De slag bij Gettysburg in 1863
Eén van de grootste en belangrijkste slagen in de Amerikaanse Burgeroorlog was die bij Gettysburg in 1863. De zuidelijke staten (de Confederatie) vochten tegen de noordelijke staten (de Unie). Aanleiding van de oorlog was onder meer de afschaffing van de slavernij, en de rijkdom van het noorden in vergelijking met het zuiden. De slag bij Gettysburg werd na drie dagen vol bloedige gevechten en kanonvuur beslist. Hierna was de oorlog nog niet ten einde, maar de noordelijke staten kregen wel steeds meer de overhand.
Wat vooraf ging
In 1863 waren de Verenigde Staten verwikkeld in een burgeroorlog, bekend als de Amerikaanse burgeroorlog. De Amerikaanse burgeroorlog begon in 1861 en duurde tot 1865. Een belangrijke aanleiding hiervoor was de slavernij. In de noordelijke staten was deze afgeschaft in 1820, in het zuiden nog niet. In de zuidelijke staten waren veel plantages waar grote aantallen slaven aan het werk werden gezet. In het noorden bevonden zich veel minder plantages en meer fabrieken. Dit deel van de VS was geïndustrialiseerd, welvarender en moderner dan het armere, agrarische zuiden.
In 1861 werd Abraham Lincoln gekozen tot president van de Verenigde Staten. Hij was voorstander van de afschaffing van de slavernij, wat de zuiderlingen hem niet in dank afnamen. Elf zuidelijke staten verklaarden zich in 1861 dan ook onafhankelijk van de noordelijke staten, hoewel ze dit niet alle elf op dezelfde dag deden. Deze elf staten waren South Carolina, North Carolina, Texas, Louisiana, Mississippi, Alabama, Georgia, Florida, Virginia, Arkansas en Tennessee. Deze elf staten vormden de Confederatie. 23 andere staten vormden de Unie. Dit waren de volgende: Californië, Connecticut, Delaware, Illinois, Indiana, Iowa, Kansas, Kentucky, Maine, Maryland, Massachusetts, Michigan, Minnesota, Missouri, New Hampshire, New Jersey, New York, Ohio, Oregon, Pennsylvania, Rhode Island, Vermont en Wisconsin. Nevada en West Virginia sloten zich hier later bij aan. Jefferson Davis werd de eerste president van de Confederatie, en de burgeroorlog tussen de Confederatie en de Unie brak uit.
De slag bij Gettysburg
In 1863 was de Unie in de Amerikaanse burgeroorlog in het voordeel wat betreft manschappen en industrie voor het produceren van oorlogsbenodigdheden. De Confederatie had echter enkele belangrijke overwinningen behaald, dus het einde was nog niet in zicht. Zo werd in mei 1863 de slag bij Chancellorsville (Virginia) in het voordeel van de geconfedereerden onder leiding van Robert E. Lee (bevelhebber van het zuidelijke leger) beslist. Lee was ook degene die voorstelde richting Pennsylvania te trekken. Halverwege juni trokken Lee en zijn leger Maryland binnen, eind juni arriveerden ze in Pennsylvania. Het leger was verdeeld over drie korpsen, die zich op een behoorlijke afstand van elkaar bevonden. Het noordelijke leger was inmiddels naar Fredericksburg in Maryland getrokken onder bevelhebber George Gorden Meade. Toen Lee hoorde dat het noordelijke leger niet ver van hen verwijderd was, verzamelde hij zijn leger bij het dorp Gettysburg. Onder leiding van John Buford kwam ook het noordelijke leger bij Gettysburg. Bevelhebber van het eerste korps van het noordelijke leger was Joseph Reynolds. Eind juni kwamen de beide legers voor het eerst met elkaar in contact.
1 juli
Op 1 juli begon de slag bij Gettysburg daadwerkelijk. Er brak aan de noordkant van Gettysburg een bloedige strijd los. Reynolds en Buford stelden een verdedigingslinie op in de vorm van een vishaak, maar het zuidelijke leger drong het noordelijke steeds verder terug. Deze vishaak liep van Culp’s Hill en Cemetery Hill (het ronde gedeelte van de haak) in zuidelijke richting naar Little Round Top en Big Round Top. De geconfedereerden namen plaats op Seminary Ridge, een heuvelrug. Op deze eerste dag van de slag werd Reynolds gedood, net als vele anderen. Aan het eind van de dag bleek vooral het leger van de Unie flink te hebben geleden. Er waren zo’n 18.000 man ingezet, waarvan er 12.000 dood of gewond waren.
2 juli
Op de tweede dag van de slag wilde Lee de flanken van de Unie aanvallen. James Longstreet, commandant bij de geconfedereerden, wilde achter het leger van de Unie zien te komen. Meade en zijn noordelijke leger wisten beide aanvallen echter af te slaan. De ‘vishaak’, begon zijn nut te tonen; Meade wist zijn troepen sneller te verplaatsen. Een deel van het zuidelijke leger wist de noorderlingen wel een stuk terug te dringen op Cemetery Ridge, maar de Unie hield stand. Ook lukte het niet de Round Tops in te nemen. Andere plaatsen bij Gettysburg waar hevige gevechten plaatsvonden waren Devil’s Den, Wheatfield en Peach Orchard. Culp’s Hill werd eveneens aangevallen door de zuiderlingen, maar ook deze aanval werd afgeweerd. Dag twee liep ten einde, maar de slag was nog niet beslist.
3 en 4 juli
De geconfedereerden zetten op dag drie een enorm bombardement in met meer dan honderdvijftig kanonnen. Het leger van de Unie reageerde met ruim honderd kanonnen. Toen de kanonnen zwegen, begon Pickett’s Charge. Drie eenheden van de geconfedereerden, waarvan één onder leiding van George Pickett, begonnen een aanval op het noordelijke leger. Pickett’s manschappen gingen voorop. Slechts weinig van zijn mannen bereikten het leger van de Unie, en de Confederatie verloor vele mannen. Lee gaf nog niet meteen op en bleef op dezelfde plek met zijn manschappen. Hij hoopte op een aanval van Meade. Meade viel echter niet aan en op 4 juli besloot Lee zich terug te trekken. Het leger van de geconfedereerden trok zich terug naar Virginia, en de slag bij Gettysburg was voorbij.
Na Gettysburg
Zowel de Confederatie als de Unie had vele manschappen verloren in de slag bij Gettysburg. Toch was de nederlaag groter voor de zuiderlingen. Na deze slag raakte de Unie aan de winnende hand in de Amerikaanse Burgeroorlog. In 1865 eindigde de oorlog officieel en waren de zuiderlingen verslagen.