Churchill en de Boerenoorlog in Zuid-Afrika (1899-1900)
Winston Churchill (1874-1965) is vooral bekend als de premier die zijn land, Engeland, met veel charisma leidde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was dus een politicus van naam en faam. Hij had in zijn jonge jaren een militaire opleiding genoten. Daarbij was hij een goede schrijver. Hij trad dan ook in aansluiting op die opleiding in meerdere (koloniale) oorlogen op als militair tevens oorlogsverslaggever. Onder meer van oktober 1889 tot februari ‘90 in Zuid-Afrika tijdens de Tweede Boerenoorlog. Hij betoonde er veel moed, leiderschap en daadkracht. Hij werd een beroemde oorlogsheld. Gesteund door die roem kon hij vervolgens een (naar zou blijken succesvolle) politieke carrière beginnen. Wat zijn politieke opvattingen betreft maakte hij een opmerkelijke en snelle ontwikkeling door van conservatief naar liberaal - om later als conservatieve staatsman de grootste roem te behalen.
Inhoud
Winston Churchill – levensbeschrijving periode 1874-1899
Winston Leonard Spencer-Churchill werd in 1874 geboren als zoon van Lord Randolph Spencer-Churchill en Jenny Jerome. Vader, een vooraanstaand conservatief politicus, was een nakomeling van de Britse veldheer John Churchill, de eerste hertog van Marlborough (1650-1722). Moeder was de dochter van een Amerikaanse miljonair. Winston gebruikte alleen 'Churchill' als achternaam.
Opleiding en carrière
Passend bij de stand waar de familie toe behoorde, de hoge adel, de
uppper class, kreeg de zoon van Lord Randolph na een aantal chique kostscholen bezocht te hebben een opleiding aan de Koninklijke Militaire Academie te Sandhurst. In december 1895 vocht hij als luitenant van het Britse leger mee met Spaanse troepen die waren ingezet tegen Cubaanse vrijheidsstrijders die op hun eiland de kolonisator bestreden. Het was een dekmantel voor zijn aanwezigheid op Cuba als verslaggever van de krant
Saturday Review. (In de
Times van 6 december dat jaar werd zijn deelname aan de strijd op Cuba vermeld en zijn gedrag ‘dapper’ genoemd.) Vervolgens kreeg hij een aanstelling als luitenant in Brits-Indië waar hij onder meer betrokken was bij de Brits-Afghaanse oorlog. Ook daar was hij tevens als verslaggever aanwezig. En wel in de regio Malakand (in het noorden van Pakistan, bij de grens met Afghanistan, plm. 100 km ten noorden van Peshawar). In dat grensgebied waren de Britten in oorlog geraakt met de Pathanen (de belangrijkste bevolkingsgroep in die regio). Hij schreef er zijn eerste boek
The Story of the Malakand Field Force dat in 1898 verscheen.
In actie in Soedan en vertrek naar Zuid-Afrika
In datzelfde jaar was Winston Churchill al weer elders bij een Britse koloniale oorlog actief als soldaat en verslaggever, namelijk in de Soedan. Soedan was een Egyptische kolonie geweest die de Britten, net als Egypte, onder hun gezag wilden brengen (dat alles in het kader van het Brits imperialisme waartegen ook de Boerenrepublieken in Zuid-Afrika zich in die tijd verzetten). In Soedan was Omdurman (gelegen bij Khartoem) de hoofdstad geworden. Het had zich ontwikkeld tot machtscentrum van de lokale machthebber, Kalief Abdullah. In 1898 kwam het tot een treffen tussen het koloniale Engelse leger in Afrika van veldmaarschalk Lord Kitchener en het leger van Abdullah in de slag bij Karari (bij Omdurman).
Winston nam als cavalerist deel aan die slag en deed er in 1899 verslag van in zijn boek
The River War (“Een Historisch Verslag van de Herovering van Soedan”). Dat boek werd hem niet door iedereen in dank afgenomen, te meer omdat hij openlijk kritiek leverde op de alom vereerde veldmaarschalk Lord Kitchener. Toen hij in 1902 als lid van het Britse Lagerhuis was gekozen kwam hij met een sterk herziene en ingekorte versie van het boek; ongetwijfeld was hij bang dat de oorspronkelijke versie zijn politieke carrière zou benadelen. In 1899 nam hij ontslag uit het leger en ging als journalist van het dagblad de
Morning Post naar Zuid-Afrika om er verslag te doen van de tweede oorlog met de Boeren die spoedig verwacht werd.
