Jeroen Bosch: satirische kunstschilder als geen ander
Jeroen Bosch ook wel Jheronimus Bosch of Hiëronymus Bosch genoemd (met als eigenlijke naam Jheronimus van Aken) was een kunstschilder uit de Zuidelijke Nederlanden. Er zijn slechts betrekkelijk weinig werken van hem overgebleven maar die zijn allemaal zeer bijzonder. Hoewel de betekenis van wat hij op het doek zette niet altijd even duidelijk is wordt er op de schilderijen zoveel weergegeven dat mensen er lange tijd geboeid door kunnen raken. Ook kunsthistorici hebben er hun eigen mening over. Jeroen Bosch werd in zijn tijd al zeer gewaardeerd en kreeg opdrachten van hoogaanstaanden.
Satirische vernieuwer van bestaande beeldtradities
De geboortedatum van Jeroen Bosch is niet precies bekend en moet ergens rond 1450 zijn geweest. Zijn sterfdatum is wel bekend namelijk 9 augustus 1516 en hij werd in ’s-Hertogenbosch begraven. Jeroen Bosch was de derde zoon van Anthonis van Aken die behoorde tot een toonaangevende Bossche familie van
kunstschilders. Zijn schilderstijl behoort tot de
Noordelijke Renaissance. Hij staat bekend als ‘Den Duvelmakere’ omdat hij satirische voorstellingen maakte en mede daardoor vernieuwer van bestaande beeldtradities werd maar op veel fronten worden zijn bedoelingen niet geheel begrepen.
Weinig echte Jeroen Bosch-schilderijen
Al vanaf het eind van de negentiende eeuw zijn
wetenschappers bezig met het onderzoeken van de werken van Jeroen Bosch. In het begin werd er nauwelijks onderscheid gemaakt tussen zijn werken en die van zijn navolgers bij gebrek aan technische hulpmiddelen om de echtheid te kunnen nagaan. Omdat hij zijn schilderijen niet signeerde kan getwijfeld worden aan de echtheid. Van een groot aantal schilderijen, waarvan ooit werd gedacht dat Jeroen Bosch ze maakte, wordt de echtheid betwist of wordt vermoed dat het een
kopie is van een verloren gegaan werk van hem. Het aantal schilderijen dat zeker aan hem kan worden toegeschreven is betrekkelijk klein. Door middel van nieuwe technieken en het toepassen van röntgenstralen bleek dat er in totaal slechts hooguit vijfentwintig schilderijen van Jeroen Bosch zelf zijn.
Betekenissen soms moeilijk te verklaren
Belangrijke werken zijn ontleend aan de Bijbel, de heilige Hiëronymus, de heilige Christoforus of heiligenverhalen. Andere werken hebben een moralistische boodschap en over sommige werken lopen de meningen over de betekenis uiteen of zijn de afzonderlijke taferelen en figuren van de voorstellingen moeilijk te verklaren. Veel symbolen en toespelingen waar zijn schilderijen naar verwijzen zijn aan een bepaalde tijd of plaats gebonden en moeilijk te achterhalen.
Kunsthistorische visies
De beeldtaal van Jeroen Bosch kwam destijds al over als vergezocht. Verschillende critici en kunsthistorici gaven er hun mening over zoals Lodovico Guicciardini, José de Sigüenza, Erwin Panofsky en Wilhelm Fränger.
Lodovico Guicciardini
De schrijver Lodovico Guicciardini (1521-1589) deed het werk van Jeroen Bosch af als
vreemde drollen ende seltsame grillen. Het gevolg van al die vreemde voorstellingen was dat de kunstenaar ooit van ketterij werd beschuldigd.
José de Sigüenza
José de Sigüenza (1544-1606) verdedigde de werken van de
kunstschilder echter en schreef dat de schilderijen van Jeroen Bosch moesten worden gezin als
boeken van wijsheid en kunst, en dat de eventuele
onwijsheid die er in kan worden gezien geen onwijsheid van de schilder is maar van de beoordelaar.
Erwin Panofsky
De Duitse kunsthistoricus Erwin Panofsky (1892-1968) schreef over de beeldtaal van Bosch dat het hem boven de pet ging en hij er liever geen oordeel over gaf.
Wilhelm Fränger
De Duitse kunsthistoricus Wilhelm Fränger kwam in 1947 op het idee dat Bosch lid was geweest van de sekte Adamieten die aan naaktloperij, vrije liefde en polygamie deden. Onder invloed daarvan zou de Tuin der lusten geschilderd zijn. Die visie kan echter weerlegd worden omdat de Adamieten een eeuw vóór Bosch actief waren in Brussel.
Krankzinnig of gedrogeerd
In de dertiger jaren van de vorige eeuw werd gedacht dat Bosch krankzinnig moet zijn geweest of minstens geobsedeerd door zonde en schuld. Een dertigtal jaren later werd geopperd dat hij tijdens het schilderen gedrogeerd zou zijn geweest vanwege de ongebreidelde fantasie waarbij de toeschouwer zich afvraagt waar hij het allemaal vandaan haalde. De gruwelijke beeldtaal was immers niet bij alle schilders aan het eind van de Middeleeuwen terug te vinden.
Gevoelens van zijn tijd
Jeroen Bosch leefde in een tijd van veranderingen. De periode waarin hij leefde wordt ook gekenschetst door
pestepidemieën, geestelijke verwarring en economische onrust. In die tijd geloofde men in de ondergang van de wereld en de komst van de antichrist. De voorstellingen van Bosch kunnen daarom ook gezien worden als de vertolking van de gevoelens van die tijd. Het is ook de tijd waarin Columbus Amerika ontdekte en waarin Leonardo da Vinci zijn beroemde werken maakte. Ook werd in die tijd in de geboorteplaats van Jeroen Bosch de
Sint Jan gebouwd die als een bron van inspiratie kan worden gezien voor zijn schilderwerken.
Verhalen als geen ander
Bosch weet op zijn schilderijen een verhaal weer te geven met een duidelijke boodschap. De verhalen hebben thema’s als de mens als slaaf van hebzucht en begeerte of een zondaar diep in de hel. Zijn schilderijen bevatten dikwijls gruwelijke taferelen. De tegenstelling tussen goed en kwaad staat vaak centraal. Veel elementen in de schilderwerken kunnen worden uitgelegd als een
symbool. Talrijk zijn ook de figuren van mensen, heiligen, demonen en fabelachtige wezens.
Vooraanstaand persoon als kunstschilder
Jeroen Bosch stond bekend als een vooraanstaand burger. Door middel van de tussenkomst van de leden van de
Lieve-Vrouwebroederschap ontstond een klantenkring van rijke Vlaamse en Spaanse burgers. Ook kreeg hij opdrachten van grootheden als Henry III van Nassau en Filips de Schone. Hij was zelf ook lid van het Illustre Lieve Vrouwe Broederschap. Voor dat
broederschap schilderde hij twee
altaarvleugels voor de kapel van de Bosche basiliek. Andere altaarstukken die hij voor de Sint Jan schilderde zijn waarschijnlijk door de Beeldenstorm van 1566 en door toedoen van de protestanten in 1629 verloren gegaan.