Moderne schilderkunst: de Haagse School
De schilders van de Haagse School, zo genoemd omdat veel schilders van deze stroming korte of langere tijd in Den Haag woonden, schilderden landschappen en het leven van de vissers. Ze legden in hun schilderijen vast wat door de opkomende industrialisatie snel zou verdwijnen. Ze schilderden, in navolging van de schilders van de School van Barbizon, in de open lucht. De door schilders van de Haagse School gemaakte schilderijen werden al in hun eigen tijd voor hoge prijzen verkocht. Begin twintigste eeuw stegen de prijzen nog verder.
Kinderen der zee /
Bron: Jozef Israëls, Wikimedia Commons (Publiek domein)Het ontstaan van de Haagse School
In de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond, ongeveer tegelijkertijd met het impressionisme in Frankrijk, een nieuwe richting in de Nederlandse schilderkunst. Deze groep schilders werd al in 1875 de Haagse School genoemd. De tot deze groep behorende schilders hebben bijna allen korte of langere tijd in Den Haag gewoond.Tot deze groep behoorden onder ander Jozef Israëls, (1824-1911). Jacob en Willem Maris (1837-1899, 1844-1910), Anton Mauve (1838-1888), Willem Mesdag (1831-1915) en Willem Roelofs (1822-1897).
Jozef Israëls brak als eerste met de in de eerste helft van de negentiende eeuw heersende historieschilderkunst. In 1857 stelde hij de schilderijen
Avond aan het strand en
Kinderen der zee, een schilderij met als onderwerp geen belangrijke personen maar schamel geklede visserskinderen, tentoon. Deze schilderijen illustreren het vernieuwende karakter van de Haagse School.
Waarom kwamen de schilders in Den Haag samen?
Het is niet toevallig dat veel schilders van de Haagse school kortere of langere tijd in Den Haag hebben gewoond. Immers in de jaren zestig en zeventig van de negentiende eeuw was de landschappelijke schoonheid er binnen handbereik. Aan de Zuid- en Oostzijde van Den Haag lagen eindeloos welige weiden, die herinnerden aan de schilderijen van de bekende schilder Paulus Potter. In het noorden en het westen waren er, tussen Den Haag en de Noordzee, lage duinen en welige duinvalleien. In het nog kleine centrum van Den Haag was nauwelijks sprake van industrialisatie, Scheveningen was nog een vissersdorp. Niets verstoorde de landelijke atmosfeer. In deze omgeving vonden de schilders van de Haagse School voldoende onderwerpen voor hun schilderijen.
De invloed van de School van Barbizon
De schilders van de Haagse School werden vooral geïnspireerd door de School van Barbizon. De schilders van deze Franse kunststroming brachten in het even buiten Parijs landelijk gelegen dorp Barbizon de zomer door. Ze trokken met hun schildersmaterialen de bossen in om er er
en plein air (in de buitenlucht) ter plekke te schilderen. Ze gaven de schoonheid van het landschap weer, zonder het te verfraaien of te verlevendigen met figuren.
De schilders Willem Roelofs en Jozef Israëls brachten een bezoek aan het dorp Barbizon. Andere schilders van de Haagse School maakten kennis met het werk van de schilders van de School van Barbizon door het zien van tentoonstellingen, het lezen van geïllustreerde tijdschriften, het aanbod van hun schilderijen op de Nederlandse kunstmarkt en het lezen van hun door Alfred Sensier geschreven fraai geïllustreerde biografieën.
De schilders van de Haagse School togen, in navolging van de schilders van de School van Barbizon, de natuur in. Hun werk kreeg daardoor een hoog werkelijkheidsgehalte. Als je bijvoorbeeld voor een zeegezicht van Willem Mesdag staat, dan ruik je de zilte lucht en hoor je de branding ruisen.
Anton Mauve, boomschuit op het strand (1882) /
Bron: Anton Mauve, Wikimedia Commons (Publiek domein)Niet alleen landschappen
Ten onrechte wordt gedacht dat de schilders van de Haagse School uitsluitend landschappen schilderden. De schilders schilderden, net als de schilders van de School van Barbizon, niet alleen landschappen. Zo beeldde de Franse schilder Millet vooral het Franse boerenleven uit. Jozef Israëls bekeek tijdens zijn bezoek aan Barbizon het werk van Millet. Schilders van de Haagse School kozen niet zelden het leven van de vissers als onderwerp. Ook de kleine charmes van het leven in niet-stedelijke gebieden, zoals een molen, een schuit en een ezel, waren het waard om te worden geschilderd.
Willem Roelofs, Weidelandschap met vee (ca. 1880) /
Bron: Willem Roelofs, Wikimedia Commons (Publiek domein)Kenmerken van de schilderijen van de Haagse School
Nostalgische verbondenheid
De door de schilders van de Haagse School geschilderde landschappen en genrestukken laten de nostalgische verbondenheid zien van deze schilders zijn met hun eigen tijd. Ze leggen een wereld vast die, onder druk van de toenemende industrialisatie, dreigt te verdwijnen. Hun eigen schilderijen zijn te beschouwen als een afscheid van dat wat ze, met de twintigste eeuw in aantocht, onder hun ogen zagen verdwijnen.
Schilders van het grijs
De schilders van de Haagse School verdoezelde kleuren. Ze hanteerden, in tegenstelling tot de schilders van het Franse impressionisme, geen heldere kleuren. Niet zonder reden worden ze 'de schilders van het grijs' genoemd. In hun schilderijen hangt een waas van vochtigheid. De contouren worden verzacht door een nevelsluier, die de lucht een zilvergrijze kleur geeft.
De schilders van de Haagse School vonden hun schilderijen overigens niet saai grijs. Ze streefden naar een toon die ze gekleurd grijs noemden, een mengeling van alle kleuren die de indruk gaf van een geurig warm grijs. Hun schilderijen zijn zeker niet dof. Anton Mauve vond daarom 'schilders van een zilveren school' een betere omschrijving.
Lyrische landschappen
Het ging de schilders van de Haagse School niet in de eerste plaats om het maken van een kopie van de werkelijkheid. Ze vonden een weergave van de sfeer en de lichteffecten het belangrijkste. Daarom kregen sfeer en wisselende lichteffecten de volle aandacht. Hun landschappen zijn niet realistisch maar lyrisch.
De waardering voor de schilderijen van de Haagse school
De Haagse school floreerde tussen 1870 en 1890. De schilders genoten internationale belangstelling van kunstcritici, samenstellers van tentoonstellingen, kunsthandelaren en grote verzamelaars. Hun werk wordt in die periode, en vooral in de drie decennia daarna, verhandeld voor hoge bedragen. Het Haags museum, die in de negentiende eeuw werk aankocht van de schilders zelf, betaalde soms forse prijzen. Een voor 4000 gulden door Jozef Israëls aangeboden schilderij werd overigens afgewezen, omdat men vond dat het werk te donker was.
Lees verder