Checklist voor je schilderij
Ben je bezig met een schilderij, of ben je er klaar mee maar weet je niet zeker of het wel af is? Soms lijkt het wel of er nog iets mist of niet klopt, maar weet je niet wat het is. En dan is het moeilijk daar achter te komen. Het probleem kan zitten in de kleuren, de vormen, of nog iets heel anders. Hoe los je dit op? Hier vind je een checklist van tien punten die je kunnen helpen. Ga alle punten langs en denk erover na hoe deze eigenschappen van een kunstwerk in jouw werk vertegenwoordigd zijn. De kans is groot dat je tegenkomt wat je dwarszit.1. Kleurgebruik
Gebruik veel kleurWelke kleuren heb je gebruikt in je werk? En hoeveel verschillende kleuren? Wees niet bang veel kleur te gebruiken, het maakt je werk levendiger. En over het algemeen is het niet handig als je schilderij maar twee kleuren bevat. Het blijft dan oppervlakkig. Durf ook kleuren te gebruiken die je in het echt misschien niet ziet. Breng wat rood aan in het gras als contrast met het groene, of gebruik blauwe delen in het gezicht van een vrouw als jou dat aanspreekt.
Contrast
Wil je een kleur laten opvallen, plaats er dan een contrasterende kleur bij in de buurt. De kleur geel staat tegenover de kleur paars, blauw tegenover oranje en rood tegenover groen in de kleurencirkel. Let op deze contrasten. Ook kan je lichte kleuren naast donkere kleuren plaatsen om een contrast te creëren. Let erop dat als je van contrasten gebruik maakt, de kleuren veranderen. Het oranje dat naast rood staat lijkt er anders uit te zien dan het oranje omringd door paars.
Soorten kleuren
Welke sfeer hoort jouw schilderij te hebben? Moet het rustig zijn, gebruik dan pastelkleuren, moet het druk zijn, ga dan voor heftige intense kleuren, snel afgewisseld. Kleuren die je beeld warm maken zijn oranje, geel en rood. Kleuren als blauw, donkergroen en paars maken het juist koud. Probeer niet alleen de primaire kleuren, rood geel en blauw, te gebruiken, maar wissel ze af met secundaire kleuren, paars, oranje en groen. Hetzelfde geldt andersom, gebruik ook niet alleen secundaire kleuren.
2. Compositie
Hoe zit jouw beeld in elkaar? Heb je zomaar de elementen verspreid, of over het geheel nagedacht? Je kan de elementen in een bepaalde vorm plaatsen, die maakt dat het geheel eruit ziet als een eenheid. Iets anders wat het beeld vaak goed doet is het gebruiken van spiegeling. Je kan ervoor zorgen dat dezelfde elementen in de linkerhelft als in de rechterhelft van het beeld te zien zijn, waardoor er een spiegel in het midden lijkt te staan. Dit kan je natuurlijk ook doen met een andere lijn, waardoor bijvoorbeeld de boven en onderkant gespiegeld zijn. Verder is het vooral belangrijk dat de ogen van de beschouwer in een bepaalde lijn door het kunstwerk lopen. Als je het schilderij voor het eerst ziet, wat valt je dan op? Waar gaan je ogen het eerst heen? En welke lijnen lopen vanaf daar naar andere plaatsen? Maak verbindingen tussen de elementen, die ervoor zorgen dat het oog door de verschillende delen van het werk loopt. Dit maakt dat het schilderij interessanter is en dat het geheel gezien wordt als een eenheid. Het ziet er evenwichtig uit.3. Licht
Let op het licht, van welke kant komt het? Kloppen de schaduwen dan? Staan ze allemaal dezelfde kant op? Natuurlijk kan er sprake zijn van meerdere lichtbronnen, maar maak dit dan duidelijk in het werk. Anders ziet het er onnatuurlijk uit. Zorg ervoor dat de lichte delen van de elementen zich aan de kant van het licht bevinden, en de donkere aan de andere kant. Licht en donker kan trouwens ook met kleuren worden aangegeven. Donkere plaatsen kunnen iets blauw gemaakt worden, omdat blauw een koude kleur is. Dit geeft de kijker het idee dat het daar wel donker zal zijn, omdat het daar koud is. Andersom is het ook zo dat delen die warme kleuren hebben, gezien worden als plaatsen waar de zon zou kunnen schijnen.4. Diepte
Het is belangrijk om in een schilderij de illusie te wekken van diepte, anders ziet het er erg oppervlakkig uit. Dit kan op verschillende manieren gedaan worden.Afsnijding
Plaats vormen voor en achter elkaar, waardoor ze door elkaar worden afgesneden. Hetzelfde kan je doen met de rand van het schilderij, schilder vormen die gedeeltelijk achter de rand verdwijnen. Op deze manier is het duidelijk dat sommige elementen zich voor en achter andere elementen bevinden, wat voor het oog betekent dat er wel diepte aanwezig moet zijn.
Verdwijnpunt
Als er veel rechte lijnen in je beeld zitten, die allemaal dezelfde kant op gaan, naar boven of naar achter, lopen die niet evenwijdig. Dichter bij de horizon is alles namelijk kleiner, en dat betekent dat de lijnen dichter bij elkaar komen. Op de horizon is ergens een verdwijnpunt, waar alle lijnen bij elkaar komen. Houd in de gaten dat het werkelijk zo is dat de lijnen in het beeld daar naartoe leiden. Zo is er ook een verdwijnpunt voor de lijnen die naar boven gaan, al bevindt dat zich vaak ergens buiten het beeld.
Grootte
Het is vanzelfsprekend dat objecten dichter bij de horizon kleiner zijn, en op de voorgrond groter. Let hierop. Het is een belangrijke manier om diepte in een schilderij aan te geven. Op de voorgrond hebben de vormen, doordat ze groter zijn, dus ook meer details.
Atmosferisch perspectief
In de verte worden vormen vaak vager, en kleuren witter. Dit komt doordat je dan door een laag lucht heen kijkt waar waterdamp in zit, die houdt de kleuren tegen, hoe verder weg, des te meer. De elementen aan de horizon moeten er dus veel witter uitzien dan de elementen op de voorgrond. Door dit onderscheid wek je ook de illusie van diepte.