Handelsposten van de VOC in Pontiana (Pontianak)
Het hedendaagse Pontianak (door de VOC in het verleden Pontiana genoemd) is gelegen op de westkust van het eiland Borneo en is de hoofdstad van de Indonesische provincie West-Kalimantan. In de zeventiende en achttiende eeuw was de stad de hoofdstad van het gelijknamige sultanaat Pontianak en de stad is bijzonder omdat deze precies op de evenaar is gelegen. De westkust van Borneo stond bekend om haar goede kwaliteit diamanten en de VOC wist al snel een deel van de handel in de stenen naar zich toe te trekken. Aangezien de stad gebouwd is op moerasgrond worden de gebouwen op palen gebouwd die ze tevens moeten beschermen tegen de vele overstromingen die in het gebied plaatsvinden.
Inhoud
Overzicht van de handelsposten in en om Pontiana (Pontianak)
Ondanks dat de Nederlandse handelaren al sinds het begin van de zeventiende eeuw actief waren op de westkust van het eiland Borneo, werd er pas rond het jaar 1617 een eerste handelspost geopend. Het comptoir was gelegen in de plaats Sukadana en belangrijk voor de in- en verkoop van ruwe diamanten die in het gebied werden gewonnen. In 1622 werd de VOC gedwongen om haar handelspost te sluiten aangezien deze met de grond gelijk werd gemaakt.
Comptoir Pontiana
Ook na vernietiging van de handelspost in Sukadana bleef de westkust van Borneo belangrijk voor de Nederlandse handel en de Nederlandse handelaren bezochten het gebied dan ook met enige regelmaat om diamanten in te kopen. Pas in de loop van achttiende eeuw lukte het de VOC om een nieuw handelsverdrag te sluiten en in 1778 werd er een Nederlandse handelspost geopend in de plaats Pontiana (vandaag de dag Pontianak genoemd). Naast diamanten handelde de VOC vanuit dit comptoir ook in juwelen en was.
De ontdekking van Pontianak
Op 26 december 1600 ging in de Baai van Borneo (vandaag de dag de Baai van Brunei genoemd) het Nederlandse schip de Mauritius voor anker. Namens de Nederlanders ging de ontdekkingsreiziger Olivier van Noort (circa 1588-1627) aan land, maar aangezien het gebied al lange tijd in handen was van de Portugezen vertrok hij weer zonder handel te hebben gedreven. Vervolgens duurde het drie jaar voor de Nederlandse vice-admiraal, Wybrand van Warwijck (1566 of 1570 - 1615), op 13 maart 1604 voor anker ging in de haven van het eiland Crimala, gelegen voor de kust van de plaats Sukadana. Tijdens het verversen werd het Van Warwijck al snel duidelijk dat er in de plaats Sukadana diamanten werden verkocht en hij stuurde een kleine sloep naar land om handel te drijven.
Handelsverdrag
Volgens de verslagen kocht Van Warwijck voor ongeveer 100 rijksdaalders aan diamanten in, maar verdere details over de reis zijn niet bekend. Vermoedelijk bleef de VOC in de jaren die volgden een vaste bezoeker van Sukanada want op 1 oktober 1609 lukt het de VOC om een 'eeuwig contract' te sluiten met de toenmalige koning van het regentschap Sambas. De VOC kreeg het exclusieve recht om diamanten in te kopen op de westkust van Borneo en bezocht het gebied in de jaren die volgden dan ook regelmatig. Pas in 1622 besloot de VOC om een officiële handelspost te vestigen waardoor ze de diamanten tegen gunstigere prijzen kon inkopen en comptoir Sukadana opende haar deuren.
Neergang
De VOC trad hard op tegen andere buitenlandse handelaren die wilden handelen in en om Sukadana en uiteindelijk leidde dit tot de dood van een handelaar uit Mataram. Aangezien het Indonesische sultanaat Mataram zeer veel macht had besloot de sultan om direct wraak te nemen en hij viel de Nederlandse handelspost in 1622 aan. De handelspost werd vervolgens met de grond gelijk gemaakt en de VOC besloot het comptoir niet meer te heropenen. Aangezien de VOC in de jaren die volgden wel bleef handelen in diamanten mag men aannemen dat ze actief bleven op de Borneose westkust, maar pas eind achttiende eeuw werd er een nieuwe handelspost geopend.
Nationalisatie van de VOC
Halverwege de achttiende eeuw besloot de VOC haar macht op het eiland Borneo verder uit te breiden en door een combinatie van geweld en diplomatie toe te passen kreeg ze zowel het sultanaat Pontianak als het sultanaat van Sukadana in handen. In 1778 werd het nieuwe Nederlandse comptoir in de belangrijke handelsstad Pontianak geopend en men handelde er niet alleen in diamanten, maar ook in juwelen en was (in dit geval schellak). De VOC verkreeg deze goederen door ze te ruilen tegen stoffen die zij in India had ingekocht en zeer gewild waren in Pontianak en omgeving. Hoe het comptoir precies verging in de jaren dat ze geopend was, is niet bekend. Maar in 1795 werd het comptoir overgedragen aan de Engelsen, om te voorkomen dat deze in handen zou vallen van de Fransen, die de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden waren binnen gevallen. In 1799 werd de VOC door de Fransen genationaliseerd en al haar bezittingen werden overgedragen aan de staat. Hiermee kwam het VOC-tijdperk op de westkust van Borneo officieel ten einde.