Handelsposten van de VOC op de Coromandelkust

Handelsposten van de VOC op de Coromandelkust De Coromandelkust is een benaming voor de zuidoostkust van India, ongeveer gelegen tussen de Krishna Delta in het oosten en Point Calimere in het zuidoosten. Vermoedelijk was de naam van de Coromandelkust afgeleid van het woord 'Chola Mandalam' dat in het Tamil 'regio van Chola's' betekent; een Zuid-Indische dynastie die jarenlang leiding gaf aan de regio. De Coromandelkust is opvallend vlak en wordt op enkele plaatsen onderbroken door delta's en rivieren die de levensader vormt voor de gebieden in de binnenlanden van India. Naast het bevaren van de delta's in de natte periode zijn de delta's ook van belang in de droge periode, aangezien er dan vele landbouwproducten verbouwd kunnen worden op de vruchtbare riviergronden.

Inhoud


Overzicht handelsposten

Met de stijging van de welvaart in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, nam ook de vraag naar luxegoederen toe. Mede door de vraag naar luxeproducten besloot de VOC de handelsmogelijkheden in India te onderzoeken en viel aan de Coromandelkust met haar neus in de boter. Na landing in de plaats Masulipatnam werden de Nederlandse koopmannen overladen met ivoor, edelstenen, wierook, parels en textiel van uitzonderlijk hoge kwaliteit en de VOC opende in de jaren die volgden vele handelsposten verspreid over de gehele zuidoostelijke kuststrook.


Hoofdcomptoir Masulipatnam

Na een eerste landing in de plaats Masulipatnam besloot de VOC er in het jaar 1605 de eerste handelspost van de Coromandelkust te openen, welke officieel de naam hoofdcomptoir Masulipatnam kreeg. Vanuit het comptoir werd niet alleen gehandeld in lijwaden (ongeverfde katoenen stoffen) maar tevens leiding gegeven aan de handelsposten die in de jaren die volgden werden geopend.

Factorij Petapoeli

Om ervoor te zorgen dat de VOC-dienaren op de Coromandelkust over voldoende levensmiddelen zouden beschikken werd er in 1606 een kleine factorij in de plaats Petapoeli (vandaag de dag Nizampatnam genoemd) geopend. De factorij beheerde de inkoop van rijst voor de verkoop en eigen gebruik en was tevens betrokken bij de handel in lijwaden. In 1668 werd de handelspost gesloten omdat de handel in de directe omgeving van de factorij hard terugliep.

Factorij Tierepopelier

De vraag naar geverfde katoenen stoffen deed de VOC besluiten om in 1608 een factorij te openen in de plaats Tierepopelier. Volgens de omschrijving van een VOC-beambte was de factorij ruim 100 kilometer ten noorden van het (latere) hoofdcomptoir Negapatnam gelegen, maar welke plaats dat vandaag de dag is, is niet geheel duidelijk. De factorij was in ieder geval van belang voor de inkoop van indigo; een blauwe kleurstof die uit planten werd gewonnen en die werd gebruikt voor het verven van kleding en salpeter; de belangrijkste grondstof van buskruit. De factorij werd in 1625 gesloten.

Comptoir Tegenapatnam

De handelspost in de plaatst Tegenapatnam (ligging onbekend) werd vermoedelijk rond het jaar 1608 geopend en was tot 1745 in gebruik. Om onduidelijke redenen besloot de VOC het comptoir in 1745 te verlaten waarna enkele bewoners van Tegenapatnam de taak op zich namen de handelspost te bewaken. Uiteindelijk werd in 1758 alsnog besloten om het comptoir te sluiten en de VOC brak enkele gebouwen af om de materialen te kunnen hergebruiken.

Porto Novo

Vanwege de uitzonderlijk hoge kwaliteit van het textiel dat verhandeld werd in de stad Porto Novo (tegenwoordig Parangipettai genoemd), opende de VOC er in 1608 een handelspost die bestond uit één huis. Tot halverwege de zeventiende eeuw was het er rustig handelen maar in 1678 tot en met het jaar 1680 werd de handelspost tijdelijk verlaten vanwege onrust in het gebied. Na heropening bleef de handelspost tot 1795 in bezit van de Nederlanders om vervolgens te worden overgedragen aan de Engelsen.

