De Slag bij Nieuwpoort (1600): zinloos gewonnen?
Veel Nederlanders zullen probleemloos weten wanneer de Slag bij Nieuwpoort plaatsvond: in 1600. Minder bekend is echter wat er bij deze slag nou precies gebeurde en welk belang dit had. Zeker, de slag werd gewonnen door het leger van de Republiek (onder leiding van stadhouder Maurits van Nassau). Maar de Republiek boekte er uiteindelijk geen succes mee, omdat de slag onderdeel was van een grotere missie - die mislukte. Toch was de Slag niet zonder belang en is het verhaal achter '1600' allesbehalve zinloos. Zowel toen als nu is het een jaartal met betekenis.
Wat aan de Slag bij Nieuwpoort voorafging
In het jaar 1600 was er al enige tijd een Nederlandse Opstand aan de gang. Deze was begonnen met de (gewonnen) Slag bij Heiligerlee in 1568 en draaide in het kort om een streven naar meer zelfstandigheid van de Noordelijke Nederlanden. De opstandelingen wilden de Spaanse koning niet meer als hun landheer en kwamen daartegen in het verzet. Hun gezag daarbij was de Staten-Generaal in Holland, bestaande uit vertegenwoordigers van verschillende gewesten, en het leger werd aanvankelijk geleid door Willem van Oranje (1533-1584). Onderbroken door het Twaalfjarig Bestand (1609-1621), zou het nog tot 1648 duren voordat deze ‘tachtigjarige oorlog’ met de Vrede van Münster ten einde kwam.
Waarom naar Nieuwpoort?
De Staten-Generaal kwam in 1600 met het bevel aan stadhouder en legeraanvoerder Maurits van Nassau, de zoon van Willem van Oranje, om met het leger richting Duinkerke te trekken en deze stad aan te vallen. Hiervoor hadden ze economische, politieke en militaire redenen.
Economisch
De havens van Nieuwpoort en vooral die van de stad Duinkerke waren de Republiek een doorn in het oog. Ze vormden namelijk een uitvalsbasis voor kapers, die de Nederlandse vissers- en handelsschepen kaapten.
Een andere economische reden was de oorlogsschulden waar de Staten-Generaal mee te maken had. De Opstand was al dertig jaar aan de gang en had veel geld gekost, dat voor een deel geleend was van Engeland. Raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt bedacht daarom dat Duinkerke een mooie ‘aflossing’ was; wanneer ze deze stad veroverd hadden, zouden ze dit aan Engeland geven. Engeland zou dan een haven op het vasteland hebben, wat paste bij het Engelse belang van beheersing van het Kanaal. Bovendien was Engeland de kapers ook liever kwijt dan rijk. Op deze manier zouden de opstandige gewesten ten eerste een deel van hun schuld kwijtraken en zou ten tweede de Engelse invloed op hun bestuur verminderen.
Politiek
De Staatse troepen bezaten al een deel van de Vlaamse kust (tot en met Oostende), en de Staten-Generaal wilde de rest van de kust ook graag in bezit krijgen. Want in dat geval kon Spanje helemaal niets meer uitrichten op zee. Er leefde zelfs de hoop dat de opstandelingen de Zuidelijke Nederlanden (grofweg hedendaags België, dat destijds in handen van Spanje was) na het slagen van deze actie ook verder konden heroveren.
Militair
In deze tijd stonden de Spaanse Nederlanden onder landvoogdij van de Oostenrijkse aartshertog Albert. Deze deed een poging om tot vrede te komen met de opstandige Noordelijke Nederlanden, wat als onzekerheid gezien werd. Sowieso stond Albert bij de opstandelingen niet bekend als een sterke legeraanvoerder. Daarnaast kampte het Spaanse leger met veel muitende soldaten, vanwege het ontbreken van soldij. Ook dit zagen de opstandelingen als een teken van zwakte.
