Assyriërs in oude tijden
Toen na 3000 v.Chr. Semitische nomaden Mesopotamië binnenvielen, sloot een deel daarvan zich aan bij twee nog onbekende volksstammen en vormde zo het volk van de Assyriërs. Dit volk ontwikkelde zich tot een harder volk dan de Babyloniërs, maar was cultureel daarvan afhankelijk. Ze kenden het leviraat, daarbij diende de weduwe na de dood van haar man diens broer te huwen. Het was een wreed volk, met dienovereenkomstig wrede wetten, waarbij ook nog eens kinderen geofferd werden aan Moloch. Ze hielden zich in leven door gerst, tarwe en peulvruchten te verbouwen en te consumeren. Daarbij hadden ze indien nodig de beschikking over een goed irrigatiesysteem en hielden ze wat vee en schapen. Een en ander in tegenstelling tot de naburige herdersvolken.
Algemeen
Assyrië was gelegen in het bergachtige noorden van Mesopotamië in de omgeving van de rivier de Tigris en werd in de historische tijd bewoond door een Semitische taal sprekende bevolking. Het land is klimatologisch en geografisch scherp van Babylon gescheiden en het is ruw, regenachtig en koel. Al naargelang de door hen gedane veroveringen werd een andere hoofdstad gekozen. Deze was achtereenvolgens Ashur, Niniveh, Nimrud (Kalhu) en Khorsabad. In de 25e eeuw v.Chr. was er al sprake van het bestaan van een stadstaat Ashur met een eigen koning aan het hoofd. Met dien verstande dat er van een rijk in het geheel geen sprake was. De koning werd beschouwd als de plaatsvervanger op aarde van de god Assur. Daarnaast hadden voorlopers van de Assyriërs zich in deze periode gevestigd aan de bovenloop van de rivier de Tigris zo'n 260 km ten noorden van Baghdad. De eerste tijd vielen de Assyriërs onder het rijk van Akkad, later onder dat van de Sumerische stad Ur. Het was een vechtlustig volk, ontstaan uit een vermenging van Assyriërs met Semitische volkeren, zoals Arameeërs, die gehard waren door onderlinge stammenoorlogen. Het doel van de door hen gevoerde oorlogen was het verkrijgen van metalen, grondstoffen, eindproducten, vee en slaven.
Cultuur & godendom van de Assyriërs
Op cultureel gebied was dit land ondergeschikt aan het zuiden, waarvan het dan ook de godsdienst, het schrift en de bouwkunst overnam. De goddelijke heerser van de stad Ashur werd de gelijknamige god van het gehele land, wat sedert 1400 v.Chr. zijn naam ontleende aan dezelfde god. Gehuwde vrouwen waren verplicht een sluier te dragen, in tegenstelling tot hoeren en ongehuwde vrouwen. Assur was de zonnegod, evenals de Semitische Shamasj en (H)adad (Baäl) de stormgod. De culturele geschiedenis van Mesopotamië speelde zich tot 2225 v.Chr. voornamelijk af in het uitmondingsgebied van de rivieren de Eufraat en de Tigris, waarbij de kustlijn heel anders liep dan tegenwoordig en is tot dan van een zuiver Sumerische-Babylonische aard. Omstreeks 2225 v.Chr. was Zarikoe van Ashur stadhouder van Amar-Sin, ingevolge de oudst bewaarde inscriptie van een Assyrische vorst. Ilusjuma van Ashur veroverde het zuiden van Babylonië en het gebied aan de overzijde van de rivier de Tigris in zijn regeringsperiode van 2056 - 2040 v.Chr. Deze gebieden moesten vanaf 2000 v.Chr. weer door zijn zoon en opvolger Irisju I weer prijsgegeven.
Het tijdperk van de steden Isin en Larsa
Na het Ur III tijdperk van 2065-1955 v.Chr. met als laatste vorst Ibbi-Sin volgt het tijdperk van de Isin - Larsa van 1955-1692 v.Chr. In deze periode van het ontstaan van meerdere rivaliserende staatjes, controleerden de heersers van deze steden geheel Mesopotamië en delen van het oosten van Syrië. Daarbij had onder de leiding van achtereenvolgens Ischbïerra en Lipitischtar tot aan 1865 v.Chr. de stad Isin het voortouw. Sargon I van Ashur nam na 85 jaar de honneurs waar, waarna Rim-Sin van Larsa in zijn regeringsperiode van 1757-1698 en Samsi-Adad I van Ashur van 1748-1716 v.Chr. heersten over geheel Babylonië, Assyria en de Elamnitische grensgebieden. Frans onderzoek uit 2013 heeft aan de hand van een gevonden staatsarchief een relatie aangetoond tussen Hammurabi en Samsi-Adad I, waardoor de regeringsperiode van deze laatste heerser aangepast diende te worden. Na een tijdelijke overheersing door Hammurabi van Babylon, die Rim-Sin in 1698 v.Chr. versloeg, kwam er een einde aan de overheersing van Larsa. Na de dood van Hammurabi werd Mesopotamië en dus ook Assyrië direct overspoeld door een nieuwe golf nomaden, de Arameeërs.