Hoofdcomptoir Paliacatta

Het feit dat de VOC in hoog tempo diverse handelsposten op de Coromandelkust opende, was tegen het zere been van de Portugezen die hier al ruim een eeuw handel dreven en in 1610 kwam het tot een treffen tussen beide partijen. Het lukte de VOC om de stad Paliacatta (vandaag de dag Pulicat genoemd) van de Portugezen te veroveren en nog hetzelfde jaar opende ze er een handelspost. Vanaf 1610 tot en met 1687 was hoofdcomptoir Paliacatta tevens de zetel van de gouverneur waarna deze in de jaren 1687 tot en met 1781 naar de stad Negapatnam werd verplaatst. Het hoofdcomptoir werd beschermd door Fort Geldria en was belangrijk bij de inkoop van katoenen stoffen.

Comptoir Palikol

Het comptoir in de plaats Palikol (ook wel geschreven als Palakol of Palakollu) werd geopend in 1613 en was belangrijk bij de inkoop van textiel, lampenolie en stenen en dakpannen welke in Batavia werden gebruikt om huizen te bouwen. Het comptoir werd in 1730 gesloten.

Comptoir Daatzeram

De zoektocht naar textiel van goede kwaliteit bracht de VOC in 1633 naar de plaats Daatzeram (vandaan de dag Draksharamam genoemd), gelegen op de oostkust van India. Net als het comptoir in Palikol werd ook de handelspost in Daatzeram in 1730 gesloten.

Comptoir Bimilipatnam

Naarmate de VOC meerdere handelsposten opende werd haar behoefte aan rijst groter en in 1652 werd er een comptoir geopend in de plaats Bimilipatnam (vandaag de dag Bheemunipatnam genoemd). Naast de inkoop en het verbouwen van rijst werd er ook nog gehandeld in textiel, maar door de onrust in het gebied werd de handelspost meerdere keren gesloten. In 1658 werd besloten het comptoir om te bouwen tot fort zodat ze beter te beschermen was maar in 1687 werd toch besloten de handelspost definitief te sluiten.

Comptoir Sadras

In 1654 opende de VOC een nieuw comptoir in de zuidoostelijke plaats Sadras die belangrijk was voor de handel in katoenen stoffen en ruwe en geslepen amarilstenen (ook wel slijpstenen genoemd). Het comptoir stond vooral bekend vanwege de uitzonderlijk hoge kwaliteit van de katoenen stoffen die ze inkocht en het comptoir was tot aan het jaar van overdracht aan de Engelsen (1795) dan ook van groot belang voor de VOC.

Hoofdcomptoir Negapatnam

In 1658 volgde de opening van een derde hoofdcomptoir in de plaats Negapatnam (vandaag de dag Nagapattinam genoemd) en in de jaren 1687 tot en met 1781 was de handelspost tevens de zetel van de gouverneur van de Coromandelkust. Gezien het belang van het comptoir werd het in 1687 versterkt door de bouw van een fort en in 1697 was Fort Vijf Sinnen voltooid. In 1781 werd besloten de gouverneurszetel weer over te dragen aan het hoofdcomptoir in Paliacatta waarna de handelspost vooral van belang was voor het onderhouden van de handelscontacten in het gebied.

Comptoir Golkonda

De stad Golkonda (vandaag de dag Hyderabad genoemd) was in tegenstelling tot de andere handelsgebieden van de VOC een eind van de kust gelegen, maar toch waren de Nederlanders hier sinds het jaar 1634 al graag geziene gasten voor het drijven van handel. De vele diamanten die in het gebied werden gewonnen vonden in Europa gretig aftrek en met de stijgende welvaart in de Republiek opende de VOC er in 1662 een permanente handelspost. Tot wanneer comptoir Golkonda in bedrijf was, was niet bekend.

Comptoir Nagelwanze

Gezien de enorme afstanden die de Nederlandse handelaren moesten afleggen als ze van het comptoir in Golkonda terugkeerden naar de Coromandelkust, besloot de VOC in 1669 een handelspost in Nagelwanze (vandaag de dag Nagulavancha genoemd) te openen. Naast een rustpunt en een plaats om nieuwe voorraden in te slaan, werd het comptoir ook belangrijk bij de inkoop van lijwaden, amarilstenen, katoen, salpeter, ijzer en indigo. Het comptoir verloor rond het jaar 1680 haar belang en werd in 1687 gesloten.