De Boerenrepublieken en het Engelse Modern Imperialisme
Winston Churchills loopbaan als militair tevens oorlogsverslaggever, waarop zijn politieke carrière aansloot, werd bepaald door de politiek van het Modern Imperialisme van zijn vaderland. Het gezicht van die politiek in die periode was Joseph Chamberlain, minister van Koloniën in het kabinet van de conservatieve premier Lord Salisbury (1895-1902).
Uit hetgeen hier al naar voren kwam en nog volgt, blijkt wel waar het Modern Imperialisme, dat over het algemeen geplaatst wordt in de periode 1870-1914, op neerkwam: machtsuitbreiding, in dit geval in Afrika; hetzelfde gebeurde ook in Azië. Zo verwierf een aantal grote mogendheden uitgebreide koloniale gebieden. Dat leidde natuurlijk tot wedijver, botsingen, oorlogen en bijna-oorlogen. Enerzijds tussen de koloniale grootmachten onderling, anderzijds met volkeren/stammen die al in het te verwerven (i.c. te veroveren) gebied woonden. En dan waren er ook naburige volkeren/stammen die om welke reden dan ook migreerden en zo eveneens partij werden in het betreffende conflict.
Engelsen en Boeren in Zuid-Afrika
De
Boerenrepublieken in Zuid-Afrika zijn slachtoffer geworden van het Brits Imperialisme. De geschiedenis van die republieken begint met de stichting in 1652 van een verversingspost aan Kaap de Goede Hoop door Jan van Riebeeck; Van Riebeeck was in dienst van de Verenigde Oostindische Compagnie. In de loop der tijd ontwikkelde het gebied aan de kaap zich tot een Nederlandse kolonie, de Kaapkolonie, met het oorspronkelijke verversingsstation als hoofdstad: Kaapstad. In de Franse tijd kwam het gebied in 1807 in handen van de Britten en werd het dus een Britse kolonie. De kolonisten die er toen woonden - ze werden Afrikaanders/Afrikaners of Boeren genoemd - waren overwegend van Nederlandse afkomst. (Waarbij aangetekend moet worden dat hun achternamen duidelijk maken dat een flink aantal van hen afstamde van Franse hugenoten en dat ook het Duitse element niet ontbrak.) Ze hadden in de loop der jaren hun eigen cultuur ontwikkeld, die in wezen een variant van de Nederlandse was. Deze Afrikaners wensten niet onder Brits gezag te leven waarbij de Britse cultuur, inclusief het Engels, hun cultuur en taal (het Afrikaans) dreigde te gaan overheersen.
Vanaf 1835 begonnen ze in grote getale weg te trekken - de zogeheten Grote Trek. Dit vormde het begin van het ontstaan verderop, in het Zuid-Afrikaanse binnenland van zelfstandige ‘Boeren’-republieken met ieder een eigen Volksraad.
De Boerenrepublieken
De eerste republiek, in het gebied van Natal, heette Natalia. De Engelsen accepteerden zo’n eigenmachtige stichting van de ‘Voortrekkers’ niet en in 1842 annexeerden ze de republiek. Voor de meeste Boeren daar was dat een reden om verder te trekken naar de meer noordelijk gelegen republieken die sinds 1835 door andere Voortrekkers waren gesticht. Zo was een deel van hen over de rivier de Vaal getrokken: het begin van de republiek Transvaal, later ook wel Zuid-Afrikaanse Republiek (ZAR) genoemd. Een ander deel had ten westen van de Oranjerivier in 1854 Oranje Vrijstaat gesticht.
Behalve met de (relatief nieuwe) kolonisator in Zuid-Afrika, Groot- Brittannië, bracht het stichten van eigen republieken ook conflicten teweeg met inheemse stammen, voornamelijk Bantoes, die al woonden in het betreffende gebied of zich er in diezelfde tijd ook wilden vestigen.
De Eerste Boerenoorlog (1880-’81)
Na de nodige conflicten werd de onafhankelijkheid van de twee republieken door Groot-Brittannië gewaarborgd en erkend in een tweetal traktaten. Maar de erkenning betekende niet veel voor de Britten, temeer omdat die niet strookte met hun imperialistische politiek. Dat bleek wel in de jaren 1860-’80 toen er grote hoeveelheden waardevolle delfstoffen in de republieken werden gevonden. Te beginnen met diamanten in de regio waar de Oranjerivier samenvloeit met de Vaal; daar ontstond spoedig een vestigingsplaats van diamantzoekers, avonturiers en handelaren, het latere Kimberley. En in 1877 werd ook nog goud ontdekt aan de Witwatersrand (regio Johannesburg-Pretoria).
