De geschiedenis van de Weimarrepubliek (1918 - 1933)
Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Duitsland de volledige schuld van de afschuwelijke oorlog. De keizer die het land geleid had moest plaatsmaken voor een republiek. Nu werd Duitsland een echte democratie. Duitsland was niet langer meer het Duitse Keizerrijk, maar werd de Weimarrepubliek. Deze naam komt van het Duitse plaatsje Weimar waar de republiek in 1919 haar grondwet kreeg. Met het ontstaan van de Weimarrepubliek ontstond er een woelige tijd in Duitsland. De Grote Depressie in de jaren dertig bevorderde deze chaotische jaren natuurlijk alleen maar.
Machtsveranderingen
Duitsland transformeerde vrij plotseling van een keizerrijk naar een democratische republiek. De democratische vorm van bestuur die in Duitsland opgezet werd, zat totaal niet in de denkwijze van de adel. Zij hadden een ondemocratische denkwijze doordat ze de feodale gewoontes van voor de oorlog gewend waren. De adel vormde toen nog een belangrijke groep die zich veelal rondom de keizer bevond en daardoor redelijk wat macht in handen had. De adel voelde zich erg gepasseerd door de nieuwe bestuurswijze en was bovendien gefrustreerd door het verlies van de oorlog. Daarvoor moest een zondebok worden aangewezen. Dit werden de joden en de socialisten. Deze antisemitische gedachten gingen bij de adel al heel vroeg een rol spelen. Al jaren voordat Hitler in beeld zou komen.
Politieke chaos in de Weimarrepubliek
Naast de adel hadden eigenlijk alle Duitsers het democratische denken niet in zich. Na de oorlog was er de eerste jaren vooral sprake van chaos in de Weimarrepubliek. Regeringen volgden elkaar in hoog tempo op en er was weinig stabiliteit.
Verdrag van Versailles
Na de Eerste Wereldoorlog werd het Verdrag van Versailles opgesteld. De grote mogendheden van de wereld maakten daarin afspraken. In Duitsland was dit een vreselijk erg gehaat verdrag. De afspraken waren namelijk vrijwel allemaal gericht op het straffen van Duitsland, omdat Duitsland de volledige schuld van de oorlog kreeg. Veel van die afspraken waren beperkende regels voor Duitsland zodat ze nooit meer zo machtig konden worden als ze waren geweest in de oorlog. Een ander voorbeeld van een afspraak waarmee Duitsland gestraft werd, was de afspraak dat Duitsland grondgebieden moest afstaan aan andere landen. Bovendien moesten er astronomisch hoge bedragen worden betaald aan andere landen om de schade te herstellen.
Deze bedragen waren veel te hoog en de Duitsers konden ze niet betalen. Daarom namen de Belgen en Fransen in 1923 het Ruhrgebied in. Daar konden ze de herstelbetalingen zelf toe-eigenen in de vorm van steenkool.
Hyperinflatie
De Duitse arbeiders gingen echter niet werken voor de Fransen en Belgen, maar gingen staken. De Weimarrepubliek steunde dit plan en gaf de stakende arbeiders loon. Dit geld is er eigenlijk helemaal niet door de slechte financiële situatie van de Weimarrepubliek. Dit probeerden ze op te lossen door geld bij te gaan drukken. Het gevolg hiervan was een absurd hoge inflatie. Het zakcentje dat mensen gespaard hadden was binnen korte tijd niks meer waard en de prijzen van producten stegen continu. De economische situatie van de jonge republiek verslechterde in een rap tempo waardoor ook de werkloosheid snel toenam.