Fort Pondicherry

In 1693 besloot de VOC om het fort in de plaats Pondicherry (vandaag de dag Puducherry genoemd) te bezetten, puur en alleen om de Franse handelaren die in het gebied waren neergestreken in de gaten te houden. Het fort was van geen enkele betekenis voor de handel en werd tot en met 1699 voortdurend bezet door een garnizoen VOC-militairen.

Comptoir Jaggernaikpoeram

Het comptoir in Jaggernaikpoeram (vandaag de dag Kakinada genoemd) werd pas in het jaar 1734 geopend, wat aanzienlijk later was dan de opening van de andere handelsposten. De reden hiervoor was gelegen in het feit dat vier jaar daarvoor de handelspost in zowel Daatzeram als in Palikol waren gesloten en de VOC nu een handelspost miste in dit gebied. Het comptoir werd beschermd door de aanwezigheid van een fort en was belangrijk bij de handel in zout en textiel.

Comptoir Conjemere

Over het comptoir gelegen in de plaats Conjemere (vandaag de dag Kunimedu genoemd) was weinig tot niets bekend. Zo was waarin men handelde en in welk jaar ze werd geopend. De enige gegevens die over de post bekend waren was het feit dat ze bestond aangezien het in 1795 officieel (op papier) aan de Engelsen werd overgedragen.

De Coromandelkust stond met name bekend om haar uitzonderlijk hoge kwaliteit van katoen / Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)De Coromandelkust stond met name bekend om haar uitzonderlijk hoge kwaliteit van katoen / Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)

De 'ontdekking' van de Coromandelkust

Het waren de Portugezen die als eerste handel dreven op de Coromandelkust, maar de Nederlanders deden er na aankomst werkelijk alles aan om deze macht van hen over te nemen.

Landing in Masulipatnam

Al enkele jaren voor oprichting van de VOC werd er door diverse Nederlandse kooplieden handel gedreven in de westelijke gebieden van Azië en drie jaar na oprichting van de VOC besloot men om een handelsnetwerk op te zetten op de zuidoostkust van India; de Coromandelkust. Via Aziatische handelaren hadden de Nederlanders begrepen dat de kwaliteit van het katoen uit de regio Masulipatnam van ongekend hoge kwaliteit was en in 1605 gingen diverse Nederlandse schepen voor anker in de haven van de stad. Aangezien de stad onder leiding van het Sultanaat van Golkonda stond, vroegen de VOC-dienaren de toenmalige Sultan van het gebied om toestemming om een handelspost te mogen openen en de sultan stemde direct met het verzoek in. Nog hetzelfde jaar opende hoofdcomptoir Masulipatnam haar deuren waarbij men voornamelijk geld verdiende met de inkoop van katoen en de verkoop van specerijen. Aangezien er op de gehele zuidoostkust van India volop werd gehandeld opende de VOC in 1606 al haar tweede handelspost, gelegen in de plaats Petapoeli en plaatse deze onder beheer van het bestuur dat was gevestigd in hoofdcomptoir Masulipatnam.

Concurrentie

Gezien de strategische ligging van Masulipatnam en omdat de stad aan het begin zeventiende eeuw één van de belangrijkste handelscentra van de Coromandelkust was, bleven de Nederlanders niet lang de enige Europeanen die de stad bezochten. In 1611 hadden ook de Engelsen van het bestaan van Masulipatnam gehoord en nadat ze voet aan land hadden gezet, kregen ook zij toestemming van de Sultan om een handelspost te openen. Enige tijd na aankomst van de Engelsen vonden ook de Fransen en Denen de weg naar de Coromandelkust en gezien de vele Europese handelsposten die er in Masulipatnam waren ontstaan, besloot de VOC haar horizon te verbreden. De VOC liet haar oog vallen op een kleine stad genaamd Tierepopelier, maar aangezien de Portugezen hier al enkele jaren aan de macht waren, zou het openen van een handelspost niet zonder slag of stoot gaan. Door een frontale aanval werden de Portugezen in 1608 volledig verrast waarna de Nederlanders ze al snel wisten te overmeesteren en de handel in de stad van hen overnamen.

