Jack the Ripper - de geboorte van een monster
Wat dreef Jack the Ripper? Waarom pleegde hij zijn bizarre misdrijven? Een seriemoordenaar begint zelden met zijn meest gruwelijke daad; meestal is er een 'aanloop' waar te nemen van verschillende geweldsmisdrijven, die steeds ernstiger worden en uiteindelijk resulteren in een eerste moord - waarna er geen weg terug meer is. Hoe zat dat bij Jack? Waren er hier ook 'tekens aan de wand' die een voorspelling waren van wat ging komen?
Een onbekende man met een mes
Over het algemeen wordt aangenomen dat Jack the Ripper zijn eerste moord pleegde in de nacht van 31 augustus 1888, in een donkere hoek van Buck's Row, om de hoek van een Gemeenteschool. De moord op Polly Nichols zou Londen, en later de hele wereld, schokken vanwege de onmenselijkheid ervan. Als een donderslag bij heldere hemel openbaarde zich een monster zoals de wereld nog niet gekend had. Maar is dat werkelijk waar? Gebeurt dat van de ene dag op de andere, of is dat een langdurig proces waarbij iemand steeds meer zijn verstand verliest?
In de koude ochtend van 25 februari 1888, rond 5 uur 's ochtends, werd ene Annie Millwood opgenomen in de Whitechapel Workhouse Infirmary, een ziekenhuis voor armen. Annie, een weduwe van achtendertig jaar, had verscheidene steekwonden in haar benen en onderlichaam. Hoeveel het er waren is niet meer te achterhalen, maar een krant sprak van 'een groot aantal'. Toen ze ondervraagd werd door de politie, kon ze weinig anders vertellen dan dat ze was aangevallen door een 'onbekende man met een knipmes, die hij uit zijn zak haalde'. Er waren geen getuigen van het incident behalve de steekwonden zelf, en wat er die nacht precies is gebeurd met Annie zullen we nooit weten.
Een klop op de deur
Ada Wilson, een vrouw van eind dertig stond, in de nacht van 27-28 maart, zo rond half een op het punt naar bed te gaan, toen er op de deur werd geklopt. Toen ze opendeed zag ze een onbekende man van, zo schatte ze later, rond de dertig, met een snor en een zongebruinde huid. De man eiste geld van haar en dreigde haar van het leven te beroven als ze hem niet gaf wat hij wilde, maar Ada weigerde, zei dat ze geen geld had; de onbekende man trok vervolgens een knipmes uit zijn zak en begon op haar keel in te steken. Door haar krijsen werden de buren gealarmeerd waardoor de man op de vlucht sloeg en Ada nog net op tijd naar het ziekenhuis kon worden gebracht, waar ze iedereen versteld deed staan door te herstellen van haar zware verwondingen.
Een brute aanval
Emma Smith, een weduwe van 45 jaar, verliet op de avond van 2 april 1888, Paasmaandag, rond 7 uur haar slaaphuis in Spitalfields, een wijk die ten noord-westen van Whitechapel ligt. Midden in de nacht strompelde ze de keuken weer binnen, ernstig verwond aan haar gezicht en hoofd; haar rechteroor was bijna helemaal afgescheurd. Ze klaagde over vreselijke pijn in haar onderlichaam; in het ziekenhuis bleek dat haar perineum was kapotgescheurd omdat iemand haar zeer gewelddadig met een stomp voorwerp had verkracht. Volgens Emma was ze op Whitechapel Street achtervolgd door drie mannen, die haar vervolgens in een steeg hadden overmeesterd, verkracht en mishandeld en haar van al haar geld hadden beroofd. Ze kon maar van een van haar overvallers een omschrijving geven: een jongeman van rond de 19. Emma overleefde haar verwondingen niet, ze overleed twee dagen later in het ziekenhuis.
