Bekende Nederlandse gedichten over de dood
De dood is volgens velen 'het grootste raadsel van het leven'. De dood, die 'poort waar ieder mens uiteindelijk doorheen moet gaan', is daarom ook één van de grootste thema's uit de wereldliteratuur. Tot de beroemde Nederlandse poëten die klassieke gedichten over de dood hebben geschreven, behoren onder meer J.C. Bloem, Jean-Pierre Rawie en J.H. Leopold.
Mondiaal: de dood als eeuwig literair thema
Het oudste literaire meesterwerk ter wereld dat is teruggevonden, is het Gilgamesj-epos. Dit heldendicht is rond 2100 voor Christus geschreven in Mesopotamië. Het is geen toeval dat de dood in dit oudste literaire meesterwerk reeds een hoofdrol speelt.
Sterfelijkheid?
Het gedicht staan vol essentiële vragen over de dood. Hoe gaat een mens om met het besef dat hij sterfelijk is? Zorgt dit voor een mentaliteit van 'Carpe diem' (pluk de dag)? Of stimuleert het besef van sterfelijkheid juist dat hij op aarde veel grote dingen na wil laten, voor na zijn dood, zodat hij in die dingen symbolisch kan voortleven? En hoe zou het zijn om onsterfelijk te zijn? Dit zijn allemaal thema's die in de duizenden jaren daarna een hoofdrol in de literatuur zijn blijven spelen.
De dood in Nederland: Rawie, Leopold en Bloem
Wanneer men een Nederlandse literatuurkenner vraagt om een beroemde dichter te noemen die veel over de dood heeft geschreven, dan is de kans heel groot dat hij meteen J.C. Bloem noemt. Een andere dichter in wiens oeuvre het veelvuldig over de dood en sterfelijkheid gaat, is Jean-Pierre Rawie. Natuurlijk hebben talloze andere dichters ook veel prachtige gedichten over de dood geschreven. Wat is het mooiste Nederlandse gedicht over de dood? Volgens velen gaat die titel naar een gedicht van J.H. Leopold: 'O als ik dood zal, dood zal zijn'.
Jean Pierre Rawie
Jean Pierre Rawie werd op 20 april 1951 geboren in Scheveningen. Als driejarige verhuisde hij naar Winschoten. In 1970 trok hij naar Groningen om te studeren. Hij woont nog steeds in die stad. Rawie profileerde zich niet alleen als een groot dichter, maar ook als een groot drinker. Zijn alcoholgebruik leidde meermaals tot grote gezondheidsproblemen. Eind jaren tachtig zweefde hij bijvoorbeeld drie maanden tussen en dood, toen hij in het ziekenhuis lag als gevolg van een beschadigde alvleesklier en een longontsteking.
Vormvast en rijmend
Qua schrijfstijl is Rawie te beschouwen als een soort hedendaagse versie van J.C. Bloem. Hij heeft een grote voorkeur voor vormvaste, rijmende gedichten, zoals sonnetten. Zijn taalgebruik is vaak zeer toegankelijk maar toch ook zeer doeltreffend. In zijn poëzie schrijft hij vaak over de Grote Thema's, zoals liefde, vergankelijkheid en natuurlijk De Dood. Het werk van Rawie is al decennialang buitengewoon populair. Hij verkoopt vele duizenden exemplaren van zijn bundels. Zijn werk wordt ook vaak geciteerd in rouwadvertenties en rouwkaarten. Eén van zijn bekendste en beste gedichten is 'Sterfbed'. Dit sonnet verscheen in 1992 in de bundel Onmogelijk Geluk.
Sterfbed
Mijn vader sterft; als ik zijn hand vasthoud,
voel ik de botten door zijn huid heen steken.
Ik zoek naar woorden, maar hij kan niet spreken
en is bij elke ademtocht benauwd.
Dus schud ik kussens en verschik de deken,
waar hij met krachteloze hand in klauwt;
ik blijf zijn kind, al word ik eeuwen oud,
en blijf als kind voor eeuwig in gebreke.
