Schilders 19e eeuw: Henri de Toulouse-Laurtrec
De uit een oude Franse adellijke familie stammende Henri de Toulouse-Lautrec bleek al vroeg over talent te beschikken. Op aanraden van zijn eerste leermeester volgde hij schilderslessen in Parijs. Hij voelde zich verwant met Degas. Van hem leende hij het onderwerp fabrieksmeisjes en wasvrouwen. Hij bezocht graag gelegenheden van bedenkelijk allooi, zoals café-chantants, danszalen en bordelen. Van de prostituees schilderde hij een sympathiek beeld, zonder een karikatuur van hen te maken. Hij was zowel schilder als lithograaf. Zijn affiches verraden invloed van de Japanse prentkunst.
De jeugdjaren van Henri de Toulouse-Lautrec
Een gelukkig begin
Op 24 november 1864 wordt in Albi, in het zuidwesten van Frankrijk, Henri de Toulouse-Lautrec geboren. Hij is van adellijke afkomst. Zijn vader, graaf Alphons, was een jaar eerder getrouwd met zijn nicht Tapié de Céleyran, die ook van adellijke afkomst was.
De kleine Henri die de bijnaam 'Bébé Lou Poulit' (mooie baby) kreeg, werd erg verwend door zijn ouders, zijn grootouders en zijn ooms en tantes. Ze gaven hem pony's en speelgoed. Hij kreeg ook alle kans om zijn talenten te ontwikkelen. Hij tekende, reed paard, schreef amusante brieven en leerde Engels en Latijn van zijn grootmoeder en zijn privéleraren.
Het noodlot slaat toe
In 1878 sloeg het noodlot toe. De veertienjarige Henri, bij de val van een stoel, zijn linkerdijbeen. Nauwelijks was deze beenbreuk geheeld toen hij, na een val in en ondiepe greppel, zijn rechterdijbeen brak. Beide beenbreuken waren het gevolg van en vrij onbeduidende val. Henri bleek te lijden aan de toen nog vrijwel onbekende ziekte, poly epifysaire dystrofie, waardoor bepaalde botweefsels zich gebrekkig ontwikkelen.
Henri, die als jongen van veertien een normale lengte van één meter vijftig had, groeide niet meer. Als volwassen man was zijn lengte slechts één meter tweeënvijftig. Zijn hoofd en zijn romp hadden de normale lengte, alleen zijn benen waren zwak en veel te kort. Hij zag in spiegel dat zijn neus dik werd en dat zijn lippen begonnen te zwellen. Zijn benen werden krom en zijn voeten werden stompjes. Vanaf dat moment verliet Henri, die door zijn beste vriend, de schrijver Jules Renard (1864-1901), omschreven werd als 'een minuscuul ventje met brilleglazen', nooit meer het huis zonder de aan zijn lichaamslengte aangepaste kleine wandelstok. Hij bewoog zich hinkend voort als een 'lamme eend', zwaaiend met zijn wandelstok.
De opleiding van Henri de Toulouse-Lautrec
Zijn eerste leermeester
René Princeteau (1839 -1914), een vriend van de familie, werd zijn eerste leraar. De doofstomme Princeteau schilderde schitterende paarden. Lautrec imiteerde zijn penseelvoering en zijn lichte manier van schilderen, die beïnvloed was door het impressionisme. Lautrec leerde van Princeteau om te schilderen met lichte, veervormig opgebrachte penseelstreken. Zo werden er lichteffecten veroorzaakt op kleren, huid en haren.
Lessen van een beroemde schilder
Spoedig overtrof de leerling zijn leermeester. Princeteau adviseerde zijn ouders om hun zoon naar Parijs te sturen, om daar lessen te kunnen volgen bij de beroemde schilder Léon Bonnat (1833-1922), die lesgaf aan de Parijse Académie. Bonnat is de vertegenwoordiger van de 'goede' schilderstijl. Hij schilderde zijn figuren staand, stijf als een plank, glanzend alsof ze van kristal zijn, en altijd met het licht van boven.
De lessen van Bonnet leidden tot een beter begrip van de compositieregels. Bonnat, aanhanger van de academische stijl, had een eenvoudige penseelvoering, die door Lautrec werd overgenomen. De weergave van zijn figuren werd braver en donkerder.