Annexatie en verzet
Het begon met de vondst van diamanten in een gebied ten oosten van Bloemfontein (Oranje Vrijstaat). Tot dan toe werd dat gebied van weinig waarde geacht, maar nu claimden Transvaal, Oranje Vrijstaat en de (Engelse) Kaapkolonie het. De onenigheid die er zo ontstond leidde tot veel onrust en conflicten over de eigendom. Een situatie die aangegrepen werd door de Britten om daar in te grijpen. Dat leidde er uiteindelijk toe dat zij in 1877 Transvaal annexeerden. De Boerenleiders van Transvaal probeerden tevergeefs de annexatie door overleg in Londen ongedaan te maken. Het verzet tegen de Britten nam toe en naar aanleiding van een door de Britse overheid aan de Boeren opgelegde belasting kwamen dezen in opstand onder leiding van Paul Kruger, Marthinus Pretorius (de oud-president van Transvaal) en commandant Piet Joubert. Begin december 1880 werd de onafhankelijkheid uitgeroepen. Er kwam oorlog, waarbij de Transvalers alleen enige hulp kregen van de Vrijstaters.
Oorlog, 1880-‘81
De Boeren waren onverwacht succesvol in de oorlog tegen de Britten. De staande legers van de laatsten bleken niet opgewassen tegen de guerrillatactieken van de Boerencommando’s. De Britten bleken bereid tot onderhandelingen, maar de Boeren wensten hoe dan ook hun onafhankelijkheid niet op te geven. Begin ’81 kwam er wel een wapenstilstand. De Britse regering, toen onder leiding van de liberaal Gladstone, was bereid de annexatie van Transvaal ongedaan te maken. Maar veel boeren waren niet tevreden met de nieuwe onafhankelijkheidsbepalingen. In ’83 lukte het Kruger, toen president van Transvaal, een gunstiger verdrag in Londen te sluiten waarbij de Britten de volledige onafhankelijkheid van de republiek erkenden.
Goud, C. Rhodes en de Tweede Boerenoorlog
In 1877 was er dus goud ontdekt in Transvaal. In 1884 werd een grote hoeveelheid aangeboord bij Baberton in Oost-Transvaal. Maar de grootste vondst was In ’84 aan de Witwatersrand in Centraal-Transvaal. Daar verrees, plm. 50 km ten zuiden van Pretoria spoedig een
boomtown: Johannesburg. Men vond er gouddelvers, avonturiers, ondernemers, handelaren en dergelijke in groten getale.
Cecil Rhodes
Een van hen was de Brit Cecil Rhodes die rijk geworden was in de diamanthandel rond Kimberley en zich nu ontwikkelde tot een van de ‘goudbaronnen’ aan de Witwatersrand. Ook was hij parlementslid in Kaapstad; later werd hij premier van de Kaapkolonie. Ten noorden van Transvaal verwierf hij een groot koloniaal gebied dat zijn naam droeg: Rhodesië (het huidige Zimbabwe). Hij ijverde voor het verbinden en uitbreiden van al de gebieden waar hij belangen had tot één grote kolonie onder Brits gezag; een leger soldaten stond tot zijn beschikking. Het maakte hem tot de Britse Moderne Imperialist bij uitstek.
De twee onafhankelijke Boerenrepublieken stonden hem bij het bereiken van dat ideaal in de weg. Sterker nog: ze stonden ook het grote Britse imperialistische ideaal van het formeren van een aaneengesloten koloniaal gebied onder Brits gezag ‘Van Kaap tot Kairo’ in de weg.