Overeenkomsten
Het zijn zo maar drie voorbeelden van geweldsincidenten die tegen vrouwen gericht waren. In Whitechapel was geweld niet ongebruikelijk en geweld tegen vrouwen al helemaal niet, en op zich springen deze incidenten, hoe vreselijk ook, niet uit de toon. Maar als je overweegt wat later de modus operandi (MO - de werkwijze) van Jack zou worden, dan vallen deze zaken plotseling wél op. In het geval van Annie Millwood waren de messteken gericht op precies dat gebied waar Jack zich later, als hij zijn slachtoffers had vermoord, zo gruwelijk op zou uitleven: het vrouwelijk onderlichaam. De zaak van Ada Wilson maakt onmiddellijk duidelijk dat zij de deur opende voor een diep gestoorde man; overvallen mochten dan niet bijzonder zijn, om dat aan de deur van een woonhuis te doen was toch wel vreemd. In beide gevallen is er sprake van een mes, Jack's favoriete wapen.
De zaak van Emma Smith is nog wel het meest opvallend. Ondanks het feit dat zij sprak over drie overvallers, zijn er toch zoveel overeenkomsten met latere zaken die wel aan Jack worden toegeschreven, dat men dit geval niet zomaar af kan schrijven als onbetekenend. Ten eerste was er een getuige die beweerde dat ze Emma, vlak voor de aanval (volgens Emma rond half twee 's nachts), had zien praten met een man. De aard van haar verwondingen komt sterk overeen met de verminkingen die Jack later op zijn slachtoffers zou maken: een oor bijna verwijderd, de zware verwondingen aan vagina en perineum, en de verwondingen aan haar gezicht. Bovendien vond de aanval plaats op korte afstand van de plek waar enkele maanden later de moord op Martha Tabram zou plaatsvinden. En die moord staat nog steeds in een twijfelachtig licht: was zij Jacks eerste slachtoffer, of niet? Opmerkelijk feit is dat Emma en Martha niet alleen dicht bij elkaar zijn aangevallen, maar ook in dezelfde straat woonden. Beiden waren prostituee, en soms noemde Martha Tabram zich, voor de grap, Emma...
© 2009 - 2024 Nathle, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bronnen en referenties
- ‘By ear and eyes: the Whitechapel Murders, Jack the Ripper and the murder of Mary Jane Kelly’, Karyo Magellan, 2005, Longshot Publishing, ISBN 0-9550240-0-5
- ‘The complete history of Jack the Ripper’, Philip Sugden, 1994,Robinson Publishing, ISBN 1-84119-397-6
- ‘The complete Jack the Ripper’, Donald Rumbelow, 1975, Berkley Books, ISBN 0-425-11869-X
- ‘East End 1888’, William J. Fishman, 2005, Five Leaves Publications, ISBN 0-907123-85-6
- ‘Exploring the East End’, Rosemary Taylor, 2001, Breedon Books Publishing, ISBN 1-859383-270-9
- ‘In darkest London’ (oorspronkelijke titel: ‘Captain Lobe: A story of the Salvation Army’), Margaret Harkness (oorspronkelijk onder pseudonym: John Law), 1889, Hodder & Stoughton/2003, Black Apollo Press, ISBN 1-900355-28-0
- ‘Jack the Ripper and the East End’, onder redactie van Alex Werner, 2008, Chatto & Windus, ISBN 978-0-701-18247-2
- ‘The Jack the Ripper A to Z’, Paul Begg, Martin Fido, Keith Skinner, 1991, Headline Books, ISBN 0-7472-3676-3
- 'Jack the Ripper Whitechapel map 1888’, Geoff Cooper, Gordon Punter, 2003, ripperArt, ISBN 0-9546603-0-7
- ‘The London of Jack the Ripper: then and now’, Robert Clack, Philip Hutchinson, 2007, Breedon Books Publishing, ISBN 978-1-85983-600-2
- ‘The people of the abyss’, Jack London, 1903, MacMillan Publishers (geen herdruk in de handel, tekst integraal te vinden op http://london.sonoma.edu/Writings/PeopleOfTheAbyss/)
- ‘The secret prisoner of 1167: was this man Jack the Ripper?’, 1997, Robinson Publishing, ISBN 1-85487-892-1
- ‘The ultimate Jack the Ripper sourcebook: an illustrated encyclopedia’, 2000, Constable & Robinson, ISBN 1-84119-452-2
- ‘Uncovering Jack the Ripper’s London’, Richard Jones, Sean East, 2007, New Holland Publishers, ISBN 978-1-84537-611-6
- ‘Will the real Mary Kelly…?’, Christopher Scott, 2005, PABD, ISBN 1-905277-05-9