Strijd met de Portugezen

Na de verovering van Tierepopelier zette de VOC haar zinnen op het Portugese bolwerk in Porto Novo, maar besloot het dit keer wat subtieler aan te pakken. Er werd een dienaar naar de stad gestuurd die de opdracht kreeg om een kleine woning aan te kopen vanwaaruit de VOC handel kon drijven en gezien de 'grootte' van de handelspost besloten de Portugezen de Nederlandse handel oogluikend toe te staan. Hetzelfde jaar opende de VOC vermoedelijk ook haar nieuwe handelspost in de plaats Tegenapatnam, welke volgens de omschrijving aan de rand van het kleine dorp was gelegen. Om de macht van de Portugezen te breken opende de VOC in 1610 een nieuw hoofdcomptoir in de oostelijke plaats Paliacatta en benoemde de handelspost tevens als zetel van de gouverneur. De Nederlandse handelspost in het gebied was de Portugezen een doorn in het oog en nadat ze het comptoir dan ook meerdere keren hadden aangevallen kreeg de VOC toestemming van de plaatselijke vorst om het comptoir te verstevigen met de bouw van een fort (Fort Geldria).

Naast katoen verdiende de VOC ook veel geld met de inkoop van ivoor / Bron: Medina Azahara, Wikimedia Commons (Publiek domein)Naast katoen verdiende de VOC ook veel geld met de inkoop van ivoor / Bron: Medina Azahara, Wikimedia Commons (Publiek domein)

Uitbreidingen

Het uitbreiden van de Nederlandse macht op de Coromandelkust ging traag, maar voorspoedig en met name in het noordoosten wist de VOC vele nieuwe handelsposten te openen.

Handel in het noordoosten

Gedurende de jaren dat de VOC handel dreef op de noordoostkant van de Coromandelkust wist ze een goede relatie op te bouwen met de plaatselijke Nayak (lokale heerser/vorst) van het gebied. Toen de VOC in het jaar 1613 het aanbod kreeg een handelspost in de stad Palikol te openen, twijfelde ze geen moment, en nog hetzelfde jaar opende comptoir Palikol haar deuren. Het comptoir werd in de loop der jaren aanzienlijk uitgebreid en bezat niet alleen diverse woningen en pakhuizen maar ook een eigen blekerij, indigo-ververij en touwslagerij. Door het vriendschappelijk contact met de plaatselijke Nayak plus het feit dat de aanwezigheid van de VOC voldoende werkgelegenheid opleverde besloot de Nayak om de handelspost in Palikol en het naastgelegen dorpje Contera voor 'eeuwig' in bruikleen te geven aan de VOC. In de jaren die volgden hield de VOC zich vooral bezig met het handhaven en verstevigen van haar handelspositie tot er in 1625 problemen ontstonden bij de handelspost in Tierepopelier.

Nieuwe handelsposten

De nieuwe Nayak van de regio Tierepopelier had een afkeer van de buitenlandse handelaren en was vastbesloten hen allemaal uit zijn gebied te verjagen. In 1625 viel hij de Nederlandse handelspost in zijn stad aan en maakte het comptoir met de grond gelijk. Aangezien het comptoir al enige tijd verlies draaide en de nieuwe Nayak de teugels stevig in handen had, besloot de VOC om het comptoir niet meer te heropenen, maar uit te wijken naar de nabij gelegen stad Daatzeram. Uiteindelijk duurde het nog tot 1633 voor de VOC hier ook daadwerkelijk een handelspost opende waarna het comptoir belangrijk werd bij de inkoop van textiel. De handel in en de enorme vraag naar rijst bracht de VOC in 1652 naar het centrum van de Indische rijsthandel, de stad Bimilipatnam. Na opening van het comptoir werd zij in de jaren die volgden diverse keren gesloten omdat het te onrustig was in het gebied maar in de jaren dat ze open was had ze een flinke vinger in de pap bij de plaatselijke handel in rijst. De vraag naar stenen en dakpannen in Batavia deed de VOC in 1654 besluiten om de kleine woning in Sadras om te bouwen tot handelspost zodat ze in de vraag naar beide goederen kon voorzien.