Wij volgen één voor één hetzelfde pad,
en worden met dezelfde maat gemeten;
ik zie mijzelf nu bij zijn bed gezeten
zoals hij bij zijn eigen vader zat:
straks is hij weg, en heeft hij nooit geweten
hoe machteloos ik hem heb liefgehad.
J.C. Bloem: 'Denkend aan de dood'
Het is nauwelijks mogelijk om te schrijven over het thema De Dood in de Nederlandse poëzie, zonder het over J.C. Bloem (1887-1966) te hebben. De dood is met name in zijn latere poëzie een onderwerp dat heel veel aanwezig is. Hij lijkt in zijn gedichten vaak bij de lezer erin te willen peperen, dat het menselijk leven uiteindelijk maar één groot doel heeft: sterven. Het sonnet dat hieronder staat, Insomnia (wat Latijns is voor slapeloosheid), behoort tot zijn bekendste en beste gedichten.
Chiasme
De beroemde beginregels 'Denkend aan de dood kan ik niet slapen,/ En niet slapend denk ik aan de dood,' worden veelvuldig gebruikt op scholen en universiteiten, om leerlingen een ultiem voorbeeld te geven van het stijlfiguur 'chiasme' (oftewel kruisstelling). Puur technisch gezien zit dit gedicht heel knap in elkaar. Inhoudelijk gezien schotelt dit gedicht aan de lezer een pijnlijke waarheid voor: elk wezen is zwanger van de dood, 'En het voorbestemde doel van 't paren / Is niet minder dan de wieg het graf.'
Insomnia
Denkend aan de dood kan ik niet slapen,
En niet slapend denk ik aan de dood,
En het leven vliedt gelijk het vlood,
En elk zijn is tot niet zijn geschapen.
Hoe onmachtig klinkt het schriel "te wapen"
Waar de levenswil ten strijdt mee noodt,
Naast der doodsklaroenen schrille stoot,
Die de grijsaards oproept in haar schoot,
Evenals een vrouw, die een zich gaf,
Baren moet, of ze al dan niet wil baren,
Want het kind is groeiende in haar schoot
Is elk wezen zwanger van de dood,
En het voorbestemde doel van 't paren
Is niet minder dan de wieg het graf.
J.H. Leopold: 'O, als ik dood zal, dood zal zijn'
Hoewel Rawie en Bloem de twee bekendste Nederlandse 'Dichters van de Dood' zijn en allebei veel prachtige poëzie over dit thema hebben geschreven, bevatten hun oeuvres volgens velen toch niet dat ene, allesovertreffende gedicht over de dood, dat benoemd kan worden tot Mooiste Nederlandse Gedicht Aller Tijden Over De Dood. Die eer gaat volgens heel wat literatuurliefhebbers namelijk naar Jan Hendrik Leopold. Leopold werd geboren op 11 mei 1865 in 's Hertogenbosch en overleed op 21 juni 1925 in Rotterdam. Leopold was leraar klassieke talen. Hij gaf les op het Erasmiaans Gymnasium in Rotterdam.
Sublieme demonstratie van taalgevoel
Tijdens zijn leven publiceerde Leopold niet erg veel gedichten en hij was niet bekend bij het grote publiek. Toch werd hij toen al wel door veel collega-dichters bewonderd. Na zijn dood groeide zijn reputatie al snel enorm en sindsdien wordt hij beschouwd als één van de grootste Nederlandse dichters aller tijden. Het gedicht dat hieronder staat is een sublieme demonstratie van taalgevoel. Het is een teder en ontroerend gedicht, het is een absoluut meesterwerk van acht regels. Dit gedicht is mogelijk het mooiste dat ooit in Nederland over De Dood is geschreven.
"O, als ik dood zal, dood zal zijn
kom dan en fluister, fluister iets liefs,
mijn bleeke oogen zal ik opslaan
en ik zal niet verwonderd zijn.
En ik zal niet verwonderd zijn;
in deze liefde zal de dood
alleen een slapen, slapen gerust
een wachten op u, een wachten zijn."