Organisatiestructuur VOC in Nederland en Indië
Waar de organisatiestructuur van de VOC in de eerste jaren van haar bestaan nog redelijk eenvoudig was, werden er in de loop der jaren steeds meer Raden en College's in het leven geroepen. De leden van de Raden en College's hadden de taak om de Heeren XVII te adviseren, te controleren en te corrigeren indien nodig. Naast de verschillende Raden en College's werden de Heeren XVII ook bijgestaan door de regionale kantoren (Kamers genoemd) en vanaf 1610 ook door een Gouverneur-Generaal welke de leiding had over het reilen en zeilen in Indië. Waar in de Republiek de Heeren XVII werden bijgestaan door diverse afdelingen kon de Gouverneur-Generaal in Indië rekenen op de hulp van zijn leden van de Raad van Indië.
Inhoud
Heeren XVII
Het centrale bestuursorgaan van de VOC werd gevormd door een wisselend college bestaande uit zeventien heren die de Heeren XVII (of Heren Zeventien) werden genoemd. De heren die deze belangrijke positie mochten innemen waren afkomstig uit de vier regionale afdelingen, welke gezamenlijk de zes Kamers (kantoren) bestuurden. De Heeren XVII kwamen in de beginjaren van de VOC twee keer per jaar een aantal weken achtereen bij elkaar om te vergaderen waarbij de vergadering voor een periode van zes jaar plaats vond in Amsterdam om vervolgens twee jaar achtereen te worden gehouden in Middelburg. Tijdens de vergaderingen bespraken de Heeren onder andere welke goederen er moesten worden in- en uitgevoerd, wat de omvang van de totale handelsvloot moest zijn, wanneer de VOC-veilingen zouden plaatsvinden en hoeveel goederen iedere Kamer mocht veilen. Daarnaast hadden ze ook de taak om de financiën en de belangen van de aandeelhouders in de gaten te houden en te beslissen wat er moest gebeuren met het uit te keren dividend (een winstuitkering aan de aandeelhouders).
Advocaat van de Heeren XVII
In 1614 veranderde de samenstelling van de Heeren XVII toen men besloot een advocaat aan het centrale bestuursorgaan toe te voegen, waarbij de functie van de advocaat kon worden gezien als die van secretaris. De advocaat was onder andere verantwoordelijk voor het bijwonen en notuleren van de vergaderingen van de Heeren XVII en die van het Haagse Besogne, had de taak zaken aan de orde te brengen in een vergadering en diende alle missiven (schriftelijke mededelingen), requesten (verzoeken) enzovoorts te behandelen. Gezien de vele werkzaamheden van de advocaat werden er al snel meerdere advocaten aangesteld die allemaal onder de gezamenlijke noemer 'advocaat van de VOC' vielen.
Overige ondersteuning Heeren XVII
In de loop der jaren werden er diverse College's in het leven geroepen die de taak kregen de Heeren XVII te adviseren, te controleren en (indien nodig) te corrigeren. Zo werd er bij de verlening van het octrooi in 1623 een College van Hoofd-participanten (aandeelhouders) in het leven geroepen die de Heeren XVII hielpen de belangen van de aandeelhouders in het oog te houden. Voor het periodiek controleren van de eindboekhouding werd het College van Rekeningopnemers in het leven geroepen en het College van Keurvorsten was belast met het benoemen van nieuwe bestuursleden voor de VOC-Kamers. In 1649 werd het Haagse Besogne opgericht; een administratieve afdeling welke belast was met het controleren van alle correspondentie afkomstig uit de overzeese handelsgebieden.
De VOC-scheepswerf op de Oostenburg in Amsterdam /
Bron: Joseph Mulder, Wikimedia Commons (Publiek domein)De zes VOC-Kamers
De leden die gezamenlijk de Heeren XVII vormden waren afkomstig uit een viertal regionale afdelingen welke waren gevestigd in Amsterdam, Zeeland, West-Friesland en Maaze. Iedere regionale afdeling had één of meerdere kantoren die door de VOC Kamers werden genoemd en het pand waar de Kamer was gevestigd werd in de volksmond het 'Oostindisch Huis' of Oost-Indië Huis' genoemd:
- Afdeling Amsterdam had één Kamer, gelegen in Amsterdam
- Afdeling Zeeland had één Kamer, gelegen in Middelburg
- Afdeling West-Friesland had twee Kamers, gelegen in Enkhuizen en Hoorn
- Afdeling Maaze had twee Kamers, gelegen in Delft en Rotterdam
Het aantal leden dat een Kamer mocht aanleveren om zitting te nemen in de Heeren XVII was afhankelijk van de grootte van de Kamer. Om te voorkomen dat Amsterdam verreweg de grootste en machtigste Kamer hierbij een meerderheid in handen zou krijgen werd het zeventiende lid afwisselend geleverd door één van de kleinere Kamers.