Uitlanders
De
booming business rond de exploitatie van diamanten en vooral goud had grote hoeveelheden
Uitlanders (buitenlanders) naar de Boerenrepublieken getrokken, met name naar Transvaal. De meesten van hen waren Engelsen. De Boeren zagen die gang van zaken als een mogelijke bedreiging van hun onafhankelijkheid. Om te voorkomen dat dat schrikbeeld werkelijkheid zou kunnen worden beperkten ze het kiesrecht van de
uitlanders. Niet dat dezen daarvan zo’n last hadden, maar de Britse overheid greep die maatregel aan om de Boeren aan te pakken. Met andere woorden de Britse regering en zeker ook koloniale machthebbers als Rhodes vonden er een goede aanleiding in om de onafhankelijkheid van de Boerenrepublieken weer te niet te doen en zo hun imperialistische ideaal voor Zuid-Afrika alsnog te realiseren
Op weg naar oorlog
In dat kader organiseerde Rhodes in 1896 een staatsgreep in Transvaal, de zogenaamde
Jameson raid. Die mislukte, maar de Boeren voelden zich nu meer dan ooit bedreigd in hun onafhankelijkheid. Toen later, in december ’99, de Britten ook nog eens een leger van meer dan 50.000 man naar Natal stuurden verwachtten Boerenleiders dat ze spoedig aangevallen zouden worden, temeer omdat die Britse activiteit tegen eerder gemaakte afspraken inging. Ze eisten daarom in een ultimatum aan de regering in Londen terugtrekking van het leger in Natal. Toen de Britten dat ultimatum negeerden, deden de Boeren waar de Britse regering op gehoopt had: ze vielen aan. Nu hadden de Britten een uitgelezen aanleiding om terug te slaan en voorgoed een einde te maken aan de Boerenonafhankelijkheid. De Tweede Boerenoorlog was begonnen.
Winston Churchill op strijdtoneel in Zuid-Afrika, oktober 1889-februari ‘90
In 1899 had Churchill dus ontslag genomen als militair. In verband met de dreiging van een tweede Boerenoorlog ging hij vervolgens als
embedded oorlogscorrespondent van de
Morning Post naar Zuid-Afrika. Hij vertrok op 10 oktober uit Southampton, goed voorbereid op hetgeen hij in het zuiden van dat andere werelddeel zou kunnen verwachten. Hij had connecties aangeknoopt met diverse betrokkenen, hooggeplaatste personen, waartoe hij de gelegenheid had vanwege de relaties van zijn familie met personen in de hoogste kringen. Zo was hij ontvangen door de minister van Koloniën Joseph Chamberlain, een vriend van zijn vader. Dat hij alle medewerking kreeg had niet alleen met de connecties te maken, maar ook met het feit dat hij en z’n familie in het algemeen bekend stonden als aanhangers van het Engelse Modern Imperialisme, waarbij men meende dat “Brits bestuur een zegen was voor de mensheid, ook voor die volkeren en rassen die zich daar eerst met volle overgave tegen verzetten" zoals M. Bossenbroek op p. 209 stelt in zijn boek over de Boerenoorlog. Na een zeereis van ruim twee weken kwam Churchill aan in Kaapstad.
De Engelsen lijden nederlagen, Winston wordt een held
Generaal Redvers Buller had toen al een leger samengetrokken in Natal en de oorlog met de Boeren was begonnen. De Boeren presteerden in die oorlog in het begin veel beter dan de Engelsen hadden verwacht. Hun leger bestond weliswaar uit vrijwilligers die de boerderijen hadden verlaten om de strijd aan te gaan, maar ze waren zeer gemotiveerd om hun onafhankelijkheid te verdedigen. Bovendien waren zij, dankzij het goud waar met name Transvaal ruim over beschikte, voorzien van de modernste vuurwapens. Zo kon het gebeuren dat de Britten in de eerste fase van de oorlog, tot februari 1900, de ene na de andere beschamende nederlaag leden. Het geschokte Engelse publiek kon dus wel een oppepper gebruiken. Daarvoor zorgde Churchill door zijn koelbloedig optreden waarvan hij vervolgens verslag deed in de Engelse pers. Hij werd op die manier een held in zijn vaderland. Zo kon men lezen hoe hij in november 1899 bij een overval door Boeren op een trein vol soldaten waarin hij meereed, in de paniek die toen ontstond, het bevel had overgenomen waardoor de passagiers konden ontsnappen maar hij zelf gevangen werd genomen. Hij werd een regelrechte beroemdheid toen hij vervolgens op sensationele wijze wist te ontsnappen naar neutraal gebied (Mozambique). Zijn aanzien nam nog toe toen hij zich vervolgens snel en onvervaard weer op het strijdtoneel meldde. Wel trad hij toen weer officieel in dienst als militair en bleef ook verslaggever.
