De Rijksdagbrand
Op 27 februari 1933 werd de Rijksdag (het Duitse parlementsgebouw) in de brand gestoken door een Nederlandse communist. Dit werd waarschijnlijk gedaan doordat er al lang een politieke onrust was tussen de communistische partij en de NSDAP. Deze brand heeft grote gevolgen gehad voor de opkomst van nazi-Duitsland.
De Rijksdag
De Rijksdag was het belangrijkste Duitse parlementsgebouw. Alles wat met de Duitse politiek te maken had, vond plaats in dit gebouw. Het was niet een ander gebouw dan alle andere parlementsgebouwen in Europa. De vernietiging van dit gebouw heeft echter een grote symbolische betekenis gehad voor velen in Duitsland.
Oorzaak
Hitler was al bijna een maand aan de macht in Duitsland toen de brand werd aangestoken. Zijn partij was de NSDAP, de NSDAP was tegen alle communisten. De communisten reageerden op deze haat en de strijd tussen deze twee werd vervolgens uitgevochten in de Rijksdag, in de dagbladen en ook gewoon op straat. Marinus van der Lubbe (de aanstichter) verhuisde naar Duitsland om de communisten in Duitsland te helpen. Waarschijnlijk heeft hij de brand aangestoken om de situatie in Duitsland voor de communisten te verbeteren.
Telefoontje
In de nacht van 27 februari hadden Hitler en Goebbels een diner in Berlijn. Net na 21.00 uur, kreeg Goebbels een telefoontje van meneer Hansfstaengl, meneer Hansfstaengl vertelde Goebbels dat de Rijksdag in brand stond. Goebbels beweerde later dat hij dacht dat het nieuws niet waar was en het daarom niet direct aan Hitler durfde te vertellen. Pas toen hij nog een telefoontje kreeg vertelde hij het nieuws aan Hitler. Ze gingen allebei direct naar de Rijksdag toe, waar ze Göring ontmoetten. Alle drie de mannen zeiden direct dat ze dachten dat dit het werk was van de communisten, ze zetten daarom direct de SA (de geheime dienst) in.
Arrestaties
De SA deed alles wat nodig was om de dader van de brand te vinden. Ze begonnen daarom met alle communisten op te sporen in de stad, ze vonden er ongeveer 4000. De nazi's pakten hierbij ook de Nederlandse communist genaamd Marius van der Lubbe op. Hij werd samen met vier andere communisten beschuldigd van de brandstichting. Deze vier anderen communisten werden vrijgesproken, maar van der Lubbe moest terechtstaan. Er werd toen beslist dat hij onthoofd moest worden, dit gebeurde op 10 januari 1934 in Leipzig. Tegenwoordig weet men nog steeds niet zeker of Marinus van der Lubbe wel werkelijk in zijn eentje de Rijksdag had aangestoken, hij kan ook hulp hebben gekregen. Er bestaan ook geruchten dat de nazi’s de brand zelf hadden aangestoken, ze zouden dat dan gedaan hebben om de communisten te schuld te kunnen geven.
Marinus van der Lubbe
Marinus van der Lubbe was een Nederlandse metselaar die net in Duitsland was gaan wonen. Hij werd betrapt op de plaats van de brand. Na martelingen gaf hij toe dat hij de brand had aangestoken en werd hij tot de dood veroordeeld. De brand werd gebruikt als bewijsmateriaal voor de nazi’s. Hierdoor dacht iedereen in Duitsland dat de communisten tegen de Duitse regering waren, deze gebeurtenis is daarom erg belangrijk geweest in de oprichting van nazi-Duitsland.
Gevolgen
De brand heeft grote gevolgen gehad voor de wereld. Hitler gebruikte deze brand namelijk als propaganda voor de NSDAP (de partij van Hitler). De meeste Duitsers geloofden dat de brand was aangestoken door de communisten, daarom haalde de NSDAP veel stemmen tijdens de verkiezingen in maart 1933. Doordat de NSDAP toen de grootste partij van Duitsland werd, kon Hitler de grondwet buiten werking stellen. De fundamentele rechten werden toen ook afgeschaft, wat betekende dat alle tegenstanders van de NSDAP zomaar gearresteerd konden worden. Uiteindelijk was de NSDAP de enige toegestane partij in Duitsland.