Dawesplan
In 1924 schoot Amerika de Weimarrepubliek te hulp. Zij kwamen met het Dawesplan. Dit plan hield in dat het huidige Duitsland de herstelbetalingen van het Verdrag van Versailles moest gaan betalen op basis van draagkracht: als het goed ging met de economie moesten ze wel de herstelbetalingen betalen, maar als het slechter ging met de economie konden de herstelbetalingen wachten. Bovendien gaven de Amerikanen leningen uit aan de Weimarrepubliek om de economie daar weer een beetje op gang te helpen. Amerika deed dit vanzelfsprekend niet alleen om de Weimarrepubliek een hart onder de riem te steken. Amerika had er namelijk zelf ook belang bij. Als de economie van de Weimarrepubliek weer verbeterde konden ze de herstelbetalingen aan landen als Engeland en Frankrijk betalen. Die landen hadden op hun beurt weer veel schulden bij Amerika als gevolg van de oorlog. Het Dawesplan pakte goed uit. Tussen 1924 en 1929 ging de economie weer vooruit en waren er ook minder regeringswisselingen. Het land werd stabieler, tot de grote beurskrach…
De Grote Depressie
Op 24 oktober 1929, Zwarte Donderdag, daalden de aandelenkoersen op de New York Stock Exchange ineens. Daarom gingen veel beleggers hun aandelen verkopen en zakten de koersen volledig in. Op deze dag begon de crisis die de boeken in is gegaan als de Grote Depressie. Voor Duitsland had dit meteen grote gevolgen. De leningen die ze hadden gekregen uit Amerika in het kader van het Dawesplan waren voor onbepaalde duur en werden met het uitbreken van de crisis versneld teruggevraagd door de Amerikanen. De Amerikanen hadden dat geld nu tenslotte ineens wel hard nodig. De Weimarrepubliek en de rest van Europa werd op die manier heel snel meegetrokken in de crisis. De onrust in de Weimarrepubliek keerde terug. Er was veel werkloosheid en regeringen volgden elkaar weer snel op. Men verloor het vertrouwen in de democratie en veel mensen werden aanhangers van ondemocratische partijen. Een deel ging naar de rechtse partij de NSDAP en een deel ging naar de linkse partij de KPD. Deze partijen waren respectievelijk nationaalsocialistisch en communistisch. De onrustige en chaotische situatie in de Weimarrepubliek bleek een belangrijke voedingsbodem te zijn voor de opkomende NSDAP.
Opkomst van Hitlers NSDAP
De NSDAP, de partij van Adolf Hitler, groeide uit tot een echte massapartij. Dit kwam bijvoorbeeld doordat hij uitstekend grote groepen mensen toe kon spreken. Een andere reden is dat de NSDAP veel gebruikmaakte van propaganda. Hitler beloofde dat hij de economische crisis ging oplossen. Ook wilde hij het Verdrag van Versailles verwerpen. Hitler behoorde tenslotte ook bij de zeer grote groep die een bloedhekel had aan dit verdrag.
De NSDAP groeide nadat de onrust in de Weimarrepubliek was ontstaan snel. In 1933 werd Hitler kanselier, maar dat vond hij niet genoeg. Hij wilde de absolute meerderheid hebben zodat hij de touwtjes volledig in handen zou hebben. Daarom kwamen er nieuwe verkiezingen. Vlak voor de verkiezingen was er de Rijksdagbrand. Volgens de NSDAP was deze brand de schuld van de communisten. Dit was een zeer bewuste keuze van Hitler om zo de communisten in een kwaad daglicht neer te zetten. De communisten waren tenslotte de grootste concurrent bij de verkiezingen. Toch lukt het Hitler niet om de absolute meerderheid te halen. Hij krijgt 44% van de stemmen. Het lukt hem echter wel om het parlement te laten instemmen met de machtigingswet. Dit betekende het begin van Hitlers totalitaire staat en het einde van de democratie. De machtigingswet hield namelijk in dat de regering zelf wetten kon gaan maken zonder invloed van de Rijksdag. Ook mochten wetten afwijken van de grondwet. Vanaf dat moment kon Hitler beginnen om zijn totalitaire staat vorm te gaan geven. Hij ging bijvoorbeeld de media reguleren en propaganda ging een grote rol spelen. Zo groot zelfs dat er een minister voor Volksvoorlichting en Propaganda kwam. Met de start van de bouw van Hitlers totalitaire staat eindigde het bestaan van de democratische Weimarrepubliek.