Authenticiteit en vervalsingen bij schilderijen
Authenticiteit binnen de kunst, en met name binnen de schilderkunst, blijft een ambigue begrip. Enerzijds lijkt het duidelijk; als een kunstenaar een schilderij heeft gemaakt dat nog niet eerder bestond kunnen we het als authentiek beschouwen. Maar hoe zit het dan met een grondig gerestaureerd en zelfs gedeeltelijk opnieuw geschilderd meesterwerk? Is dat nog authentiek? Of bijvoorbeeld een vervalsing van Van Meegeren? Deze schilderijen zijn authentiek in de zin dat ze een unieke voorstelling zijn, maar anderzijds niet authentiek aangezien ze gemaakt zijn met het doel ze aan een andere kunstenaar toe te schrijven. Interessant is ook hoe we opeens een andere waardering geven aan een schilderij zodra we er achter komen dat deze door een oude meester is gemaakt, hoewel het schilderij zelf daar niet van veranderd. Juist deze wereld rondom authenticiteit in de kunstwereld wordt in dit artikel verder verkend.
De steeds sneller veranderende wereld
De wereld verandert steeds sneller. Volgens Mead kennen de eerste twintig jaar van de 20ste eeuw evenveel technologische vooruitgang als de complete 19e eeuw bij elkaar. Deze steeds sneller veranderende wereld lijkt vooral voordelen te hebben; communiceren met mensen over de hele wereld is makkelijker dan ooit, toegang tot informatie is nog nooit zo wijdverbreid geweest en de medische kennis en kunde is op fenomenale hoogtes beland. Toch zijn er niet alleen voordelen aan deze steeds sneller veranderende wereld; de veranderingen gaan voor veel mensen te snel. Zo zijn er nog steeds veel ouderen die geen vertrouwen hebben in een PIN automaat, bang zijn dat computers ontploffen als ze een verkeerde toets indrukken of met wantrouwen kijken naar de medische vooruitgang en hun heil zoeken bij “oma’s middeltjes”. Volgens Hermann Lübbe, een Duits filosoof, is dit ook niet vreemd; hij stelt dat mensen slechts een beperkt veranderingstempo aankunnen. Ook Lübbe onderschrijft de enorme snelheid van verandering van de tegenwoordige tijd.
De hang naar authenticiteit en rust
Om in een steeds sneller veranderende wereld toch een stukje zekerheid, een rots in de branding, te zoeken, kijken mensen al snel terug naar het verleden. Juist in dit verleden probeert men de rust te zoeken, de zekerheid te zoeken, die de snel veranderende wereld mist. Ieder zichzelf respecterende vakantiebestemming adverteert dan ook uitbundig met alle
authentieke gebouwen,
kunstwerken of andere uitzonderlijke restanten uit het verleden die er te bezoeken zijn. Volgens David Lowenthal, een historicus, is dit onderdeel van een authenticiteitscultus die steeds meer door onze westerse beschaving heen trekt. Men zoekt steeds meer de “echtheid” op, die de rust kan aanbrengen in onze snel veranderende wereld waarin niets lang hetzelfde blijft, en vrijwel niets is wat het lijkt. Prof. Kuipers, professor culturele sociologie aan de Universiteit van Amsterdam, stelt dan ook dat we tegenwoordig steeds meer op zoek zijn naar die
echtheid, die
authenticiteit.
Zoals Kuipers in een column in SOMO stelt :
“Vervuld van verlangen naar echtheid stappen jaarlijks miljoenen mensen op het vliegtuig. (…) Vind je die tempel mooi? Maar die is pas twintig jaar oud, herbouwd na een brand/aardbeving/revolutie, helemaal niet echt. Vind je dit eten lekker? Alles is hier aangepast voor toeristen, de locals eten het veel scherper. Alsof je eigen oordelen en ervaringen de hele tijd examen moeten doen bij de expert van Tussen kunst en kitsch. Een rare paradox: De obsessie met authenticiteit leidt er juist toe dat je de echtheid van je eigen oordelen steeds in twijfel trekt.”