Aantal leden dat een Kamer mocht afvaardigen voor de Heeren XVII:
[MODULE=B3R7O0Y2]
Ondersteuning van de Kamers
Aangezien de dagelijkse leiding van de VOC in handen van de Kamers lag hadden ze afhankelijk van hun grootte diverse Commissies of bewindvoerders tot hun beschikking die de bestuurders een deel van hun taken uit handen namen. Gezien haar grootte had de Kamer van Amsterdam een viertal Commissies tot haar beschikking, de Kamer van Zeeland drie en de overige Kamers hadden in plaats van Commissies bewindvoerders. De Commissies/bewindvoerders die de Kamers ondersteunden waren:
- De Commissie van Ontvangst was verantwoordelijk voor het beheren en controleren van de geldstromen van de Kamer
- De Commissie van Equipage was belast met het bouwen, onderhouden en uitrusten van de schepen voor de reizen naar Indië
- De Commissie van de Rekenkamer werd gevormd door het kantoor van de boekhouder, het soldij-, liquidatie- en het klerkenkantoor en was verantwoordelijk voor de gehele boekhouding van de Kamer
- De Heeren van het Pakhuis administreerden alle goederen die Amsterdam binnenkwamen of uitgingen en hadden de (bijzondere) taak de predikanten te benoemen die nodig waren in Indië
Gouverneur-Generaal Jan Pieterszoon Coen (1587-1629), één van de bekendste Gouverneur-Generaals van Indië /
Bron: Jacques Waben, Wikimedia Commons (Publiek domein)Gouverneur-Generaal
De Gouverneur-Generaal was de hoogst geplaatste ambtenaar van in eerste instantie alleen Indië en diverse jaren later van de overzeese gebieden die in beheer van de VOC waren. De Gouverneur-Generaal stond onder rechtstreekse leiding van de Heeren XVII, maar had tevens een groot aantal bevoegdheden zoals:
- Het vaststellen van ordonnanties (verordeningen) in samenwerking met de Volksraad
- Het uitvoeren van wettelijke bepalingen
- Het vaststellen en goedkeuren van de begroting
- Het benoemen en ontslaan van ambtenaren plus het voeren van het opperbevel over de in Azië aanwezige land- en zeemacht
De Raad van Indië
De Gouverneur-Generaal werd bij het uitvoeren van zijn taken bijgestaan door een zestal Raden en College's. De hoofden van deze Raden en College's namen samen met de Gouverneur-Generaal en zijn rechterhand, de Directeur-Generaal, zitting in de Raad van Indië. De Raad van Indië had de taak de Gouverneur-Generaal te adviseren en te controleren en namen hem tevens diverse taken uit handen;
- Het College van Schepenen functioneerde als het stadsbestuur van Batavia (vandaag de dag Jakarta genoemd)
- De Raad van Justitie werd gevormd door twee 'fiscalen' die verantwoordelijk waren voor het opsporen van misdadigers en tevens functioneerden als openbaar aanklager
- Het College van Heemraden was belast met het oplossen van 'grensgeschillen' en het onderhouden van bruggen, wegen, grachten, dammen, dijken en sloten in Indië
- Het College van Huwelijkse Zaken dienden als een voorloper van de hedendaagse Burgerlijke Stand
- Het College van Weesmeesters dienden de zorg van alle wezen en halfwezen in de VOC-gebieden op zich te nemen totdat zij de leeftijd van achttien jaar hadden bereikt
- De Visiteur-Generaal was verantwoordelijk voor het controleren van de boekhouding en de 'consumptierekeningen'; de proviandbonnen van de VOC-schepen
Directeur-Generaal
De Directeur-Generaal was niet alleen de rechterhand van de Gouverneur-Generaal en diens vervanger bij afwezigheid, maar tevens ook verantwoordelijk voor de gehele handel die in Indië plaatsvond. Om het mogelijk te maken de vele verschillende handelsposten en gebieden te controleren stuurde de Directeur-Generaal de bestuurders van de overzeese handelsgebieden aan. Aangezien niet ieder gebied van een even groot belang was voor de VOC werd aan de hand van het belang van het gebied bepaald wat voor soort bestuur er werd gevestigd, wat maakte dat de Directeur-Generaal de volgende bestuurders aanstuurde:
- Gouverneurs; in de gebieden waar de VOC een zekere mate van territoriale macht had zoals Ambon, de Banda-eilanden, Ceylon en Malakka stond een gouverneur aan het hoofd van het gebied
- Directeur; in de handelsgebieden die voornamelijk een economisch belang dienden zoals de Bengalen en Suratte was het bestuur in handen van een directeur
- In de overige gebieden was de leiding in handen van een commandeur (Malabarkust en Padang), een resident (Cheribon en Palembang) of een opperhoofd (Japan en Timor).
Ondersteuning van de Directeur-Generaal
Aangezien de werkzaamheden van de Directeur-Generaal zeer veelomvattend waren had ook hij diverse afdelingen en/of personen die hem hielpen bij zijn werkzaamheden. Zo waren de Eerste en Tweede Opperkoopman gezamenlijk verantwoordelijk voor de in- en verkoop van alle goederen in en om Indië en lag de boekhouding in handen van de Boekhouder-Generaal. Het Opperhoofd Soldijkantoor zorgde ervoor dat alle zaken omtrent het VOC-personeel in goede banen werd geleid en de Equipagemeester droeg de verantwoording voor het herstellen van de schepen die op scheepswerf Onrust te Batavia werden binnen gebracht. Daarnaast diende hij ook aanwezig te zijn bij het in- of uitvaren van een schip en was hij verantwoordelijk voor het in ontvangst nemen van de monsterrol (personeelslijst) van het schip.