Nog meer Britse nederlagen
Het zag er niet best uit voor de Britten in het najaar van 1899. Winston schreef toen aan zijn moeder: “We hebben de militaire kracht en de
spirit van de
Boers sterk onderschat.” Echter, hij bleef optimistisch. Dat was ook wel nodig want na de (in Nederland befaamde) nederlaag van de Britten bij Modderspruit (30 oktober ’99) volgden in december vier nederlagen in één week (
Black Week genoemd in Engeland). En het hield niet op: in januari werden de Britten verslagen bij Spionkop en begin februari bij Vaalkrans – beide in Transvaal. Daarbij waren de Boeren erin geslaagd Kimberley, Ladysmith in Natal en in Transvaal, Pretoria en Johannesburg te belegeren. En Churchill was graag en volop betrokken bij al die acties, als cavalerie-officier en tevens verslaggever. Hij gaf er in zijn artikelen blijk van getroffen te zijn door de fouten die de Britten maakten en de enorme verliezen die ze leden.
De kansen zijn gekeerd (februari - mei 1900)
De kansen keerden vanaf medio februari 1900. De Boeren leden een nederlaag bij Monte Christo (Zuid-Natal). Lord Roberts, die de nodige ervaring had opgedaan in de koloniale oorlogen in India en Afghanistan, was ondertussen ingezet bij de oorlog in Zuid-Afrika. Zo ook een andere veteraan op het gebied van koloniale oorlogen: Lord Kitchener die optrad als stafchef. Roberts slaagde erin Kimberley te ontzetten. Dat lukte generaal Buller later ook met Ladysmith en Lord Roberts trok op 13 maart Bloemfontein binnen.
Churchill doet kritisch verslag
Churchill deed verslag van een en ander in de
Morning Post. Eind maart vertrok hij uit Ladysmith, reisde via Durban naar Kaapstad waar hij wachtte op een nieuwe accreditatie want hij wilde daar zijn waar de meeste actie te verwachten was, namelijk bij Pretoria. Hij verwachtte niet anders dan dat die accreditatie een formaliteit zou zijn want Lord Roberts was een oude vriend van de familie. Maar er bleek een probleem: hij had in zijn artikelen nogal eens kritiek geuit op de prestaties van het Britse koloniale leger en ook de behandeling door de Britten van de bewoners in de Kaapkolonie en Natal zowel van Engelse als Nederlandse afkomst. Dat was hem niet in dank afgenomen. Zowel Lord Roberts als lord Kitchener hadden zich eraan gestoord, waarbij er wat de laatste betreft ook nog oud zeer zat vanwege Churchills boek
River War. En wat ook niet goed viel, zowel bij de Britse legerleiding in Afrika als het thuisfront in Engeland, was dat Churchill weleens schreef over mogelijke verzoening met de
Boers. Er werd hem door Roberts dan ook meegedeeld dat hij wel toestemming kreeg om de Britse campagne in Zuid-Afrika als verslaggever te blijven volgen, maar enkel en alleen “
for your father’s sake”. En het hielp, kritische stukken bleven sindsdien achterwege.
Op weg naar de overwinning
Na weer op krachten gekomen te zijn, na de inname van Bloemfontein, had Roberts met zijn het leger de opmars richting Transvaal hervat. De meest gezochte tegenstander in die tijd was de Boerencommandant Christiaan de Wet, die met zijn commando steeds weer aan het Britse leger wist te ontsnappen en ondertussen raids uitvoerde op dat leger. Zo kwam het tot schermutselingen, de soort acties waar Churchill van hield. En het ging goed nu: over een breed front van 40 kilometer rolde de Britse oorlogsmachine naar het noorden. Winston trok mee in de colonne van zijn oude vriend Ian Hamilton die hij nog kende uit zijn tijd in Indië en het tot generaal had geschopt.
Op 28 mei 1900 passeerden ze de grens met Transvaal. Oranje Vrijstaat was al officieel (wat de Britten betreft) geannexeerd en werd
Orange River Colony genoemd. Zonder noemenswaardige tegenslag trokken ze eerst Johannesburg binnen en op 5 juni Pretoria. Lord Roberts beschouwde nu ook Transvaal als veroverd en riep bij proclamatie de Boeren op zich over te geven.
