jaar. Rond 1400 voor Christus vond de vernietiging van de Knossos plaats door de Myceners. Van daaruit namen zij de Minoïsche nederzettingen in het Mediterane gebied over en breidden deze uit. Het gevolg van deze machtswisseling op Kos was dat de handel uitgebreid werd, gebieden als Syrië en Egypte werden van groot belang voor de welvaart op Kos, evenals het nabijgelegen eiland Rhodos. In de twaalfde eeuw voor Christus begon voor de Myceners een periode van verval, ook Kos werd dit verval niet bespaart, en tot 900 voor Christus vonden er geen grote veranderingen meer plaats.
Seraglio, dat eeuwen eerder door de Minoërs was gesticht werd rond 900 voor Christus opnieuw gekoloniseerd, ditmaal door de Doriërs die afkomstig waren van Epidaurus. De grootste nederzetting van deze tijd was Astypalaia in het westen van het eiland maar er was niet echt sprake van een hoofdstad, elke plaats had een eigen territorium en eigen gezag. Na de Dorische kolonisatie vormde Kos samen met Halikarnassos en Knidos in Klein-Azië en de stadstaten op Rhodos de Dorische zes-steden-bond ofwel de Hexapolis.
Rond 500 voor Christus werd Kos vervolgens beheerst door de Perzen. Zij werden echter in een tijdsbestek van twintig jaar verdreven door de Grieken die destijds al met hen in oorlog waren. Kos ging nu deel uitmaken van de Attisch-Delhische zeebond. De Peloponesische Oorlog, die begon in 431 voor Christus, bleef Kos, op enkele plunderingen na, grotendeels bespaart. In 412 voor Christus gingen Kos en het nabijgelegen Rhodos deel uit maken van de Spartanen, en in 378 voor Christus gingen beide eilanden deel uit maken van Athene. Er heerste op dat moment een nogal besluiteloze politiek op het eiland en dat leidde tot problemen tussen enerzijds de oligarchische aanhangers van de Spartanen en anderzijds de democratische aanhangers van Athene. Deze problemen leidde in 366 voor Christus tot een crisis. Een burgeroorlog was nog net te voorkomen door dat er een compromis werd gesloten: alle bewoners van het eiland zouden inwoners worden van een stad die gebouwd zou worden rond de haven. Dit hield niet in dat iedereen daar ook daadwerkelijk zou komen te wonen, maar de overige dorpen op het eiland zouden afhankelijk worden van Kos-stad. Kos werd vanaf dat moment snel welvarender want de mensen in Kos-stad konden nu de handelsroute die tussen hun eiland en de Turkse kust liep uitbuiten.
Vanaf deze tijd wisselde de macht op Kos nog een aantal keer, onder andere toen Alexander de Grote in 336 voor Christus het eiland veroverde. Na zijn dood werd zijn rijk verdeeld onder zijn Macedonische strategen, voor Kos hield dit in dat het onder Ptolemeese heerschappij kwam te staan. Ptolemeus was de machthebber in Egypte, zijn zoon werd op Kos geboren en dat was van groot belang voor het eiland. Er ontstonden goede banden met Alexandrië en dat had veel invloed op het eiland. Zo werd Kos bekend als literair centrum en als het eiland van Hippokrates. Hippokrates, de vader van de geneeskunde, en vele andere artsen maakten het eiland wereldberoemd met hun medische school, het Asklepieion.
Romeins gezag
In de Greco-Romeinse periode (164 v. Chr. - 330 n. Chr.) bloeide Kos wederom op tot een welvarend eiland. Rond 130 voor Christus stond het Rome bij in de oorlog tegen de Macedonische koningen wat leidde tot Romeinse macht in Griekenland. De Romeinen hadden veel bewondering voor het Asklepieion en zo werd Kos bekend in alle uithoeken van het Romeinse Rijk. Vrijwel alle Romeinse keizers bezochten het eiland waardoor het kon rekenen op een aantal privileges.
Na de deling van het Romeinse Rijk in 395 na Christus ging Kos deel uitmaken van het Oost-Romeinse Rijk, wat inhield dat het bestuurd werd door Samos. De apostel Paulus bracht met een bezoek aan Kos het Christendom met zich mee naar het eiland waardoor Kos in 431 na Christus een bisschopszetel werd. Na een aardbeving in 544 na Christus verlieten de meeste bewoners het eiland en zijn er honderden jaren geen noemenswaardige ontwikkelingen te noemen.
Lees verder