Uitbreiding van de macht

In 1658 wist de VOC de Portugezen uit de zuidelijke plaats Negapatnam te verdrijven maar kreeg hierdoor twee jaar de plaatselijke Nayak van het gebied op haar dak. Aangezien de Nayak goed bevriend was met de Portugezen viel hij de Nederlandse handelspost in 1660 aan, maar de VOC wist de aanval ternauwernood af te slaan. De aanval van de Nayak deed de VOC wel beseffen dat het handhaven van haar positie in Negapatnam een zware taak zou worden. Toen de vraag naar specerijen, koffie, thee en ivoor die de VOC in de Coromandelkust aan land bracht explosief toenam in de regio Golkonda besloot de VOC er in 1662 een handelspost te vestigen. Al snel na opening bleek de VOC hier niet alleen vele goederen tegen goede prijzen te kunnen verkopen, maar kocht ook dekens, sitsen (hand beschilderde katoenen stoffen), leer, ijzer en diamanten in die gretig aftrek vonden in de andere gebieden rond de Golf van Bengalen en Europa. Aanvankelijk stond comptoir Golkonda onder bestuur van hoofdcomptoir Masulipatnam maar in 1664 kreeg ze een eigen bestuur aangezien haar belang in de handel enorm toe nam.

Met name de gebieden die tot het koninkrijk Golkonda werden gerekend bezaten de belangrijkste diamantmijnen van geheel Azië. De bekende 'Hope Diamond' werd gevonden in één van de mijnen in dit gebied / Bron: David Bjorgen, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)Met name de gebieden die tot het koninkrijk Golkonda werden gerekend bezaten de belangrijkste diamantmijnen van geheel Azië. De bekende 'Hope Diamond' werd gevonden in één van de mijnen in dit gebied / Bron: David Bjorgen, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)

Tegenslagen

Halverwege de zeventiende eeuw vonden er diverse veranderingen aan de Coromandelkust plaats die niet allemaal ten goede van de VOC waren. Zo liep de handel terug, braken de Mogol-oorlogen uit en werden diverse handelsposten getroffen door rampspoed.

Veranderingen

Vanaf 1665 was het hoofdcomptoir in Masulipatnam het zorgenkind van de VOC toen ze drie jaar achter elkaar flink werd beschadigd door een stadsbrand, maar gezien haar belang werd ze alle keren volledig hersteld. Nadat een aantal Nederlandse koopmannen textiel van zeer goede kwaliteit hadden ingekocht in de plaats Nagelwanze besloot de VOC er in 1669 een kleine handelspost te openen. De handelspost bestond uit één enkele woning die niet alleen onderdak bood aan het opperhoofd van het comptoir maar tevens diende als opslagplaats voor het ingekochte textiel. Tegen het einde van de zeventiende eeuw begon de handel in het zuiden van de Coromandelkust terug te lopen en in 1673 werd er besloten om het comptoir in Negapatnam over te dragen aan de gouverneur van Ceylon. Ook de handel op de handelspost in Porto Novo liep in hoog tempo terug en in 1678 werd de post dan ook voor een onbekende periode gesloten. Ongeveer gelijktijdig met de sluiting van Porto Novo braken de zogenaamde Mogol-oorlogen uit en het comptoir in Nagelwanze werd tijdens een strijd tussen twee lokale partijen bruut overvallen, geplunderd en met de grond gelijk gemaakt. Vrijwel alle aanwezige VOC-dienaren kwamen tijdens de aanval om het leven en vanwege de heftigheid van de aanval besloot de VOC de handelspost niet meer te heropenen.

Verschuiving van de macht

In 1679 werd hoofdcomptoir Masulipatnam met de grond gelijk gemaakt, dit keer niet door brand, maar door een enorme vloedgolf die duizenden mensen in het gebied het leven kostte. Ondanks het risico van een ligging dicht bij het water besloot de VOC het comptoir volledig te herstellen en nadat ze hier mee klaar was kon ze aan de slag in Negapatnam. Gezien het belang van het hoofdcomptoir had men besloten het uit te breiden met de bouw van een fort en in 1681 was Fort Vijf Sinnen (zintuigen) voltooid. De naam van het fort was gebaseerd op de vijf zintuigen - gehoor, gezicht, gevoel, reuk en smaak - die ieder de naam vormde van één van de vijf bolwerken van het fort. Door een opleving van de handel werd Porto Novo vanaf het jaar 1680 weer in gebruik genomen en uitgebreid met een aantal extra pakhuizen en een indigo-ververij. Het uitbreken van de Mogol-oorlogen had de VOC duidelijk moeten maken dat de macht op de Coromandelkust en India aan het verschuiven was maar toch kwam het feit dat de plaatselijke Nayak van Palikol in 1687 van de troon werd gestoten voor de Nederlanders volledig onverwachts. De aanval op het comptoir in Palikol kon op het laatste nippertje door de aanwezige VOC-dienaren worden afgeslagen, maar met de rust was het definitief gedaan.

