Suetonius, de auteur van de Romeinse keizers
Gaius Suetonius Tranquillius (ca. 70 - 140 na Christus) was een historicus in de de Romeinse tijd. De zeer veel gelezen Suetonius werd in latere tijden meer geciteerd en aangehaald dan welke Romeinse schrijver ook. Hij was een invloedrijk man in de tijd van keizer Hadrianus die een groot vertrouwen in hem stelde. Wie was deze man?
Jeugd
Suetonius werd geboren rond het jaar 70 na Christus als zoon van Laetus. Hij stamde uit de zogenaamde ridderklasse (de “equites”). Dit was een hoge maatschappelijke klasse van zeer vermogende burgers die hiërarchisch in rang kwam na de senatoren. Zijn vader diende in het leger van de Romeinse keizer Otho die regeerde in het zogenaamde vierkeizerjaar (68-69 na Christus). Die tijd was zeer onrustig in het Romeinse Rijk. De ene keizer volgde op de ander. De geboorteplaats van Suetonius is onbekend omdat zijn familie - de gens Suetonia - in diverse plaatsen woonachtig was. Zoals veel jonge Romeinen volgde ook Suetonius een rechtenopleiding. Door het beschermheerschap van de letterkundige en politicus Plinius de Jongere kon hij aan zijn ambtelijke carrière beginnen.
Carrière
In de Romeinse tijd hadden veel schrijvers beschermheren. De eerste beschermheer van Suetonius was dus de schrijver Plinius de Jongere. In zijn latere carrière was dit Septicius Clarus, de commandant van de keizerlijke garde. Aan Clarus droeg hij zijn bekende boek “de levens van de keizers" op. Plinius die een fijne neus had voor jeugdige talenten op literair en wetenschappelijk terrein bracht Suetonius in contact met keizer Trajanus die het Romeinse Rijk regeerde van 98-117 na Christus. De steun en de brieven van Plinius gaven een goede indruk hoe het literaire mecenaat in die tijd functioneerde. Onder zijn opvolger keizer Hadrianus trad hij zelfs toe in keizerlijke dienst. Hij werd bewaarder van de keizerlijke archieven en adviseur van de keizer op cultureel gebied. Ook had hij tot taak om de keizer - wanneer deze een decreet wilde uitvaardigen - in te lichten over het standpunt van zijn voorgangers in de soortgelijke situaties en te zoeken naar juridische precedenten (jurisprudentieonderzoek in vroeger tijden zeg maar). Een andere taak die Suetonius had, was het toezicht op de openbare bibliotheken. Op deze manier had hij toegang tot de keizerlijke archieven waardoor hij zijn meesterwerk over de Romeinse keizers zeer gedetailleerd kon beschrijven.
Zijn hoogste ambt was secretaris van de keizerlijke correspondentie. Hij behandelde in deze functie de hele diplomatieke correspondentie binnen het rijk en daarbuiten.
In of rond het jaar 122 na Christus werd hij ontslagen omdat hij zijn rechterlijke plichten verwaarloosde. Ook werd beweerd dat een te vertrouwelijke relatie met de keizerin de reden was voor het ontslag. Daarom verkreeg hij ook geen onbeperkte toegang meer tot de keizerlijke archieven.
Werken
De meeste werken van Suetonius waren verhandelingen over onderwerpen als het Griekse tijdverdrijf, de geschiedenis van de Romeinse spektakels en shows. Ook schreef hij over vloeken, verwensingen, kleding, courtisanes, lichamelijke afwijkingen en de groei van het ambtenarenapparaat. Bekend zijn de werken over Romeinse dichters, redenaars, historici, taalkundigen. Het aantal verschillende onderwerpen waarover Suetonius schreef, was zeer divers. Veel latere werken van Romeinse en andere schrijvers stammen af van of vloeien voort uit de werken van Suetonius. Uit zijn latere persoonlijke leven is weinig meer bekend. Wel heeft hij in latere jaren nog vele werken geschreven Suetonius overleed op ongeveer 70-jarige leeftijd in het jaar 140 na Christus ten tijde van het keizerschap van Antoninus Pius.
De 12 keizers
Verreweg het bekendste werk dat Suetonius heeft geschreven was: “De levens van de Romeinse keizers". In dit boek beschrijft hij de levens van de eerste 12 keizers van Rome. Het boek vangt aan met Gaius Julius Caesar die eigenlijk geen keizer was maar die indirect de grondslag heeft gelegd voor het Romeinse keizerrijk. Het woord “keizer” is van Julius Ceasar afgeleid. De eerste echte keizer van het rijk was Gaius Octavianus, beter bekend als keizer Augustus (“de Verhevene”). Hij is de stichter van het Romeinse keizerrijk dat – voor het westen althans – tot 476 na Christus duurde toen de laatste keizer Romulus Augustulus (“de kleine Augustus”) werd afgezet. Suetonius beschrijft op zijn eigen wijze de levens van de keizers Caesar, Augustus, Tiberius, Caligula, Claudius, Nero, Galba, Otho, Vitellius, Vespasianus, Titus en Domitianus. Het bestrijkt een periode van ongeveer anderhalve eeuw (50 voor tot 96 na Christus). In zijn werk worden veel roddels en schandalen vermeld over de keizers. Op de historische feiten gaat Suetonius weinig in, hij neemt aan dat de lezer deze kent. Het werk geeft een levendig beeld van de Romeinse samenleving, de moraliteit, de politiek en de decadentie. Suetonius beschrijft de Romeinse keizers in de vorm van achtergronden, carrière, publieke acties, privé leven, uiterlijk, persoonlijkheid en het sterven. Ook de schandelijke roddels komen aan de orde. Het geeft – hoewel Suetonius vaak verweten is geen onderzoek te hebben verricht naar de echtheid – een interessant beeld van de heersers van Rome. Stevig en beknopt beschreven geeft hij helder weer wat voor mensen deze keizers waren en met welke situaties ze in het rijk te maken hadden.
Citaten
Van Suetonius zijn een aantal prachtige citaten bewaard gebleven. Enkele van zijn beroemde citaten zijn:
- "Gegroet keizer, zij die gaan sterven, groeten u!”
- “Haast je langzaam!”
- “Een goede herder scheert zijn schapen, maar vilt ze niet!”