Churchill terug naar Engeland
In die tijd dat de Britten Pretoria in handen hadden gekregen was Churchills roem door zijn moedig optreden, waar hij dan verslag van deed in de pers, zo gestegen dat hij weer ontslag nam als militair. Hij wilde weer proberen – wat voorheen niet gelukt was – bij de verkiezingen dat jaar als kandidaat van de conservatieven een zetel in het Lagerhuis te verwerven.
Louis Botha en Koos de la Rey wilden vrede en daarom waren ze genegen tot onderhandelingen met de Britten. Ook Kruger was moegestreden. Maar Marthinus Steyn, de president van Oranje Vrijstaat, en zijn hoofdcommandant De Wet wilden van geen vrede weten. Ook al zou Transvaal zich overgeven, de Vrijstaat niet, zo lieten zij weten. Hun standvastigheid deed Botha en de zijnen afzien van vredesonderhandelingen. Zo kwam het op 11 juni bij Diamond Hill / Donkerhoek tot de laatste grote slag uit de Boerenoorlog. Churchill hield via zijn artikelen in de
Morning Post het thuisfront in Engeland op de hoogte.
Wel de slag gewonnen, niet de oorlog
De Boeren toonden nog een onverwachte veerkracht. Aangespoord door vastberadenheid van de Vrijstaters lieten ook de Transvalers zien dat ze nog altijd geduchte strijders waren. Ze bleken niet in staat om het Britse leger te verslaan, maar wel om te ontkomen met meeneming van al hun geschut op een treinstel. Roberts had dus de slag wel gewonnen maar niet de oorlog. De Boeren konden het de Britten nog heel moeilijk maken. En dat deden ze, vooral het commando van De Wet. Hamilton en de zijnen kregen er de handen vol aan.
Alle eer aan generaal Hamilton
Churchill zou er geen verslag meer van doen, hij had besloten naar huis te gaan. Hij wilde weer werk maken van zijn politieke ambities en zich verder wijden aan het schrijven van boeken.
Churchill had in de achterliggende periode grote moed betoond op het slagveld, maar een militaire onderscheiding, die Hamilton hem graag had gegeven, zat er niet in. Hij was per slot geen militair en Roberts en Kitchener wilden niet meewerken. Winston zat er niet zo mee, hij wilde immers toch al weg. De laatste alinea van het artikel dat hij leverde voor de krant was een eerbetoon aan zijn vriend Ian Hamilton.
De politicus Churchill en de Boeren
Winston Churchill was, dankzij zijn moedige optreden in de oorlog en zijn verslaggeving daarvan in de pers, een beroemde oorlogsheld geworden. Wat betreft zijn verkiezing als lid van het Lagerhuis schrijft S. Haffner in zijn boek over Churchill: Winston werd “de interessantste nieuwe man in het nieuwe parlement.” (p. 39).
Churchill in het parlement
Churchill had een zetel in het Lagerhuis veroverd dankzij zijn status als oorlogsheld. De Minister van Koloniën in het kabinet Salisbury had zijn verkiezingscampagne persoonlijk ondersteund. Het was duidelijk dat de stemming bij het Engelse publiek over het algemeen sterk anti-
Boer was en de gevoerde Britse politiek in Zuid-Afrika door een meerderheid van de kiezers gesteund werd. Het kabinet kon dus blijven zitten. Zo veranderde er voor de Boeren niets ten goede wat betreft hun streven naar onafhankelijkheid.
Als parlementslid verdiende Churchill geen geld. Hij moest rond zien te komen van de inkomsten uit de verkoop van zijn boeken en de opbrengsten van de spreekbeurten die hij als beroemde held hield in Engeland en ook in Amerika. En hij verdiende daar goed mee; dat geld had hij ook wel nodig om zijn politieke carrière te financieren. 18 februari 1909 hield hij als vertegenwoordiger van de conservatieve partij zijn maidenspeech in het Lagerhuis.
Oppositie tegen de Britse politiek t.a.v. Zuid-Afrika
De conservatieven waren wel als winnaars uit de verkiezingen gekomen, maar dat wil niet zeggen dat er geen of weinig oppositie was tegen de politiek die de conservatieven voerden in Zuid-Afrika. Sowieso voerden de liberalen natuurlijk oppositie in het parlement tegen de conservatieve regering. Maar meer speciaal ten aanzien van de koloniale politiek in Afrika groeide de weerstand, in het parlement en ook daarbuiten. Dat was met name een gevolg van
de politiek die Lord Kitchener voerde tegen de Boeren. Die waren steeds meer overgegaan op guerrilla-tactieken bij de oorlogvoering. Als antwoord kwam Kitchener met meedogenloze vergeldingsmaatregelen. Hij paste de tactiek van de ‘verschroeide aarde' toe, wat enorme verwoestingen en vele slachtoffers onder de boerenbevolking tot gevolg had. Daarnaast interneerden de Britten vrouwen en kinderen in kampen. Daar waren de omstandigheden heel slecht, er werd honger geleden en duizenden vrouwen en kinderen stierven door honger, ziekte of uitputting. Dat riep natuurlijk de nodige weerstand op, ook in Engeland.