Aankomst East-India Compay

De onrust trok van het noorden naar het zuiden en in 1688 werd Porto Novo zwaar beschadigd bij diverse aanvallen van plaatselijke milities. Aangezien men in Batavia het maar niet eens konden worden wat ze met Porto Novo aan moesten bleef de zwaar gehavende handelspost in de jaren die volgden door tobben. Nu de handel op de Coromandelkust begon terug te lopen moest de VOC kritisch kijken naar de kosten en omdat de haven van de handelspost in Paliacatta alleen tijdens de zuidelijke moessons was te bereiken, werd besloten het comptoir te sluiten. Al het personeel en de voorraden werden overgebracht naar comptoir Negapatnam en de handelspost in Paliacatta bleef zo goed als leeg achter. In 1691 werd de situatie in Porto Novo zo gevaarlijk dat de VOC besloot haar personeel per direct terug te roepen en de handelspost te sluiten. Maar toen de Engelse East-India Company een jaar later Fort St. David in het naastgelegen Tegenapatnam bezetten, werd Porto Novo direct heropend.

De tweetalige (Tamil en Frans) straatnaamborden in Pondicherry getuigen van de jarenlange Franse overheersing / Bron: Harrieta171, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)De tweetalige (Tamil en Frans) straatnaamborden in Pondicherry getuigen van de jarenlange Franse overheersing / Bron: Harrieta171, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)

Neergang

De neergang van de handel op de Coromandelkust werd vooral veroorzaakt door de vele oorlogen die er plaatsvonden. Niet alleen diverse lokale machthebbers deden een poging om de belangrijke kustlijn van India in haar bezit te krijgen, ook de Europeanen deden flink hun best om een deel van de koek op te eisen.

Verspilling

De onrust op de Coromandelkust bleef voortduren en in 1693 werd de Sultan van Galkonda ten val gebracht. Zijn opvolger legde de VOC direct een handelsverbod op om de binnenlandse handel te beschermen en ze werd gedwongen haar handelspost in de stad te sluiten. Nu de VOC in korte tijd diverse handelsposten had moeten sluiten had ze ook een deel van haar macht ingeleverd en ze besloot deze weer uit te breiden door de Fransen uit de zuidoostelijke stad Pondicherry te verdrijven. In een poging de stad en het bijbehorende fort zonder strijd in handen te krijgen bood de VOC de Grootmogol van het gebied aan om Pondicherry van hem te kopen en tegen alle verwachtingen in ging hij direct akkoord. De Fransen waren echter niet van plan om het fort zonder slag of stoot uit handen te geven, maar na een beleg van twee weken gaven ze uiteindelijk toe. Al snel na verovering bleek de handel in het gebied totaal niet interessant te zijn voor de VOC maar om de Fransen te beletten terug te keren besloot de gouverneur van de Coromandelkust om er toch een nederzetting te stichten. Aangezien de regering in Batavia de nederzetting geldverspilling vond werd het fort in 1699 weer aan de Fransen aangeboden in ruil voor het vergoeden van de kosten die de VOC had gemaakt voor het stichten van de nederzetting.

Verplaatsing van de handel

De strijd om de macht op de Coromandelkust ging onverminderd door en in 1730 werd de VOC gedwongen om haar handelsposten in Daatzeram en Palikol te sluiten omdat de veiligheid van het personeel niet langer gegarandeerd kon worden. Ondertussen had de VOC haar comptoir in Golkonda weer in gebruik genomen na een nieuwe machtswisseling maar in 1733 bleek de handel zo ver terug te zijn gelopen dat de handelspost definitief werd gesloten. Met de sluiting van de drie handelsposten in het noorden besloot de VOC om in 1734 een nieuwe noordelijke handelspost te openen in de stad Jaggernaikpoeram. De (nog) aanwezige voorraden en personeel op de handelsposten in Daatzeram en Palikol kregen de opdracht naar Jaggernaikpoeram te verhuizen, waarna de beide handelsposten leeg achter bleven. Met het uitbreken van de Zevenjarige Oorlog (1756-1763) in Europa bereikte de strijd ook de overzeese kolonies en de handel op de Coromandelkust liep in hoog tempo terug. Gezien de tegenvallende winst werd de VOC gedwongen om haar handelsposten in Masulipatnam en Tegenapatnam in 1756 en 1758 te sluiten.