Maurits geeft schoorvoetend gehoor
Deze redenen brachten vooral de Staten van Holland ertoe deze tocht naar Nieuwpoort te ondernemen. Aangezien zij de Staten-Generaal domineerden – met name vanwege hun grote bijdrage aan de legerkosten – werd dit plan ook door de andere gewesten ondersteund.
Prins Maurits echter, de man die als kapitein-generaal van het leger verantwoordelijk zou zijn voor het verloop van de tocht, had hier grote bezwaren tegen. Ook zijn raadgever en neef, graaf Willem Lodewijk van Nassau, zag veel haken en ogen.
Bij een aanval vanuit zee zouden ze grote risico’s lopen, omdat ze sterk afhankelijk waren van het weer en het tij. Een verrassende, snelle aanval was dan erg lastig te organiseren. Een aanval over land zou zelfs nog kanslozer zijn, omdat het leger dan door de Spaanse Nederlanden trok – vijandelijk gebied dus. Behalve dat ze dan geen gebruik konden maken van een verrassingseffect, was er de kans dat het leger van opzij werd aangevallen.
De Staten hadden hier geen boodschap aan; de tocht moest doorgaan. Het plan werd om over zee naar Oostende te varen, en vanaf daar naar Nieuwpoort op te trekken. In de praktijk bleek zo’n vaartocht echter niet te lukken vanwege aanhoudende slechte weersomstandigheden en daarom zou het leger toch over land richting Nieuwpoort moeten marcheren. Op 21 juni werden de troepen ontscheept in Philipinne.
Het leger bestond onder meer uit 13.000 voetsoldaten en 2.800 paarden. Volgens berekeningen is de legertrein (de marcherende soldaten) en toebehoren wel zestien kilometer lang geweest.
Volgens het plan zou de tocht via Eeklo, Maldegem en Brugge naar de aan te vallen steden gaan, maar onderweg had Maurits met meerdere problemen te maken. Allereerst werd het gebied niet vaak van tevoren verkend en beschikte het leger niet over kaarten van het gebied. Ze moesten daarom gebruikmaken van lokale gidsen, maar dat voorkwam niet dat soms een verkeerde route werd genomen. Ook was er maar weinig voedsel aanwezig in dat gebied, aangezien dit dunbevolkt platteland was. De aanname dat de Vlaamse bevolking hen welgezind was, bleek bovendien niet te kloppen.
Al met al was er sprake van een slechte voorbereiding; iets wat men juist niet van Maurits verwacht had. De reden hiervoor was misschien dat Maurits nukkig was omdat de tocht tegen zijn wil was besloten. Na een moeizame tocht met enkele andere problemen werd uiteindelijk op 1 juli de haven van Nieuwpoort bereikt. Om elf uur ’s ochtends begonnen de troepen van Maurits met de belegering van deze stad, helaas voor Maurits zonder het voordeel van een verrassingseffect.
2 juli 1600: het treffen bij Nieuwpoort
Alberts tegenactie
Aartshertog Albert had ondertussen ook een leger verzameld en trok, sneller dan Maurits verwacht had, richting het ‘frontgebied’. Zijn eerste doel was om de troepen die bij Nieuwpoort lagen, af te snijden van het garnizoen en de reserves die in Oostende aanwezig waren.
Maurits gaf hierop Ernst Casimir van Nassau opdracht om de Spaanse soldaten op de Leffingherdijk bij het gebied Mariakerke tegen te houden. Ernst kwam echter te laat en het daaropvolgende gevecht werd jammerlijk verloren; er vielen achthonderd doden onder de Staatse soldaten. Na dit gevecht besloot Albert om op te trekken naar Nieuwpoort, om daar slag te leveren. Wel liet hij zijn troepen nog een tijdje rust houden, wat Maurits extra voorbereidingstijd opleverde. Vermoedelijk deed Albert dit om zijn vermoeide soldaten te laten rusten – ze waren vanuit Brabant en Limburg gemarcheerd. Nadelig was dat Albert last had van een zon recht in het gezicht en voortdurend stuifzand, waardoor hij geen overzicht kon krijgen van de troepen van Maurits.