Lautrec twijfelde tussen de donkere kleuren van de academische schilderkunst en de sprankelende kleuren van de impressionisten. Vakanties in Zuid-Frankrijk, ver weg van het atelier van Bonnat, leidden tot een lichter en uitgebreider kleurenspectrum. De beste schilderijen van Lautrec stromen over van het licht. Die schilderijen zijn zeker modern te noemen.
Zijn laatste leermeester
Als Bonnat zijn atelier sluit, wordt de schilder Fernand Cormon (1845-1924) leraar van de dan twintigjarige Lautrec. Cormon is befaamd om zijn archeologische en anatomische precisie. Knappe meisje poseren voor hem in dierenvellen en straatjongens verandert hij in berenjagers, want hij was gespecialiseerd in prehistorische voorstellingen.
Lautrec bewonderde zijn vakkundige tekentechniek. Cormon, die vond dat Lautrec grote vorderingen had gemaakt, liet hem anoniem meewerken aan eigen werk: het illustreren van het verzameld werk van Victor Hugo.
De door Lautrec gebruikte technieken
Lautrec wist als geen ander de opwinding in het dagelijks leven weer te geven. Daarom wordt hij wel een paparazzo met een penseel genoemd. Om sneller te kunnen werken, bedacht hij een eigen schilderstechniek. Hij verdunde zijn verf met terpentine, zodat de verf eerder door de ondergrond werd opgenomen en sneller droogde. Hij schilderde vaak op gekleurd karton, dat tevens de functie had van achtergrond.
Lautrec was niet alleen schilder. Hij was ook een hartstochtelijk lithograaf. De lithografie gaf hem de mogelijkheid om zijn werk via een tijdschrift te vermenigvuldigen. In dunne verf geschilderde doeken met weinig kleur waren bedoeld voor zwart-wit reproductie. Hij vervaardigde ook kleurenlitho's. Daarvoor had hij een speciale techniek ontwikkeld. Om de kleuren bij het drukken een groter bereik te geven gebruikte hij een tandenborstel. Met 'trucs' als goudstof wist hij japonnen onder schijnwerpers te laten schitteren.
Schilder van fabrieksmeisjes en wasvrouwen
Van alle tijdgenoten is hij ongetwijfeld het meest beïnvloed door Edgar Degas. Ze hadden beiden belangstelling voor dezelfde onderwerpen. Zo schilderden beiden fabrieksmeisjes en wasvrouwen.
Op weg naar huis zagen de bevriende schilders Rachou en Lautrec een jonge vrouw, blijkbaar een werkend meisje. Verrukt over de eenvoudige, zuivere uitdrukking van het meisje, haalde Lautrec haar over om voor hem te poseren. Ze werd vanaf 1885 Lautrecs favoriete model.
Lautrec, die kunst zag als een onderdeel van het dagelijks leven, schilderde het meisje met het roodachtige haar, waarschijnlijk Carmen Gaudin, in 1886 als een op de tafel steunende wasvrouw. Vermoeid en tegelijkertijd krachtig torst ze de levenslust op haar schouders. Lautrec zag haar, met haar afgetobde lichaam en haar onvervalste gelaatsuitdrukking, als een representant van de arbeidersklasse. Hij werkte liever met haar dan met een professioneel model, bij wie hij zich nooit geheel op zijn gemak voelde.
Schilder van het nachtleven
Lauterc werd bekend als schilder van het Parijse nachtleven. Hij was, samen met zijn schildersvrienden en drinkebroers, een geregeld bezoeker van gelegenheden van bedenkelijk allooi, zoals café chantants, smerige danszalen, bordelen en onbeduidende circussen. Hij genoot van het schimmige nachtleven in Montmartre, verzamelplaats van criminelen, hoeren en andere paria's.
Lautrec voelde zich aangetrokken tot de wereld van de prostitutie. Geregeld bracht hij enkele dagen door in een kamer in een bordeel. Hij beschouwde de prostituees als de perfect modellen voor zijn tekeningen en schilderijen, want de aangeleerde manieren of aanstellerij van de professionele modellen waren deze meisjes vreemd. Hij legde hun leven op een natuurgetrouwe en ontroerende wijze vast. Zijn schilderijen van prostituees zijn daarom niet ordinair of vulgair.
