Het Romeinse recht: koningen en consuls
Onze tegenwoordige wetboeken zijn voor een groot gedeelte gebaseerd op het oude romeinse recht. In de oude tijd zijn ontelbare wetten en regels opgesteld, welke van zeer grote invloed zijn geweest op onze moderne samenleving. Dit recht stamt al uit honderden jaren voor Christus. De vraag is nu: hoe is dit recht nou eigenlijk ontstaan?
Romulus en Remus
Om de ontwikkeling van het Romeinse recht in kaart te kunnen brengen, moeten we terug gaan naar het begin: de stichting van de stad Rome. Ons verhaal begint met Romulus en Remus, twee broers, achtergelaten als baby's en gezoogd door een wolfin. Beide broers zijn daarna opgevoed door herders en groot gebracht op het platteland. De legende gaat dat de broers een stad wilden stichten aan de Tiber, opgericht voor verschoppelingen en verstekelingen. Helaas krijgen de broers ruzie over wie de heerschappij over de stad zou krijgen. Zij laten de Goden bepalen wie de absolute macht (het imperium) zou verkrijgen, door een vogelschouw te houden. Beide broers namen plaats op een heuvel en wie als eerste een aantal vogels waarnam, zou het imperium verdienen. Remus zag als eerste zes gieren en zou dus het imperium moeten verkrijgen. Enige tijd later zag zijn broer Romulus echter twaalf gieren. Hij en zijn volgelingen zagen dit als een teken van de Goden dat hij het imperium moest krijgen, hij had immers het dubbele aantal volgens aanschouwen. De broers kregen hevige ruzie, hierbij doodde Romulus zijn broer Remus. Romulus maakte zichzelf heerser over de nieuwe stad, welke Rome werd genoemd. Dit alles speelde zich af in 753 voor Christus.
Het koninkrijk
Romulus werd koning, ook wel Rex genoemd. Hij had de absolute macht (imperium) binnen zijn stad en werd gezien als het hoogste orgaan binnen Rome. Een stad kan niet draaien zonder regels en dus werden er wetten opgesteld. Dit deed allereerst de koning zelf door een Edictum (Edict) uit te vaardigen. We kunnen deze vorm van recht zien als een koninklijke vorm van wetgeving. Romulus besloot verder om een volksvergadering bij één te brengen, de comitia genoemd. Deze vergadering bestond in eerste instantie uit alle mensen uit de stad, iedereen mocht hier aan mee doen. De Comitia kan ook wetten maken, vaak op verzoek van de koning. Dergelijke besluiten worden wel Leges genoemd, meervoud voor Lex. Naast de volksvergadering werd er een Senaat bij één geroepen. Dit orgaan gaf advies aan de koning en bestond uit de hoofden van de rijkere families, bijna altijd de mannen. Deze hoofden werden patres familias genoemd.
De Romeinse republiek
Het koninkrijk Rome heeft tot 509 voor Christus bestaan. Door een reeks aan gebeurtenissen in het hiervoor genoemde jaartal, werd het koningschap verruild voor het consulaat. Twee mensen krijgen nu de macht en werden Consuls genoemd. Zij hadden ieder het gehele imperium, dus allebei de absolute macht. Zij vaardigden, samen of ieder voor zich, Edicta uit, net als de koning vroeger. Beide consuls konden dus wetten maken, zo kon Consul nummer één de wetten van Consul nummer twee verbeteren of zelfs verwijderen! De Consuls werden om het jaar gekozen en in eerste instantie vervielen dan de door hen gemaakte Edicta. Later bleven de Edicta van eerdere Consuls soms instand.
Plebs en Patriciërs
Het consulaat was in handen van de Patriciërs, de rijke burgers van Rome. Zij maakten de wetten en spraken recht. De Plebs, de normale bevolking van Rome, hadden geen inspraak in het maken van wetten en voelden zich op den duur achtergesteld. Vijftien jaar na het begin van de republiek trokken de Plebs de stad uit en eisten meer macht. Dit krijgen zij met de Tribuni Plebis, de volkstribune die voor hen werd opgericht. Hiermee krijgt de Plebs het zogenaamde vetorecht, zij kunnen een al gemaakte wet verwerpen of aannemen, zij hebben dus het laatste woord.
Helaas was dit voor de Plebs nog steeds niet voldoende macht. Vijfenveertig jaar na het eerste incident, volgt een tweede. De Plebs willen meer duidelijkheid, meer rechtszekerheid. Het recht en de wetten zijn namelijk nergens opschrift gesteld en burgers weten dus niet wat ze wel of niet mogen. Om de rechtszekerheid te verhogen, wil men dus een codificatie van het al bestaande recht. Om een zelfde situatie als de eerste keer te voorkomen, brengen de Patriciërs een commissie van tien mannen (decemviri) bij een. Zij krijgen de opdracht om wetten opschrift te stellen. Deze tien mannen kregen omstebeurt het imperium en mochten dus zelf regeren. Na een aantal jaren en een aantal op één volgende gebeurtenissen, komt in 450 voor Christus de Twaalf Tafelen Wet totstand. De Twaalf Tafelen Wet, ook wel bekent als de Lex Duodecim Tabularum, zien wij tegenwoordig als de eerste echte codificatie.
Na deze codificatie was er voor de Plebs nog steeds geen echte vrijheid. De wetten waren op een plein (het Forum) geplaatst en konden door een ieder gelezen worden. De uitspraken en interpretatiemethoden van de rechters (voornamelijk priesters uit het Patriciaat) werden echter geheim gehouden. Over de uitleg van de wetteksten was dus grote onduidelijkheid. Pas tijden later werden de interpretatiemethoden bekend gemaakt door ene Gnaeus Flavius. Hij liet de interpretatie openbaar maken. Echte vrijheid voor de Plebs kwam echter pas in 286 voor Christus, toen zij een eigen vergadering verkregen dankzij de Lex Hortensia. Deze vergaderingen mochten eigen wetten maken, ook weer Leges (Lex) genoemd. Voor de duidelijkheid: de oude Leges van de Comitia bestonden niet meer. De Comitia bestond immers uit alle mensen die in Rome woonden. Dit waren er nu zoveel, dat een volksvergadering niet denkbaar meer was. De Leges van de Comitia werden dan dus ook afgeschaft.
Na een tijdje wilden de Plebs ook graag een eigen Consul. De Patriciërs gingen accoord, maar wilden daarvoor in de plaats een nieuwe ambtenaar aanstellen: de Praetor. Na het aanstellen van deze nieuwe ambtenaar wordt er een geheel nieuwe vorm van recht gemaakt, de volgende belangrijke stap naar een rechtssysteem dus!
Lees verder