Authenticiteit bij schilderijen
Ook in de schilderkunst zien we het belang van authenticiteit terug; recente berichtgevingen over “gevonden” schilderijen van meester-schilders worden breed uitgemeten in de media. Zo werd in 2013 een nieuw
schilderij van Van Gogh ontdekt. Het betreffende schilderij, Zonsondergang bij Montmajour, was niet verstopt onder een vermolmde vloer of gevonden op de zolder van een sloophuis. Nee, het schilderij was al jaren in privébezit en al eerder getest op authenticiteit in de jaren negentig. Waar het Van Gogh museum echter in de jaren negentig concludeerde dat het schilderij vals was, bevestigde een nieuw onderzoek van hetzelfde museum de authenticiteit van het schilderij in 2013. Het schilderij heeft dus niet opgehouden te bestaan en er is ook niets aan het schilderij veranderd. Toch heeft dat ene woordje, authenticiteit, ervoor gezorgd dat iedere grote krant er aandacht aan besteedde; NRC handelsblad, Spits, Volkskrant, de Telegraaf en op de televisie werd er zelfs nog bij het Jeugdjournaal van 9 september 2013 aandacht aan besteed.
Hang naar echtheid en authenticiteit
De hang naar echtheid en authenticiteit wordt steeds groter. Ook met betrekking tot kunst lijkt dit verlangen naar echtheid te bestaan. Mensen zijn bereid meer te betalen voor een authentiek kunstwerk. Wanneer de echtheid van kunst wordt vastgesteld komt dit naar voren in de media en richten vele mensen hun aandacht op deze uitkomst. De ontwikkeling van authenticiteit met betrekking tot kunst heeft een interessante historische ontwikkeling doorstaan. Zo behoorde kunst in de middeleeuwen tot de gemeenschap. Het uitlichten van de kunstenaar was niet van belang. Toch kwam steeds meer het verlangen naar individualisatie, waarbij het signeren van eigen werk niet langer meer uitbleef. Hier werd de basis gelegd voor het begrip ‘
authenticiteit’. Hier spreken we van de stroming ‘
classicisme’, een stroming dat ontstond in de renaissance. Tegenwoordig spreken we ook wel van ‘
de verlichting’.
Het begrip authenticiteit
Nu het begrip ‘authenticiteit’ vorm begon te krijgen ontstond ook de tegenstelling ‘vervalsing’. Romantiek en Realisme deden vervolgens hun intrede in de 19e eeuw waarbij individuele expressie steeds meer van belang werd geacht. Een ontwikkeling die van groots belang is geweest voor de 20e eeuw waarbij het autonome, authentieke, unieke kunstwerk van de uitvoerende kunstenaar een eigen waarde kreeg toegekend.
Vele aspecten maken deel uit van het begrip authenticiteit waardoor het niet eenduidig te definiëren valt. Gebaseerd op de theorieën van Ernst van de Wetering, valt dit begrip onder te verdelen in 3 categorieën, namelijk:
- Materiële authenticiteit; De originele vorm en inhoud van een werk of object.
- Conceptuele authenticiteit; Staat in verbinding met de intentie van de maker.
- Contextuele authenticiteit; Staat in verbinding met de originele plaats van een werk of object.
De volgende vraag wordt gesteld; Als men waarde hecht aan het materiële aspect van een object komt de conceptuele intentie dan in het gedrang? Naarmate de tijd zijn sporen achterlaat wordt de conceptuele intentie aangetast waardoor de bedoeling van een kunstenaar verloren zou kunnen gaan.
Naast deze drie vormen valt er nog een onderscheid te maken, namelijk de ahistorische en de historische authenticiteit:
- Ahistorische authenticiteit; Het pure kunstwerk. in het geval van restauratie zal het werk altijd teruggebracht worden naar originele staat waarbij alle overschilderingen verwijderd zullen worden.
- Historische authenticiteit; Een kunstwerk heeft een geschiedenis waarin opeenvolgende veranderingen aanwezig zijn. Veranderingen als overschilderingen mogen dan ook blijven bestaan. De theorie van temporele delen sluit op deze vorm aan. Deze stelt namelijk dat wanneer een object verandert, hoe gering deze verandering ook is, het echte object is opgehouden te bestaan en er een nieuw object ontstaan is
Moge duidelijk zijn dat ahistorische authenticiteit in verbinding staat met de materiële authenticiteit en de historische authenticiteit in verbinding staat met conceptuele authenticiteit.
