Van Ancien Régime naar moderne natiestaten
De Franse Revolutie maakte een einde aan de Ancien Régimesamenleving. De revolutionairen schreven een aantal grondleggende teksten die van grote invloed zouden zijn op de latere geschiedenis. In de Déclaration des Droits de l’homme et du citoyen werden de moderne burgerlijke vrijheden vastgelegd.
De rol van de Franse Revolutie
Belang Franse Revolutie
Voor onze gewesten was de Franse Revolutie vooral van belang omdat de Zuidelijke Nederlanden sinds 1794 bij de Franse republiek hoorden. De Fransen installeerden er de nieuwe politieke en sociale instellingen met militaire dwang. Van dat moment af was het Ancien Régime in onze gewesten definitief voorbij.
De Franse Revolutie was het begin van een breed maatschappelijk veranderingsproces in de 19de eeuw, dat door heel Europa zou trekken. Diverse landen volgden het Franse voorbeeld en werden omgevormd naar natiestaten.
Deze omvorming steunde op 3 ijkpunten:
- 1. De vervanging van de standenmaatschappij door een maatschappij van (in principe) gelijke burgers.
- 2. De vervanging van soevereine naties en dynastieke staten door natiestaten. Het nationalisme werd hierdoor zeer belangrijk als politieke kracht. Multinationale staten (zoals Oostenrijk-Hongarije) kwamen hierdoor in de problemen.
- 3. De vervanging van een politiek-institutioneel systeem gebaseerd op van oudsher gegroeide particuliere vrijheden en gebruiken door geünificeerde nationale staatsbureaucratieën. Dit ging gepaard met een zeer uiteenlopende waaier van veranderingen (afschaffing van lokale meeteenheden, lokale belastingen, lokale wetgevingen en politieke instellingen).
Omvormingen
Deze drie fundamentele omvormingen gingen gepaard met sociaaleconomische veranderingen, zoals de verschuiving van een economie gebaseerd op landbouw naar een economie steunend op industrie en handel. Het zijn dan ook de sociale groepen van ondernemers, handelaars en arbeiders die de motor vormden van de verandering. De aftakeling van de oude maatschappijvormen verliep echter niet geleidelijk en continu: op verschillende momenten en plaatsen leek het Ancien Régime zich te kunnen herstellen en waren er zelfs tegengestelde bewegingen. Op langere termijn bleken de veranderingen niet tegen te houden. De afbouw van het Ancien Régime verliep eigenlijk in schokgolven.
Derde stand
Een voortdurend weerkerende factor bij revolutionaire bewegingen in alle landen, waren de acties van de bourgeoisie of de ‘derde stand’. Deze stand stelde haar belangen voor als uitgangspunt van een nieuwe maatschappelijke orde. Ze wierp zich op als vertegenwoordiger van het volk, terwijl zij in feite slechts één klasse van welstellende handelaars en nijveraars vertegenwoordigde. Onvermijdelijk wekte dit verwachtingen bij de grote massa bezitlozen en zo mondde menig burgerlijke revolutie uit in een radicalere opstand met als inzet een rechtvaardiger verdeling van bezit.
Napoleon
In 1799 pleegde Napoleon een staatsgreep en kroonde zichzelf in 1804 tot keizer. Dit betekende het einde van de Franse republiek. Op het eerste gezicht lijk dit een terugkeer naar het Ancien Régime, maar Napoleon aanvaardde de verworvenheden van de revolutie en diepte ze op bepaalde punten zelfs verder uit. Hij vaardigde bijvoorbeeld de Code Napoléon uit, een nieuw burgerlijk wetboek dat de principes van de Franse Revolutie als uitgangspunt had.
Aan de andere kant streefde Napoleon naar absolute macht. De scheiding der machten en de volkssoevereiniteit bleven als principe bewaard, maar de concrete invulling ervan legde de macht uitsluitend bij Napoleon.
Veranderingen Napoleon
Het belang van Napoleon reikte ver over de Franse grenzen heen als gevolg van de oorlogen die hij voerde. De invoering van de dienstplicht zorgde voor succesvolle militaire campagnes en een Frans nationalistisch elan. Op het toppunt van zijn macht had Napoleon de Nederlanden (zowel de Zuidelijke als de Noordelijke) geannexeerd en een deel van de Duitse landen aan de oostgrens.
De val van Napoleon en het Congres van Wenen
Einde Napoleon
De Franse machtsgreep op het continent ging in tegen de belangen van Groot-Brittannië. Dit land was steeds beducht voor het te machtig worden van een van de continentale mogendheden, wat nu duidelijk het geval was met Frankrijk.
