Moderne schilderkunst twintigste eeuw 1918-1940
Kunststromingen die tijdens of kort naar de Eerste Wereldoorlog ontstonden streefden niet alleen naar vernieuwing in de kunst. Ze richtten zich ook tegen de de politiek en de burgerlijkheid. Kunstenaars wilden met hun werk de mensen provoceren. Dadaïsten verhieven banale voorwerpen tot kunst. Ze zetten de vanzelfsprekende betekenis van kunstwerken op losse schroeven. De leden van De Stijl keerden zich tegen de figuratieve kunst. Ze streefden naar uiterste vereenvoudiging (rechte lijnen en elementaire meetkundige vormen. De surrealisten onderzochten de diepste spelonken van de menselijke psyche. Dit leidde tot absurde, verontrustende composities.
Het Dadaïsme (1916-1922)
Veel kunstenaars en intellectuelen vluchtten tijdens de Eerrste Wereldoorlog naar het neutrale Zwitserland. Ze kwamen bijeen in Zürich. Daar werd in 1916 de Dada-beweging opgericht. Het woord dada (Frans voor hobbelpaard) is een kinderwoord dat staat voor het beginnen bij nul, dus voor de vernieuwing in de kunst. Waarschijnlijk werd het woord dada bij toeval gevonden door een zakmes in een Frans-Duits woordenboek te steken.
De dadaïsten richtten zich tegen de oorlog en tegen de leugenachtige politiek, tegen het conformisme en tegen de burgerlijkheid. Om te choqueren gebruikten de dadaïsten het vabsurde, banale, provocerende en het kitscherige. Ze streefden naar een elementaire kunst. Hun creaties ontstonden door toeval of instinct. het kunstwerk speelde binnen het Dadaïsme overigens geen grote rol. Het belangrijkste was het gedrag en de rol van de kunstenaar (zijn optreden). De kunstenaar presenteerde niet zijn werk maar zichzelf.
Marcel Duchamp
Marcel Duchamp, Mona Lisa met snor (1919) /
Bron: Marcel DuchampMarcel Duchamp was een sleutelfiguur van het Dadaïsme. Hij ontheiligde in 1919 een reproductie van de
Mona Lisa door haar van een snor en sik te voorzien. Ook plaatste hij letters onder de afbeelding (L.H.O.O.Q.). Zo toonde hij aan dat een algemeen bekend motief door een kleine toevoeging veranderd kan worden. Het resultaat was geen klinkklare onzin, maar vervreemding en meerduidigheid (voor meerdere interpretaties vatbaar).
Met zijn in 1913 op een kruk gemonteerde wiel opende Duchamp het debat dat binnen het Dadaïsme steeds gevoerd zou worden. Verhief deze daad (het op een krukje plaatsen van een fietswiel) het wiel tot kunstwerk, of werden door het krukje met het wiel alle andere kunstwerken tot hetzelfde niveau gereduceerd?
Door beeldverschuivingen de toeschouwer aan het denken zetten
Marcel Duchamp en andere dadaïsten zetten de vanzelfsprekende betekenis van kunstwerken op losse schroeven. Hun beeldverschuivingen, die leiden tot meerduidigheid, zetten de toeschouwer aan het denken.
Man Ray, Koordanseres begeleid door haar schaduw (1916) /
Bron: Man RayMan Ray maakte fotogrammen. Het waren opnamen die ontstonden zonder tussenkomst van het fototoestel. De fotogrammen werden gemaakt door het object tussen de gevoelige plaat en de lichtbron te plaatsen. Beeldverschuivingen ziet de toeschouwer ook in zijn schilderij
Koordanseres begeleid door haar schaduw uit 1916. Man Ray gebruikte kleurige scherven gebroken glas. De danseres balanceert als een insect boven in het beeldvlak. Ze werpt een netwerk van lussen uit. De danseres doet de toeschouwer denken aan een loerende spin in haar web. Kennelijk kan ze de op silhouetten lijkende kleurvlakken onder zich zelf manipuleren.
Ook in de
Danseres van Hans Arp uit 1925 ziet de toeschouwer dezelfde reliëfachtige vormen, geordend volgens de wet van het toeval. Het kleurgebruik is verzadigd. De vormen nemen een meerduidige gedaante aan (dit zijn eigenschappen die we vaak aantreffen bij door de Dadaïsten gemaakte kunstwerken).
