Brabantse poffer: bijzondere hoofdtooi als museumstuk
Een heel bijzonder onderdeel van veel klederdrachten is dikwijls de hoofdtooi. Dat geldt dan vaak voor het model maar zeker ook voor de versiering. Een typisch voorbeeld van een hoofdtooi met een bijzonder model is de Brabantse poffer. Het is een van de uitbundigste kledingstukken die Brabant ooit heeft voortgebracht. Hoewel die vrouwelijke hoofdtooi al tientallen jaren niet meer wordt gedragen trekt het kledingstuk in musea nog steeds veel aandacht. In de tijd dat de poffer gedragen werd viel hij op door zijn pompeuze voorkomen en was daardoor een opvallende verschijning ’s zondags in de kerk.
Van Brabantse poffer naar modieuze hoedjes
De poffer dankt zijn naam aan de bolle verschijningsvorm. Het bolle van pofmouwen en van een pofbroek komt terug in de vorm van een poffer. Ooit schreef een historicus over de poffer dat het een wanstaltige pannenkoek is die zo groot en breed is dat vrouwen het kledingstuk maar moeilijk op het hoofd kunnen houden. Vanwege de vorm werd de poffer ook wel eens spottend schuimtaart genoemd. Die vorm was ook tamelijk onpraktisch waardoor de poffer tegen de tweede helft van de twintigste eeuw uit de gratie raakte en zelfs ’s zondags naar de
kerk niet meer gedragen werd. De poffer maakte plaats voor modieuze hoedjes.
Bijzondere hoofdtooi niet op de pof
Over de poffer bestaan allerlei verhalen. Zo zou iemand niet hebben kunnen meegaan met een uitstapje omdat de poes de nacht ervoor in de poffer zou hebben gejongd. Ook zou een poffer alleen bereikbaar zijn voor dames van hogere komaf omdat hij peperduur was en wel tien keer het weekloon van een arbeider zou hebben gekost. Dit soort meningen wordt vooral geuit door verzamelaars, terwijl een poffer destijds zeker wel betaalbaar was, ook voor de lagere klasse. De poffer hoefde beslist niet, zoals het
gezegde luidt, op de pof gekocht te worden.
Hoogtijdagen van de poffer
Een poffer was een karakteristiek onderdeel van de
klederdracht in de Meierij van Den Bosch. Oorspronkelijk was de Meierij van Den Bosch naast Leuven, Brussel en Antwerpen een van de vier delen van het Hertogdom Brabant. Later werd met de Meierij de streek bedoeld rond Sint-Michielsgestel, Boxtel, Schijndel, Veghel en Sint-Oedenrode. De poffer kende in dat gebied hoogtijdagen in de jaren tussen 1870 en 1940. De decoratieve en weelderige hoofdbedekking werd vooral gedragen door katholieke vrouwen op zondagen en bij feestelijke gelegenheden.
Poffers per gebied verschillend
De muts bestond uit drie onderdelen. Recht op het hoofd werd een zwarte ondermuts gedragen die ook zonder de twee andere onderdelen een functie had als thuisdracht. Over die ondermuts kwam een kanten, tule of gazen muts met daar uiteindelijk de eigenlijke poffer overheen. Met het maken van een poffer was een mutsenmaakster al gauw zestig uur bezig. Van gebied tot gebied waren de poffers verschillend van uitvoering. Aan de poffer kon daarom gezien worden waar de draagster vandaan kwam. Op het laatst kwam de poffer alleen nog voor op het platteland waar deze rond 1960 voorgoed verdween.
Mutsenplooister apart vak
Naast mutsenmaaksters waren er ook speciale mutsenplooisters. Mutsen plooien was een apart beroep waar de vrouwen die het beoefenden een groot aantal strijkgereedschappen en plooigereedschappen voor ter beschikking hadden zoals boltijzers, boordenijzers, ei-ijzers (voor pofmouwen), gaufreerijzers, neepjes (voor de neepjesmuts), plooiflesjes, plooirekjes, plooitangen en ribbelplooiers.
Poffer in de kunst
Ook in de kunst komt de poffer voor. Een bekend voorbeeld daarvan is op een schilderij van
Vincent van Gogh uit 1885 waarop een plattelandsvrouw wordt afgebeeld. Ook op een
gedenkmunt ter gelegenheid van het tweehonderdjarig bestaan van de Provincie Noord-Brabant staat een vrouw afgebeeld met een poffer.
Poffer als symbool van Brabant
Het verdwijnen van de poffer vond een aantal mensen heel jammer. Zij beijverden zich voor een zekere terugkeer en kozen daar activiteiten voor als boerenbruiloften en folkloristische evenementen. Het was toen eigenlijk geen kledingstuk meer maar een soort cultureel erfgoed. Zij wilden de poffer als
symbool van Brabant in ere houden.
Poffer als museumstuk
De poffer wordt ook gezien als een herkenningsteken uit vroegere tijden en heeft als zodanig een plek in menig volkenkundig
museum gekregen. Sommige Noord-Brabantse musea zijn erin gespecialiseerd zoals het Museum van Brabantse Mutsen dat gevestigd is in het voormalige Sint-Paulusgasthuis, Kerkstraat 20 in Sint Oedenrode. Dat museum bestaat uit vier aaneengeschakelde huisjes van een voormalig
begijnenhof uit 1434. Het
gasthuis is in de vijftiende eeuw opgericht en er hebben tot 1972 arme en alleenstaande vrouwen in gewoond. Het is een van de negenendertig
rijksmonumenten die het dorp Sint-Oedenrode bezit. Naast het museum herbergt het Sint Paulusgasthuis ook de plaatselijke VVV.
Oproep van Museum van Brabantse Mutsen
De collectie mutsen en poffers die het museum bezit is eigendom van Heemkundige Kring De Oude Vrijheid en bijeen gebracht door August van Breugel (auteur van het boek 'Brabantse mutsen in grootmoeders tijd'). Het
museum tracht de collectie nog uit te breiden en roept bezitters van Brabantse mutsen en poffers op deze ter beschikking te stellen. Ook heeft het museum interesse in beeldmateriaal van Brabantse klederdracht.