Napoleon probeerde Groot-Brittannië op zijn knieën te krijgen door alle continentale havens af te sluiten, de zogenaamde Continentale Blokkade. Het plan mislukte doordat Rusland de Britten doorgang verleende. Napoleon reageerde door Rusland aan te vallen, wat uitliep op een catastrofe. In de bezette gebieden braken opstanden uit. Napoleon werd afgezet en verbannen.
Congres van Wenen
Om te beslissen over de Franse gebieden, verzamelden de overwinnaars van Napoleon in Wenen. Het Congres van Wenen moet gezien worden als een grootscheepse poging tot restauratie van het Ancien Régime. De doelstelling was het herstel van de legitimiteit van de soevereine vorsten, en het bereiken van een evenwicht tussen de Europese grootmachten.
Hiervoor werden 2 maatregelen genomen:
- een interventiemacht om de orde te herstellen als één van de vorsten bedreigd werd door een opstand
- het hertekenen van Europa en de invoering van bufferstaten rond Frankrijk
Aan de oostgrens kreeg Frankrijk enkele waakhonden geplaatst, in de eerste plaats het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Het Congres van Wenen verenigde namelijk de Zuidelijke en de Noordelijke Nederlanden, na een scheiding van meer dan 200 jaar. De Noordelijk Nederlanden waren in die tijd omgevormd tot een republiek, omdat ze werden bestuurd door een Stadhouder. Het handhaven een republiek druiste in tegen de principes van het Congres van Wenen, en zo werd de republiek weer omgevormd tot een koninkrijk, geregeerd door Willem I.
Pruisen was de andere waakhond aan de grens van Frankrijk en zorgde in de tweede helft van de 19de eeuw voor de eenmaking van de Duitse gebieden.
Mislukte restauratie
Tot 1870 bleef Europa gespaard van grote gewapende conflicten op Europese schaal. De machtsbalans die het Congres nastreefde hield meer dan een halve eeuw stand. De andere doelstelling, de restauratie van het Ancien Régime, mislukte. Twee krachten maakten de restauratie onmogelijk: het liberalisme en het nationalisme.
Het liberalisme en het nationalisme
Liberalisme
Het liberalisme is de politiek-filosofische gedachtestroming die de vrijheden van de Franse Revolutie als uitgangspunt van de staatsinrichting verklaart. In 1830 en 1848 ging er een golf van liberale revoluties door Europa. Telkens was de inzet dezelfde: het verwerven van meer politieke macht van de burgerij, ten koste van de vorst, de adellijke stand en de clerus. Soms waren de revoluties succesvol en leidden ze tot burgerlijke-democratische regimes. Dat was het geval in Frankrijk, Italië en België.
Nationalisme
Het nationalisme is een rechtstreeks gevolg van de volkssoevereiniteit. Vermits de macht vanuit het volk komt, wordt het samenhorigheidsgevoel van het volk een belangrijke politieke factor. De essentie van het nationalisme is dat een samenhorig volk recht heeft op een eigen staat. Het nationalisme ontketende zowel eenmakende als ontbindende krachten.
Het nationalisme als eenmakende en ontbindende kracht
Eenmakende kracht
In Duitsland was het nationalisme een eenmakende kracht: de Duitse taal voedde in groeiende mate een samenhorigheidsgevoel. Het idee bedreigd te worden door een externe vijand (Frankrijk) werd uitgebuit door Pruisen en speelde een belangrijke rol. In 1870 won Pruisen een oorlog tegen Frankrijk en als gevolg daarvan werd de Pruisische koning tot Duits keizer gekroond. Dit toont aan dat Duitsland qua politieke ingesteldheid mijlenver af stond van de liberaal-democratische gedachte. Het Europese machtsevenwicht van het Congres van Wenen was definitief verloren gegaan met de Duits-Franse oorlog van 1870.
Ontbindende kracht
In andere landen had het nationalisme een ontbindende kracht:
multinationale staten, zoals het Habsburgse Rijk: werden geconfronteerd met nationale opstanden
Rusland: een gigantisch gebied dat een lappendeken van nationaliteiten was, dat elke poging tot liberalisering brutaal de kop indrukte. Rusland bleef, veel meer dan de Europese landen, hangen in de bestuurlijke tradities van het Ancien Régime.
Ottomaanse rijk: de Islam-rijken kwamen in botsing met de Christelijke staten
Einde Ancien Régime
Wereldoorlog I maakte definitief komaf met de laatste overblijfselen van het Ancien Régime. Het Habsburgse Rijk verdween, net als het Ottomaanse. Het Russische Rijk bleef grotendeels intact, maar de Tsaar werd er afgezet door een revolutie. De Duitse keizer zou als gevolg van Wereldoorlog I zijn kroon verliezen. Duitsland werd een republiek en zodoende ook bevrijd van zijn laatste Ancien Régimerestanten.