De strijd vindt plaats
Nu de Spanjaarden niet tegengehouden konden worden, bereidde Maurits zich bij Nieuwpoort voor op een grotere slag met de troepen van Albert. Hij stelde de soldaten op in de duinen en op het strand ten noorden van de rivier de IJzer.
De bevoorrading was echter nog bezig de IJzer over te steken, toen op om half vier ’s middags de eerste schoten werden gelost. Maurits koos vrijwel meteen de aanval: hij stuurde twee aanvalsgolven van ruiters naar de Spaanse linies om deze te breken. Na wat verwarring herstelde deze linie zich en een Spaanse tegenaanval volgde. Een groep ruiters veroorzaakte een gat in de flank aan de zeezijde van het Staatse leger. Het Engelse regiment dat daar voor de Republiek vocht, kon het er niet bolwerken. Daarnaast was het hoog water geworden en moest Maurits’ leger zich ook daardoor verder terugtrekken, tot vlakbij de eigen bevoorradingstroepen. Hier ontstond paniek en vele niet-militairen werden onder de voet gelopen of verdronken in de zee.
Toen Albert ook nog eens zijn achterhoede met voetvolk naar voren stuurde, leek de strijd beslist. Dat was echter te snel gedacht, zo bleek. Maurits had nog een troef achter de hand. Hij had eerder in de strijd een deel van zijn ruiterij zorgvuldig buiten de strijd gehouden, waardoor hij deze nu als reserve kon inzetten. Toen deze ruiters mee begonnen te vechten, brak dat de Spaanse opmars en gaf het de Staatse soldaten nieuwe moed. Nadat de wanorde in het Spaanse leger verder toegenomen was, vluchtte ook aartshertog Albert weg. Om zeven uur ’s avonds had Maurits de Slag bij Nieuwpoort definitief gewonnen.
De Slag (versimpeld) weergegeven in een tekening, met bovenin Maurits' troepen /
Bron: Pieter Bast, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Nasleep van de Slag
Er waren bijna vierduizend Spaanse doden gevallen tegenover duizend aan de kant van Maurits. Tot de oorlogsbuit behoorde, naast wapentuig en vaandels, ook een paard waarvan gezegd werd dat deze van Albert geweest was. De grijs-witte hengst zou het favoriete paard worden van Maurits. Johan van Oldenbarnevelt schreef ondertussen naar de Engelse koningin Elisabeth dat de weg naar Duinkerke in feite open lag.
Verder verloop van de strijd
Nieuwpoort was echter nog niet veroverd en op 6 juli begon Maurits een nieuw beleg. Dit verliep allesbehalve voorspoedig, wat vooral met het regenachtige weer te maken had.
Het regende namelijk zo hard, dat voorraden doorweekt werden en dat het graven van loopgraven ook een lastige klus was. Het gebied werd steeds drassiger, ook omdat de Nieuwpoortse bevolking door middel van (geopende) sluizen de waterstroom vergrootte. Met uitvallen en kanonvuur zaten ze Maurits’ belegering nog verder dwars. Tenslotte had Maurits de stad niet volledig kunnen afsluiten van versterkingen van buitenaf.
Op 12 juli overlegde Maurits met de heren van de Staten-Generaal in Oostende. Waar Maurits de hoop eigenlijk had opgegeven, wilden de Statenleden het beleg doorzetten. Het duurde daarom nog tot 17 juli voordat het beleg van Nieuwpoort inderdaad werd opgebroken.
Om met de troepen terug in de Nederlanden te komen, moesten ze ingescheept worden in Oostende. Ook hier ging het niet voorspoedig; de Spaanse troepen waren in die omgeving nog actief. Op 31 juli werden uiteindelijk de laatste troepen verscheept, op een tocht die meer op een aftocht leek dan op een zegetocht.