Het schilderij
In de salon aan de Rue des Moulins (1894) is heel zuiver en bijna kuis van benadering. Lautrec beeldde de prostituees zeer realistisch uit. Ze zitten in een helder verlichte ruimte met rode sofa's te wachten op klanten, onder het toeziend oog van de stokstijf aan de rechterkant zittende madam. In hun gezicht, houding en gebaren is hun stemmig zichtbaar (sloom, verveeld, onbehaaglijk of moe).
De affiches van Henri de Toulouse-Lautrec
Op 5 oktober 1889 werd in Parijs, aan de Boulevard de Clichy nr. 90, de beroemde Moulin-Rouge geopend. Lautrec kreeg de opdracht om een nieuw affiche voor de Moulin Rouge te ontwerpen. De toen zesentwintigjarige Lautrec had nog niet veel ervaring met het maken van affiches.
Lautrec besloot om te kiezen voor een gedurfde, opmerkelijke vereenvoudiging. In het midden van het affiche is de mooie blonde La Goulue en profil afgebeeld. Ze is gekleed in een rode blouse en een witte rok. Als contrast is het silhouet van haar danspartner Valentin Désossé afgebeeld. De toeschouwers zijn afgebeeld als vage schimmen. Boven in het affiche staat, drie keer herhaald, de tekst Moulin Rouge. De belettering is opvallend.
Het affiche was een groot succes. Parijs ontdekte het gedurfde grafische talent van Lautrec. Hij werd een veel gevraagd affiche-schilder. Een door hem gemaakt affiche kon iemand tot een beroemdheid maken. Jane Avril (1868-1943) had, naar eigen zeggen, haar beroemdheid te danken aan het affiche dat Lautrec van haar had gemaakt.
Op dat affiche is de danseres, zangeres en toneelspeelster Jane Avril afgebeeld tijdens een van haar solo-voorstellingen, met een hoog opgetrokken been. Lautrec hield van de ongebruikelijke figuren die ze met haar benen kon maken. Het respect dat hij voor haar had en de tederheid die hij voor haar voelde is welhaast zichtbaar.
Ook in deze compositie streefde Lautrec naar versobering en vereenvoudiging. De sobere, zwarte lijnen, de afsnijding van de gedurfd verkorte cello en het gebruik daarvan als omlijsting zijn elementen die afkomstig zijn uit de Japanse prentkunst. De belettering en de picturale elementen zijn op Japanse wijze tot een geheel gemaakt.
De laatste jaren
In 1898 raakte Lautrec, de intussen ongekroonde koning van de affiche-kunst, overbelast door zijn werk in de drukkerij, zijn sociale contacten en zijn overvloedige alcoholgebruik. In zijn wandelstok was op ingenieuze wijze een flesje en een glas ingebouwd. Zijn artsen hadden hem het gebruik van alcohol streng verboden.
Ook in zijn laatste levensjaren maakte hij nog meesterwerken. In juli 1899 verbleef hij, om op krachten te komen in Le Havre in Normandië. Daar schilderde hij een portret van de jonge barvrouw Dolly, een mooie, rondblonde Engelse.
Het schilderij verraadt niet zijn slechte gezondheidstoestand, want de penseelvoering is snel en precies. Het kleurgebruik, met zacht-roze tinten die bemiddelen tussen het blauw van haar jurk en het geel-oranje van het haar, is geraffineerd. De achtergrond is geometrisch opgebouwd uit duidelijke lijnen. Lautrec heeft de verf licht en transparant aangebracht.
In 1901 ging zijn gezondheid hard achteruit. Een hersenbloeding verlamde zijn beide benen. Op 15 augustus kreeg hij een hartaanval en raakt half verlamd. Zijn moeder haalde hem op 20 augustus naar slot Malromé. Daar sterft hij op 9 september 1901, bijna 37 jaar oud.
Met 600 schilderijen, 330 lithografieën, 30 affiches en duizenden tekeningen laat hij een omvangrijk oeuvre na dat de vergelijking met tijdgenoten als Cézanne, Gauguin en Seurat kan doorstaan.
Lees verder