Rembrandt van Rijn en authenticiteit
Twee werken van Rembrandt van Rijn worden onderworpen aan de criteria van authenticiteit. Zijn deze werken authentiek, zijn er manieren om ze meer authentiek te maken of zijn de werken in feite niet meer hetgeen dat Rembrandt van Rijn er toentertijd mee bedoelde? De werken die hier behandeld worden zijn De Schutterscompagnie van Frans Banning Cocq en Luitenant Willem van Ruytenburgh en de Staalmeesters
De Schutterscompagnie van Frans Banning Cocq en Luitenant Willem van Ruytenburgh
Conceptuele authenticiteit
Kunstenaar Alfred Eikelenboom staat voor de conceptuele authenticiteit (historische authenticiteit) van het meesterwerk. Naar zijn mening was het schilderij in de tijd dat het gemaakt werd (1642) nóg subliemer en nóg mooier. Oorspronkelijk hing het in de grote feestzaal van de Kloveniersdoelen aan de huidige Amsterdamse Nieuwe Doelenstraat.
Verhuizing stadhuis
In 1715 verhuisde het stadsbestuur het schilderij naar het toenmalige stadhuis, het paleis op de dam. Het schilderij moest opgehangen worden tussen twee deuren maar aangezien deze niet paste sneden ze delen van het schilderij af om het passend te maken. Iets dat vaker voorkwam bij het tentoonstellen van schilderijen. Helaas is door snijwerk niet meer het hele schilderij intact waardoor enkele personen en twee bruggen ontbreken. De marges zijn voor zowel de compositie als de ruimte en omgeving zeer belangrijk. Volgens Dhr. Eikelenboom zou de artistieke intentie van Rembrandt in zijn geheel getoond moeten worden. De kunstenaar vindt dat we nu kijken naar een verknipt meesterwerk.
De huidige nachtwacht van Rembrandt
Volgens Eikelenboom zou Rembrandt zich omdraaien in zijn graf als hij het werk nu zou zien. Het concept van Rembrandt heeft naar zijn mening voorrang, maar lang niet iedereen kan zijn bedoeling met betrekking tot conceptuele authenticiteit waarderen. Zo is Taco Dibbets, de conservator van het rijksmuseum, voorstander van de materiële authenticiteit (ahistorische authenticiteit) met betrekking tot het schilderij ‘’De compagnie van kapitein Frans Banning Cocq en luitenant Willem van Ruytenburgh’’ van Rembrandt van Rijn. Hij zou graag de verdwenen delen in zijn geheel terug willen vinden maar deze zijn helaas verloren geraakt. Wel bestaat er een gedetailleerd kopie van het schilderij, waardoor aantoonbaar is dat het schilderij niet compleet is.
De hoofdpersoon van het oorspronkelijke schilderij, Frans Banning Cocq, was zo trots op het portret dat hij graag een klein formaat voor zichzelf wilde hebben. Deze werd geschilderd door de 17e eeuwse schilder Lundens (1622- 1683). Deze kopie maakt het oorspronkelijke werk inzichtelijk waardoor de mogelijkheid bestaat om door middel van computertechnologie beide schilderijen samen te brengen tot één werk waardoor de verloren delen worden toegevoegd aan het originele schilderij van Rembrandt. Dhr. Dibbets, de conservator van het rijksmuseum, is van mening dat zowel gebruik van computertechnologie als reproductie en kopieën van mindere kwaliteit zijn waardoor het schilderij van Rembrandt tekort wordt gedaan. Volgens hem gaat de mystiek van het schilderij verloren wanneer er nieuwe stukken aangeplakt worden. Het meesterwerk zou daarmee gedeeltelijk een soort vervalsing worden.
Gebaseerd op theorieën van Ernst van de Wetering bestaat naast de materiële en de conceptuele authenticiteit ook de contextuele authenticiteit. Een begrip dat verbonden is aan de oorspronkelijke plaats van een object, het milieu van de kunstenaar, de tijdgeest waarbinnen het werk tot stand is gekomen. Onze omgeving ontwikkeld verder en veranderd waardoor de contextuele authenticiteit mogelijk wordt aangetast.
Nauw verbonden aan deze contextuele authenticiteit ligt de functie van een kunstobject. Ter verduidelijking een ander voorbeeld van Rembrandt van Rijn.
De Staalmeesters
Ander perspectief
Het schilderij ‘De staalmeesters’ van Rembrandt van Rijn, vervaardigd in het jaar 1662, toont een groepsportret van vijf controleurs die aan tafel zitten en een laken controleren dat in Amsterdam verhandeld werd. Gezien het schilderij in eerste instantie perspectivisch niet klopt werd er getwijfeld aan de kwaliteit van het werk. Het schilderij is niet geschilderd volgens de regels van het éénpuntperspectief aangezien de voorste rand van de tafel schuin loopt en de zij rand van de tafel naar beneden loopt. Zulke fouten zou je niet van een meester als Rembrandt verwachten, maar toch valt er een verklaring aan te koppelen die door Michel van de Laar, restaurateur van het rijksmuseum, ontdekt is.
Het komt er eigenlijk op neer dat Rembrandt rekening heeft gehouden met de plaats waar het schilderij zou komen te hangen. Hieraan zien we dat de contextuele authenticiteit van het werk een rol speelt. Het schilderij was namelijk bedoeld om hoog boven de schouw in het Staalhof te hangen, de verzamelplaats van het college dat de kleurkwaliteit van lakens keurde voordat deze verhandeld zouden worden.
De toeschouwer en de staalmeesters van Rembrandt
Zodra het schilderij hoog aan de wand hangt wordt ineens alles duidelijk; de staalmeesters blijken aangeschoven aan de tafel te zitten en kijken daarbij de toeschouwer, die laag aan de grond staat, daadwerkelijk aan. Dit zorgt er vervolgens voor dat je als toeschouwer onderdeel wordt van het werk. Het schilderij ‘De staalmeesters’ is tegenwoordig te bezichtigen in het Rijksmuseum te Amsterdam waardoor het werk uit de omgeving is gehaald waarvoor het eigenlijk bestemd was. Aangezien het werk niet meer hoog aan de wand hangt zou je als toeschouwer het schilderij eigenlijk knielend moeten bekijken om de authenticiteit gekoppeld aan de context te begrijpen. Gezien het feit dat het werk niet meer gebruikt wordt om hoog aan de wand te hangen wordt hiermee ook de functionaliteit van het werk aangetast.