Het vervalsen van kunst en Han van Meegeren
Het
vervalsen van kunst is een criminele activiteit die altijd al heeft plaatsgevonden. Meestervervalser Han van Meegeren maakt een belangrijk deel uit van deze geschiedenis. Vooral het schilderij ‘De Emmausgangers’ heeft binnen de kunstgeschiedenis voor veel opschudding gezorgd. ‘’Iemand die vervalste, kon geen kunstenaar zijn, en al helemaal geen kunstenaar met eigen inbreng.’’ Zijn werk werd daarom niet hoog aangeslagen en werd daarom ook niet aan het publiek tentoongesteld. Het publiek protesteerde en eiste dat het werk alsnog een plaats binnen het museum moest krijgen. Hieruit blijkt dat er een verschil in waardering bestaat tussen kunstkenners en leken.
Reproducties en authenticiteit
In de scriptie ‘zo goed als echt? Erfgoedwaarden en kopieën van kunst’ is onderzocht of tentoonstellingen in verschillende specialistische kunstcentra beschouwd kunnen worden als succesvolle inzet van kopieën in kunst museale context. Reacties tijdens deze tentoonstellingen zijn met elkaar vergeleken. Hieruit is gebleken dat ook bij het inzetten van kopieën de bezoeker het werk optimaal kan bewonderen. Daarnaast bleek echter ook dat niet elke bezoeker de inauthenticiteit van de tentoonstelling kon waarderen; mensen uit de kunstwereld halen eerder hun neus op dan ‘het gewone volk’. Uit het onderzoek is verder gebleken dat de esthetische aspecten belangrijker worden geacht dan de financiële en historische aspecten. Dit geldt zowel voor origineel werk als voor reproducties. Naast deze resultaten is een apart onderzoek uitgevoerd waarbij gekeken werd naar ‘willingness to pay’’. Hieruit is gebleken dat mensen minder bereid zijn om veel te betalen voor een reproductie als het origineel niet meer bestaat of onvindbaar blijkt te zijn. Indien het originele werk bestaat betalen mensen meer voor een reproductie. Het werkelijke bestaan van het origineel koppelt men aan de historische waarde. Het onderzoek toonde ook aan dat kunstkenners meer belang hechten aan de historische en financiële aspecten dan leken. Zij staan niet achter de esthetisch verhoogde waarde van
reproducties. Het mooier maken van reproducties tast de historie aan. De voorkennis speelt ook een grote rol bij het waarderen van een object. De Russische kunstenaar Gennady Goushchin is van mening dat reproducties een eigen leven gaan leiden naast het origineel. Ze ondermijnen het aura van het originele werk. De definitie van de aura van het werk wordt volgens de Duitse filosoof Walter Benjamin als volgt toegelicht: De ervaring van de fysieke nabijheid van het verleden, van de kunstenaar in zijn tijd die dit heeft aangeraakt.
Authentiek, namaak of vervalsing en echtheidsbepaling
Om uit te sluiten of een werk
authentiek is of wellicht een
namaak of
vervalsing betreft worden enkele methoden van echtheidsbepaling toegepast. Kunstkenners herkennen een namaak aan verschillende facetten. Er wordt onder andere gekeken naar het signatuur en de penseelstreek. Toch is het van belang om ook met geavanceerde technieken en methodieken de echtheid met zekerheid vast te stellen. Omstreeks 1900 deed de radiografie zijn intrede. Vervolgens werden, in de 3e kwart van de 20e eeuw, chemische analysetechnieken en infrarood ontwikkeld. deze technieken werden ook binnen het Rembrandt Research Project ingezet om de echtheid van schilderijen van Rembrandt vast te stellen. De oorspronkelijke doelstelling van het project was het afrekenen van historische misvattingen, vooronderstellingen en vooroordelen ten opzichte van het totale oeuvre van Rembrandt van Rijn. Het onderzoek werd gestart in 1968 en bij aanvang werd een tijdskader ingeschat van 10 a 12 onderzoek jaren. Een team van onderzoekers werden ingezet. Zij trokken de wereld rond en bestudeerden elk schilderij dat toegewezen was aan Rembrandt. De meningen onder de groepsleden waren echter verdeeld. Zo hadden enkele de neiging om steeds meer werk aan Rembrandt toe te schrijven en daar tegenover stonden de reductionisten. Dit verschil van inzicht liet later de onderzoeksgroep uiteen vallen.
Duidelijk is dat authenticiteit op verschillende manieren opgevat kan worden, zoals conceptuele, materiële en contextuele authenticiteit. Daarnaast is het duidelijk geworden dat het belang dat mensen hechten aan authenticiteit sterk onderhevig is aan de cultuur en tijdsgeest. Ook blijken kunstkenners een ander belang te hechten aan authenticiteit dan de gemiddelde burger.