Huis Doorn en zijn bijzondere bewoner
Op zondag 10 november 1918 vroeg keizer Wilhelm II politiek asiel in Nederland. Hij was uit Duitsland gevlucht en hoopte dat het neutrale Nederland hem zou toelaten. Dat gebeurde inderdaad. Graaf Bentinck ontving de keizer met zijn gevolg op kasteel Amerongen. In 1919 kocht Wilhelm Huis Doorn. Tot zijn dood in 1941 zou hij daar wonen.
Kamerad kaputt
In de vroege morgen van 10 november 1918 arriveerden negen auto’s bij de grenspost in het Limburgse plaatsje Eijsden. Daarin zat de Duitse keizer Wilhelm II met zijn staf. Het gezelschap mocht doorrijden naar het station in Eijsden en daar wachten op de keizerlijke trein. Toen die arriveerde, konden de mannen ontbijten en wachten tot de Nederlandse regering een besluit genomen had over de asielaanvraag van de keizer. Daarover moest goed nagedacht worden. De Nederlandse regering wist namelijk niet of de Geallieerden om uitlevering van de keizer zouden vragen.
Het wachten was niet erg prettig volgens Wilhelms adjudant Sigurd von Ilsemann. Hij schreef in zijn dagboek dat van alle kanten nieuwsgierige mensen toestroomden en ‘steeds weer hoorde men de kreten: “Ah, Kamerad kaputt!” of “Vive la France!“. Men zag vuisten en andere walgelijke gebaren … Het deed mij pijn tot in mijn ziel’.
Naar Amerongen
Even na middernacht kwam het verlossende antwoord van de regering: de keizer mocht Nederland binnenkomen en kon zijn intrek nemen in kasteel Amerongen, eigendom van graaf Godard van Aldenburg Bentinck. Met de trein vertrok het gezelschap naar Maarn. Langs het spoor stonden mensen die de keizer uitscholden en naar hem floten. In Maarn stonden auto’s klaar die Duitse asielzoeker met zijn gevolg naar Amerongen brachten. De regering nam de keizerlijke trein in beslag.
Op 28 november 1918 deed Wilhelm op kasteel Amerongen officieel afstand van de troon. Daarmee vervloog niet zijn hoop op terugkeer naar de Heimat. Tot in de jaren dertig leefde hij in de verwachting dat het Duitse volk hem eens nodig zou hebben. ‘Wij waren monarchen, zijn monarchen en willen dat weer worden’, was zijn slogan. Wilhem wilde de hem ‘toekomende titel ‘ niet verloochenen en liet zich aanspreken als keizer.
Naar Huis Doorn
Omdat hij niet blijvend een beroep kon doen op de gastvrijheid van graaf Bentinck, zag Wilhelm om naar een eigen woonruimte. In 1919 kocht hij Huis Doorn voor 500 duizend gulden en het jaar daarop nam hij er zijn intrek, samen met zijn vrouw Auguste Victoria, zijn staf en het personeel.
Zijn nieuwe onderkomen had oude papieren, want in de Middeleeuwen stond op deze plaats al een versterkt huis. De Utrechtse domproosten woonden er en eeuwenlang was het huis met omringende landerijen hun eigendom. In 1536 werd Huis Doorn een ridderhofstad. In de eeuwen die volgden, vonden diverse verbouwingen plaats en zo ontstond het huis, zoals we dat nu kennen.
Hulp van prins Hendrik
De ex-keizer begon in zijn nieuwe woning een tweede leven. Hij liet de oprijlaan verleggen van de Dorpsstraat naar de Langbroekerwetering en aan het begin van deze laan verrees een poortgebouw in Hollandse neo-renaissancestijl. Uit zijn paleizen in Potsdam en Berlijn liet de ex-keizer meubels en serviesgoed komen – 59 treinwagons in totaal.
Prins Hendrik, de man van koningin Wilhelmina, had de verzending van het huisraad geregeld. Hij reisde ook regelmatig naar Duitsland om te onderzoeken of het volk behoefte had aan de terugkeer van de gevluchte keizer. Wilhelm hoopte lange tijd dat hij zijn plaats op de troon weer in zou kunnen nemen. Het socialistische dagblad Het Volk noemde Hendrik vanwege zijn diensten spottend ‘de boodschappenjongen van de kaiser’.
In 1921 stierf Auguste Victoria. Wilhelm trouwde het daar daarop met de veel jongere prinses Hermine Reuss. Zij moest aangesproken worden als keizerin, terwijl ze dat nooit geweest was.
Hout hakken
Omdat terugkeer naar Duitsland in die tijd nog niet aan de orde was, zocht Wilhelm een bezigheid. Hij besloot zoveel mogelijk bomen in het bos bij het kasteel om te hakken en in stukken te zagen. Daarbij gebruikte hij alleen zijn rechterarm, omdat zijn linkerarm verlamd was en in groei achtergebleven. Met grote ijver velde hij de ene boom na de andere, soms meer dan 80 op een dag. Zijn adjudanten, personeel en gasten hielpen hem. De boswachter zorgde voor nieuwe aanplant, zodat het bos in stand bleef.
Uiteraard werd niet al het hout in Huis Doorn verstookt. Wilhelm signeerde een deel van de blokken die overbleven en gaf ze cadeau. De rest kwam bij de hervormde diaconie in Doorn terecht, die het hout uitdeelde aan behoeftige inwoners. Het resultaat van de keizerlijke inspanningen verdween bij hen in de kachel.
Naast hout hakken, las de ex-keizer kranten en handelde hij zijn correspondentie af. Zijn favoriete zetel was een kruk met een zadel, waarop hij vele uren doorbracht. Wilhelm richtte ook een wetenschappelijk genootschap op, de Doorner Arbeitsgemeinschaft, waar voordrachten gehouden werden en debatten over cultuur en archeologie.
Overlijden
Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kreeg de ex-keizer huisarrest. Duitse soldaten bewaakten de poorten en hij werd een gevangene van zijn landgenoten. In juni 1940 feliciteerde Wilhelm Hitler met de capitulatie van Frankrijk. De Nederlandse regering beschouwde dit als verraad en zag er een aanleiding in om later het landgoed te confisqueren.
Dat was na de dood van de Duitse banneling. Wilhelm stierf op 4 juni 1941 op de leeftijd van 82 jaar aan een longembolie. Na een plechtigheid die volgens zijn adjudant Von Ilsemann ‘eenvoudig, militair, kort, Pruissisch, zakelijk en toch zeer waardig’ was, werd zijn gebalsemde lichaam geplaatst in het mausoleum in de tuin. Een tijdelijke rustplaats, want als in Duitsland de monarchie hersteld wordt, moet het lichaam van de keizer daar begraven worden.