Napoleontische Tijd: Staatsgreep van 18 Brumaire
De Staatsgreep van 18 Brumaire was een staatsgreep die plaatsvond op 9 november 1799. Volgens de Franse Republikeinse Kalender was deze datum 18 Brumaire, dit verklaart de naam van de staatsgreep. Deze staatsgreep wordt door veel mensen gezien als het begin van de napoleontische tijd, en het einde van de Franse Revolutie.
De voorbereiding
In het jaar 1799 begon er een nieuwe oorlog tegen Frankrijk, genaamd de Tweede Coalitieoorlog. Deze oorlog werd gestreden tussen Frankrijk en de Tweede Coalitie. De Tweede Coalitie was een samenwerking tussen Europese grootmachten Groot-Brittannië, Oostenrijk en Rusland. Frankrijk verloor deze oorlog. Napoleon Bonaparte viel in 1798 Egypte binnen. Maar na de Slag op de Nijl kregen de Britten de macht over de Middellandse Zee. Hierdoor was Napoleon samen met zijn manschappen van Frankrijk afgescheiden. De oorlog had Frankrijk zoveel gekost, dat het land bijna failliet was.
Na het verlies van de oorlog was er in Frankrijk veel spanning. Emmanuel Joseph Sieyès, lid van het Directoire (bestuur van Frankrijk), begon met het plannen van een staatsgreep. Dit deed hij zodat radicale jakobijnen (hervormende beweging) niet aan de macht konden komen. Voor deze staatsgreep zocht hij een sterke leider, die hem met een leger kon bijstaan. Hij koos voor deze klus generaal Napoleon Bonaparte. Napoleon wist weg te komen uit Egypte en kwam op 23 augustus weer aan in Parijs. Ook werden Napoleons broer, Lucien Bonaparte en minister van buitenlandse zaken, Talleyrand, erbij betrokken. Het doel was om het Directoire omver te werpen en dan een commissie op te richten om zo een nieuwe grondwet te vormen.
9 november
Op 9 november werd in het hogerhuis van het parlement, de Raad der Ouden, verspreid dat de jakobijnen een staatsgreep aan het voorbereiden waren. Hierdoor had de raad besloten om tijdelijk te verplaatsen naar Saint-Cloud. Bonaparte werd aangewezen als de man die de Raad moest beschermen. Vervolgens stapte Sieyès uit het Dictoire en twee andere leden, Paul Barras en Roger Ducos, werden geforceerd om af te treden. De twee overgebleven leden, Louis-Jérôme Gohier en Jean-François-Auguste Moulin, wilden niet aftreden. Uiteindelijk sloeg Moulin op de vlucht en Gohier werd opgesloten.
10 november
Op 10 november (19 Brumaire) ontstond voor veel leden van het parlement helderheid: er was een staatsgreep gaande. Napoleon werd hatelijk ontvangen bij de Raad der Ouden, dus ging hij naar de Raad van Vijfhonderd (het lagerhuis van het Franse parlement). Daar werd hij nog meer gehaat, en hij kon nog maar net ontsnappen. Even hierna aanvaarde de Raad der Ouden een motie waarin stond dat Bonaparte, Sieyès en Ducos consuls werden en een wetgevende commissie op te richten. Dit betekende het einde van de Franse Revolutie.
Maar Napoleon wilde meer. Hij zag een gelegenheid om de macht te grijpen, en dit deed hij gretig. Sieyès had een soort president als staatshoofd in gedachten. Deze rol wilde hij zelf graag vervullen. Maar Napoleon was het hier niet mee eens. Hij wilde een consulaat aan de macht. Dit consulaat zal dan 3 consuls kennen: één consul die de macht heeft over binnenlandse gebieden, één consul die de macht heeft over de veroverde gebieden, en één consul die zou functioneren als een soort diplomaat. In de grondwet die 24 december in werking trad, stond dat het Consulaat de uitvoerende macht zou zijn, en de wetgevende macht over drie mogendheden verspreid zou zijn. De consuls waren:
- Eerste Consul: Napoleon Bonaparte
- Tweede Consul: Jean-Jacques-Régis de Cambacérès
- Derde Consul: Charles-François Lebrun