Belang van de Slag voor Maurits en de Republiek
In militair opzicht had de Republiek dus geen tastbaar resultaat, namelijk een verovering van Nieuwpoort en/of Duinkerke, verkregen door deze slag te winnen. Toch is uit deze gebeurtenis en zijn latere nasleep een viertal zaken te halen die van historisch belang waren.
Militaire reputatie van Maurits
Internationaal verspreidde zich na de gewonnen slag Maurits’ reputatie als kundig strateeg. Hij had bij belegeringen al een wetenschappelijke, effectieve oorlogsvoering getoond maar liet nu ook op een groter slagveld militaire kunde blijken. Zijn leger was nu een voorbeeld voor andere landen, die van zijn strijdwijzen wilden leren. Deze strijdwijze had Maurits onder meer gebaseerd op auteurs uit de klassieke oudheid. Dit was bijvoorbeeld terug te zien in legerkampen en uniforms, maar ook in de tactiek voor voetsoldaten.
De infanterie-eenheden had hij kleiner en wendbaarder gemaakt. Dat laatste kwam ook door eindeloos oefenen van marcheren en het opvoeren van verschillende commando’s. Die discipline was ook van belang bij vernieuwende manoeuvres om op een nieuwe, effectievere manier vuurwapens achter elkaar af te vuren. Om kanonnen bij slecht weer niet in de grond te laten wegzakken, had Maurits houten matten laten ontwerpen.
Bij de Slag bij Nieuwpoort waren de wendbaarheid van Maurits’ troepen, het betere vervoer van kanonnen over het duinzand en het ‘klassieke’ geduld met zijn reservetroepen belangrijke factoren voor het behaalde succes.
Belegeringen of veldslagen?
Vooraf aan de tocht naar Vlaanderen had Maurits maar weinig veldslagen gevoerd. Hij gaf de voorkeur aan belegeringen, omdat hier minder van zijn eigen soldaten bij sneuvelden. In principe kon de stad immers simpelweg afgesloten worden van voedselaanvoer, en was het meer een kwestie van tijd tot de stad zich over zou geven. Bij veldslagen zouden sowieso soldaten sneuvelen en Maurits was financieel en qua tijdsbestek niet in staat zijn goedgetrainde mannen zomaar te vervangen door even kundige soldaten. Deze tocht bevestigde die voorkeur nog eens.
Breuk Maurits en Oldenbarnevelt
Ook is in de Slag al een begin te zien van de latere tweespalt tussen stadhouder Maurits en raadpensionaris Johan van Oldenbarnevelt. Het had hier al kwaad bloed gezet bij Maurits dat hij tegen zijn zin richting Duinkerke was gestuurd; deze onvrede zou samen met andere factoren alleen maar groter worden (wat uiteindelijk in 1619 leidde tot de executie van Van Oldenbarnevelt).
Nationale herdenking van de Slag
In de jaren na de Slag bij Nieuwpoort is deze op veel verschillende manieren herdacht. Dichters en schrijvers, zoals Joost van den Vondel, bejubelden de Slag. Dat had te maken met het sterke nationale gevoel dat toen heerste in de jonge Republiek. Ook in latere eeuwen is de Slag bij Nieuwpoort verbeeld en verhaald als gevolg van een zekere ‘vaderlandsliefde’ en Oranjegevoel, zo was de slag bijvoorbeeld dankbaar onderwerp van schoolplaten. In 2000 werd in Nieuwpoort - ook door België - het vierhonderdjarig bestaan van de Slag herdacht door een re-enactment en de onthulling van een standbeeld van Maurits. Daarnaast werd het ‘Keunepark’ omgedoopt tot ‘Prins Mauritspark’.
Tot slot is het jaartal nog steeds niet uit het Nederlands collectief geheugen verdwenen, al verwijst '1600 Slag bij Nieuwpoort' nu vaak naar 'overbodige jaartallenkennis'.