Schilders 19e eeuw: De zelfportretten van Vincent van Gogh
Vincent van Gogh wilde graag portretschilder worden. Hij was een bewonderaar van Rembrandt. Dat is goed te zien in zijn eerste zelfportretten. De sterke licht-donker-werking, met een groot deel van het hoofd in de schaduw, in enkele vroege zelfportretten doet denken aan portretten van Rembrandt. Begon hij zichzelf te schilderen omdat hij geen geld had om een model te betalen? Wie verschillende portretten van Van Gogh bekijkt ziet dat Van Gogh, die zijn portretten ook gebruikte om nieuwe technieken uit te proberen, een snelle ontwikkeling heeft doorgemaakt.
Zelfportretten om te experimenteren met verschillende technieken
Van Gogh schilderde een omvangrijke reeks zelfportretten. Niet minder dan achttien zelfportretten worden bewaard in het Van Gogh museum in Amsterdam. Waarom heeft Van Gogh veel zelfportretten vervaardigd? Er wordt wel beweerd dat hij veel zelfportretten heeft gemaakt bij gebrek aan beschikbare modellen. Dat is echter zeker niet de enige reden. Van Gogh was een schilder die voortdurend experimenteerde met nieuwe technieken en verschillende expressievormen. Zijn zelfportretten boden hem de vrijheid om dat te doen. Wie zijn eerste zelfportretten vergelijkt met zijn later geschilderde zelfportretten ziet de verschillen.
De eerste zelfportretten van Vincent Van Gogh
Een van de eerste zelfportretten /
Bron: Vincent van Gogh, Wikimedia Commons (Publiek domein)Van Gogh schilderde zijn eerste vijf zelfportretten op doeken die hij al eerder had gebruikt voor studies van bijvoorbeeld de kop van een boerin of voor een stilleven. Van Gogh vond, gelet op het hergebruik van de doeken, zijn eerste zelfportretten kennelijk niet van groot belang, Hij vond ze gelukkig wel belangrijk genoeg om te bewaren. De eerste zelfportretten hebben allemaal een blauwe achtergrond. Het zijn kleur- en lichtstudies met de schilder als model. Afgebeeld is zijn waarschijnlijk eerste zelfportret uit 1886.
De eerste Parijse zelfportretten
Zelfportret met donkere vilthoed (1886) /
Bron: Vincent van Gogh, Wikimedia Commons (Publiek domein)Van Gogh schilderde de meeste zelfportretten in zijn Parijse tijd.
Zelfportret met donkere vilthoed is een van de eerste portretten uit die tijd. In deze eerste Parijse zelfportretten is van diepgaand zelfonderzoek, dat men wel in latere doeken van Van Gogh meent te bespeuren, zeker nog geen sprake. Deze zelfportretten hebben als kenmerken het donkere palet uit Nuenen en een lichtval die lijkt op die van Rembrandt. Zijn kleding is wel heel anders dan tijdens zijn periode in Nuenen. Hij gaat niet langer in boerenkiel gekleed, zoals vaak tijdens zijn periode in Brabant. Hij heeft zich aangepast aan het milieu van zijn in Parijs wonende broer Theo (bij wie hij inwoonde). Op zijn
Zelfportret met donkere vilthoed stelt van Gogh zich bewust voor als stadsbewoner.
Het eerste Parijse zelfportret als schilder
Zelfportret met donkere vilthoed voor de ezel (1886) /
Bron: Vincent van Gogh, Wikimedia Commons (Publiek domein)Van Gogh heeft zich op zijn zelfportretten ook gepresenteerd als schilder. Dat deed hij voor de eerste keer in
Zelfportret met donkere vilthoed voor de ezel (1886), dat hij kort na zijn aankomst in Parijs heeft vervaardigd, Vincent van Gogh zit voor de ezel, met een stadse, donkere hoed en gekleed in een soort schilderskiel. Tijdens het schilderen zit hij ook voor een spiegel. In die spiegel ziet hij de achterzijde van het schilderij gereflecteerd. In dit gespiegeld portret houdt Van Gogh, die rechtshandig was, niet zijn penseel maar zijn palet in zijn rechterhand. De schilder heeft zich, gelet op zijn geconcentreerde blijk, met aandacht in de spiegel bekeken. Het is de blik van en schilder die vormen aftast en ze probeert weer te geven. Een verborgen, zwakke lichtbron werpt licht op een gedeelte van zijn gezicht en zijn baard. Ook zijn schouder, een gedeelte van het palet en een topje van de ezel worden spaarzaam verlicht. Er is een sterke licht-donker-werking. Daardoor is een groot deel van het gezicht beschaduwd. Deze sterke licht-donker-werking doet denken aan de portretten van Rembrandt.
Een later vervaardigd zelfportret als schilder
Zelfportret als schilder (1888) /
Bron: Vincent van Gogh, Wikimedia Commons (Publiek domein)In Parijs schilderde hij, kort voordat hij naar Arles vertrok, in januari 1888 zijn tweede zelfportret als schilder. Wie dit schilderij goed bekijkt, ziet dat er zeker overeenkomsten zijn tussen de houding, lichtval en beeldopbouw. De uitwerking van dit tweede zelfportret als schilder is echter heel anders. Zijn blik is gericht op het schilderij in wording. Van de achterkant ziet de toeschouwer maar een klein gedeelte. De penseelstreek is in dit tweede zelfportret minder nadrukkelijk aanwezig. In vergelijking met het eerste zelfportret als schilder zijn de kleuren veel helderder. De achtergrond is neutraal wit. Het is een rustpunt voor het oog, een compensatie voor de ook in dit schilderij door Van Gogh gebruikte complementaire kleuren rood en groen in het gezicht en oranje en blauw in de schilderskiel. Uit dit portret blijkt dat Van Gogh een enorme ontwikkeling had doorgemaakt. Kennelijk was hij tevreden over dit zelfportret. Het is het enige zelfportret dat voorzien is van zijn naam. Alle andere zelfportretten zijn dus niet gesigneerd.
Van Gogh was tijdens zijn laatste maanden in Parijs flink depressief. Het stadsleven viel hem zwaar en hij was nagenoeg aan de drank. De sombere stemming is in dit portret duidelijk zichtbaar. De schilder heeft, zoals Van Gogh schreef aan zijn zuster Wil, 'rimpels in het voorhoofd, en om de mond, stijf en houterig, een zeer rode baard, verward en triest.'
Toepassen van de pointillé in zijn rond de jaarwisseling 1887/1888 geschilderde zelfportret
Zelfportret met grijze vilthoed (1887/1888) /
Bron: Vincent van Gogh, Wikimedia Commons (Publiek domein)Dat Van Gogh, zoals al eerder opgemerkt, zijn zelfportretten gebruikte om te kunnen experimenteren met verschillende technieken, is goed te zien in zijn rond de 1887/1888 vervaardigde
Zelfportret met grijze vilthoed. In dit zelfportret heeft hij de kleurtheorie en de stippel techniek van de neo-impressionisten verwerkt. De verf heeft hij met op het pointillisme gebaseerde streepjes aangebracht. Van Gogh veranderde de puntjes van de pointillé dus in streepjes, Hij koos dus voor een zeer persoonlijke vorm van de pointillé. Het is een expressieve wijze van schilderen. Het geheel is samengesteld uit kleine vegen kleur Voor dit portret gebruikte hij vooral de complementaire kleuren blauw en oranje. De richting waarin de verftoets is opgebracht bepaalt de dynamiek van het schilderij. Dit schilderij toont op overtuigende wijze zijn beheersing van een nieuwe schilderstijl.
Lees verder