Churchill schuift op naar liberale kant
Weerstand in Engeland, en ook daarbuiten, zo had Churchill gemerkt op zijn tournee door Amerika. Hij kreeg nogal eens te maken met anti-Britse agressie vanwege de mensonwaardige situatie waarin zoveel mensen verkeerden in de Boerenrepublieken in Zuid-Afrika. Of het daardoor kwam, is niet duidelijk - Churchill was in de eerste plaats een onafhankelijke geest - maar in zijn visie op de te volgen koloniale politiek in Zuid-Afrika schoof hij steeds meer op naar links. Hij was steeds kritischer geworden ten aanzien van het optreden van Lord Kitchener in de Boerenrepublieken.
Vrede met de Boeren in Zuid-Afrika en de veranderde stellingname van Churchill
Kitchener had in ieder geval bereikt dat de Boeren in meerderheid oorlogsmoe begonnen te worden. Bovendien nam de animo aan Britse kant bepaald ook niet toe. De verliezen aan soldatenlevens in de
Boer war waren groot en de kritiek op de situatie in de interneringskampen nam toe. En wat waarschijnlijk de doorslag gaf voor een veranderende houding t.o.v. de
Boers, was het opdringen van die andere grote mogendheid in Afrika: Duitsland. Onder
Keizer Wilhelm II was de politiek van terughoudendheid voor wat betreft het verwerven van koloniaal bezit die Bismarck had gevoerd, veranderd. De Keizer wilde graag meedoen met de ‘verdeling van Afrika’ ten bate van zijn macht en het economische voordeel. Dus de Britten wilden hun handen vrij hebben in Zuid-Afrika om de Duitse dreiging te kunnen keren.
Vrede van Vereeniging
De meerderheid van Boeren alsook de Britse legerleiding wilde graag tot vrede zien te komen. Er kwamen onderhandelingen op gang en het bleek dat een aantal Boerenleiders het met Lord Kitchener, net als met andere hooggeplaatste Britse bestuurders en militairen trouwens, eigenlijk best goed konden vinden. Uiteindelijk waren de Britten bereid de Boeren vergaand tegemoet te komen wat betreft de vredesvoorwaarden. Zo kon op 31 mei 1902 het vredesverdrag van Vereeniging (een plaats ten zuiden van Johannesburg) getekend worden door een delegatie hooggeplaatste bestuurders/commandanten van enerzijds de Boeren en anderzijds de Britten.
B. Churchills veranderde politieke stellingname
Winston Churchill kon zich helemaal vinden in die gang van zaken. Ook hij wilde dat de Boeren, voor wie hij ondanks alles toch het nodige respect had gekregen, er snel weer bovenop zouden komen. Hij beschouwde ze, naar eigen zeggen, als"
the rock" waarop de Britten Zuid-Afrika moesten bouwen. In 1905, toen het verzoeningsproces tussen Britten en Boeren al goed op gang gekomen was, kreeg hij alle gelegenheid om blijk te geven van zijn nieuwe visie. In dat jaar namen in Londen de liberalen de macht over van de conservatieven. Churchill had zich kort te voren aangesloten bij de liberalen en kreeg in het nieuwe kabinet de post van Staatssecretaris voor de Koloniën. In die positie droeg hij bij aan de ontwikkeling van Zuid-Afrika waarbij er in 1910 een vereniging kwam van Oranje Vrijstaat en Transvaal met de Kaapkolonie en Natal. Zo ontstond toen de Unie van Zuid-Afrika, een
dominion met zelfbestuur; in 1931 werd de Unie lid van het Britse Gemenebest. En om compleet te zijn: in 1961 trad het, in verband met de zogenaamde
apartheidspolitiek, uit het Gemenebest; sindsdien is het de Republiek van Zuid-Afrika.
Lees verder