Vierde Engels-Nederlandse Oorlog

Na ondertekening van de Vrede van Parijs keerde de rust in 1763 weer terug en de VOC besloot zich te richten op het verdedigen van de handelsposten die ze nog in bezit had. In 1758 werd comptoir Bimilipatnam uitgebreid met de bouw van een fort, maar door gebrek aan onderhoud stortte dit in 1768 deels in. Naast de moeilijkheden op het gebied van de handel waren ook de spanningen tussen de Nederlanders en Engelsen behoorlijk opgelopen en in 1780 verklaarde Engeland de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden dan ook voor de vierde keer de oorlog. De oorlog werd niet alleen in Europa uitgevochten maar ook op de Coromandelkust wat de VOC met een schok besefte toen Porto Novo door de Engelsen werd aangevallen en al het aanwezige personeel ontvoerde. De schrik zat er goed in en Porto Novo werd na dit incident per direct gesloten. De Nederlanders op de Coromandelkust waren - in tegenstelling tot de Engelsen - totaal niet voorbereid op een oorlog en in 1681 wisten de Engelsen de macht op de Coromandelkust over te nemen. De Nederlandse handelsposten werden tot het einde van de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog door de Engelsen bezet waarna de Nederlanders ze in het jaar 1784 weer terug kregen. In 1795 werden de handelsposten wederom overgedragen aan de Engelsen, maar dit keer vrijwillig en op verzoek van stadhouder Willem V van Oranje-Nassau (1748-1806), omdat de Fransen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden waren binnengevallen.
© 2017 - 2024 Marjolijnr, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Handelsposten van de VOC in de BengalenHandelsposten van de VOC in de BengalenDe Bengalen is een benaming voor de huidige landen West-Bengalen en Bangladesh en is gelegen in het noordoosten van het…
Handelsposten van de VOC op MakassarHandelsposten van de VOC op MakassarHet hedendaagse Makassar is de hoofdstad van de Indonesische provincie Zuid-Celebes en is gelegen op het gelijknamige ei…
Handelsposten van de VOC in en om SuratteHandelsposten van de VOC in en om SuratteIn de zestiende en zeventiende eeuw was het een komen en gaan van (inter)nationale handelaren in de dorpen en steden op…
De VOC de eerste multinational ter wereldDe VOC de eerste multinational ter wereldIedereen kent wel de uitdrukking peperduur. Ongeveer 400 jaar geleden was peper namelijk bijna niet te betalen. Handelar…

Handelsposten van de VOC op de Malabarkust (Peperkust)Handelsposten van de VOC op de Malabarkust (Peperkust)De Malabarkust, kortweg de Malabar genoemd, is een benaming voor de kuststrook in het zuidwesten van India. In het weste…
Handelsposten van de VOC op CeylonHandelsposten van de VOC op CeylonHet peervormige eiland Ceylon, gelegen voor de zuidkust van India in de Indische Oceaan, staat sinds het jaar 1972 beken…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Himasaram, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • https://www.vocsite.nl/geschiedenis/handelsposten/coromandel.html
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Kust_van_Coromandel
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Masulipatnam
  • https://en.wikipedia.org/wiki/Nizampatnam
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Parangipettai
  • https://en.wikipedia.org/wiki/Pulicat
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Palikol
  • https://en.wikipedia.org/wiki/Sadras
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Nagapattinam_(stad)
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Golkonda
  • https://en.wikipedia.org/wiki/Kakinada
  • https://books.google.nl/books?id=ScDSAQAAQBAJ&pg=PA44&lpg=PA44&dq=Conjemere&source=bl&ots=29IQfp-kOF&sig=bjKL4xNdl3c62CMcDwTOxqmrP04&hl=nl&sa=X&ved=0ahUKEwjhhp6Vm4vWAhXBaFAKHXb8BT8Q6AEITzAK#v=onepage&q=Conjemere&f=false
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Zevenjarige_Oorlog_(1756-1763)
  • Afbeelding bron 1: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)
  • Afbeelding bron 2: Medina Azahara, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Afbeelding bron 3: David Bjorgen, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
  • Afbeelding bron 4: Harrieta171, Wikimedia Commons (CC BY-SA-3.0)
Marjolijnr (218 artikelen)
Laatste update: 09-02-2020
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 18
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.