Inval van de Hoerrieten
Reeds in 1680 v.Chr. werd Assyrië veroverd door uit het noordwesten komende nomaden, zijnde Hoerrieten, die inmiddels over strijdwagens beschikten. Sedert het jaar 1500 v.Chr. stonden dynastieën met Indo-arische namen aan het hoofd van verschillende Hoerritische staten. De belangrijkste van deze staten was Mitanni befaamd om het fokken van paarden, benodigd voor de belangrijke strijdwagentroepen. Het was de belangrijkste staat in Voor-Indië in de periode 1450-1350 v.Chr., waarbij Mitanni de Indische Goden Indra, Mithera en Waroena vereerde. In 1472 v.Chr. maakte het van Assyrië een vazalstaat, waarna in 1366 v.Chr. Assyrië weer onafhankelijk wordt en het Midden-Assyrische Rijk een aanvang neemt.
Het Midden-Assyrische Rijk van 1366-1074 v.Chr
Tijdens de regering van Ashur-uballit I die regeerde van 1380-1340 v.Chr. werd het land bevrijd van de Hoerritische heerschappij van de Mitanni en werd het grootste deel van Mesopotamië veroverd. In de archieven is een briefwisseling tussen Ashur-uballit I en Amenhotep (Amenophis) IV van Egypte gevonden. Onder het bewind van Adad-nariri 1301-1270 v.Chr. werd geheel Mesopotamië ingenomen en talrijke bouwwerken opgericht in de stad Ashur. Zijn directe opvolger Salmanassar I die regeerde tot 1240 v.Chr. behield niet alleen het veroverde gebied, doch veroverde ook Armenië en Syrië. Tevens stichtte hij een nieuwe stad Kalhu, die in latere tijden de hoofdstad zou worden. Hij werd opgevolgd door Tukulti-Ninurta I van 1240-1203 v.Chr. die de Babylonische koning Kasjtiliasj in 1225 v.Chr. overwon en in Babylon conform hun gewoonte een vazalkoning op de troon zette. Ninurta, gehuwd met Nin-nibru, was de oppergod. Door Tukulti-Ninurta I werden ook 30.000 Hethietische handwerkers overgeplaatst uit het gebied van Karkemisj naar Ashur, waardoor er sprake was van een cultuuroverdracht vanuit Babylonië. Tevens verfraaide hij behalve de steden Ashur en Niniveh ook de overige steden, waarbij herendiensten ook als strafmaatregelen werden toegepast. De verovering van het Hethietenrijk was van groot belang, omdat de Hethieten de techniek van de ijzerproductie kenden. De stad Niniveh werd onder Tukulti-Ninurta I beschermd door muren van 24 meter hoog en 10 meter breed en omgeven door een stadsgracht van 42 meter breed. Teruggevonden wetsteksten laten barbaarse straffen zien en ook de positie van de vrouw was in tegenstelling tot de code van Hammurabi buitengewoon slecht.
De nieuwe heerser Ashur-nirari III 1213-1208 v.Chr. kwam onder de opperheerschappij van de Babylonische koning Adad-sjoem-nassir. Daarna ontstond een overwicht van Babylonië, wiens voornaamste vorst in die periode Nebukadnezar was, die heerste van 1128-1105 v.Chr. en ook de staat Elam onderwierp. Tiglatpilesar I met een regeringsperiode van 1112-1074 v.Chr. herstelde de Assyrische macht en maakte van Assyrië weer een grote mogendheid. Hij stak de rivier de Eufraat over en overwon de stad Arvad in Phoinikië. Ook drong hij onder meer door tot in Syrië, versloeg de Hethieten en overwon Marduk-nadin-ach, waardoor Babel werd veroverd. In deze periode was er ook weer ruimte voor particulier bezit en konden verdienstelijke onderdanen landerijen te leen krijgen. Na 1050 v.Chr. drongen Aramese stammen, waaronder de Chaldeeën, meer en meer binnen en Assyrië schrompelde weer ineen tot zijn kerngebied.
Lees verder