Een moderne anti-kunst beweging
Dada was de eerste moderne anti-kunstbeweging, met vertakkingen in New York en in Europa. Behalve in Zürich en New York ontstonden er ook in Parijs, Hannover, Keulen en Berlijn dada-bewegingen. Ondanks die brede verspreiding van dada was dada al in 1922 op zijn retour. Steeds meer kunstenaars kozen voor het surrealisme.
Dadaïsten
Marvcel Duchamp, Francis Picabia, Hans Arp, en Kurt Schwitters.
De Stijl (1917-1931)
'De Stijl' is de naam van het meest invloedrijke kunsttijdschrift uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Het is ook de naam van de groep kunstenaars die dit tijdschrift uitgaf. De Stijl was een abstracte en tegelijkertijd verstandelijke beweging. De kunstenaars streefden naar eenvoudige geometrisch abstracte stijl. Ze zochten, bezield als ze waren van verheven idealen als volmaakte zuiverheid, harmonie en soberheid, naar algemene harmoniewetten die zowel op het geweten als op de kunst van toepassing waren.
Het programma van De Stijl
Piet Mondriaan, de bloeiende appelboom (1912) /
Bron: Piet Mondriaan, Wikimedia Commons (Publiek domein)De Stijl was een wat raadselachtige en enigszins utopische beweging. Breng de kunst terug naar de essentie, was hun devies. De Stijl verzette zich tegen de bestaande tradities en dogma's. Elke afbeelding, zelfs de kubistische, werd afgewezen. Ze keerden zich dus tegen alle figuratieve kunst. Door uiterste vereenvoudiging, gebaseerd op de rechte lijn en elementaire meetkundige vormen, was het hun bedoeling om een nieuwe universele kunst te scheppen. Het ideale schilderij had een perfect evenwicht tussen de primaire kleuren rood, geel en blauw en de niet-kleuren wit en zwart.
Piet Mondriaan
Mondriaan ging terug naar de essentie. Hij ging stads- en polderlandschappen schilderen met sterke horizontale en verticale lijnen en fel contrasterende kleuren. Geleidelijk verliet hij het Uiteindelijk bereikte hij de absolute geometrie en de volledig abstracte essentie.
De bloeiende appelboom, afgebeeld op een schilderij dat hij in 1912 vervaardigde, kan nauwelijks meer als een boom worden herkend. De boom werd door Mondriaan herleid tot een geometrisch lijnenspel.
Leden van De Stijl
Theo van Doesburg, Piet Mondriaan en Gerrit Rietveld (interieurontwerper)
Het surrealisme (1924-1939)
Het surrealisme, de invloedrijkste kunststroming tijdens het interbellum, ontstond rond 1924 in Parijs. Daar schreven Desnes, Péret en Grevel hun eerste surrealistische teksten. Ze brachten beelden naar boven die afkomstig waren uit het duistere onbewuste. Deze fantasie- en droombeelden waren door Sigmund Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, ontraadseld. Het schrijven was een Freudiaans proces dat automatisch verliep (écriture automatique).
In en in 1924 verschenen manifest is te lezen dat schilders en dichters in Parijs het surrealisme zagen als een psychisch automatisme waarin getracht werd, zonder enige controle door het verstand, het werkelijk verloop van het denken uit te drukken. De surrealisten waren van mening dat ze daarbij niet gebonden waren aan ethische of esthetische criteria.
De surrealistische schilders
Het surrealisme was dus deels gebaseerd op een verkenning van de diepste spelonken van de menselijk psyche. De surrealistische schilder bewoog zijn penseel vrijelijk over het doek. Zo kwamen de diepste driften en verlangens naar boven. Door zich van een vrije associatie van beelden te bedienen, zoals bij de écriture automatique, ontstond er een nieuwe samenhang van beelden die de werkelijkheid ontsteeg. Dit is goed te zien in het werk van Joan Miró en André Masson.
Andere surrealistische schilders, zoals Salvador Dali en Paul Delvaux, behoorden tot de figuratieve stroming van het surrealisme. Voor hun verontrustende, absurde composities gebruikten ze objecten uit het dagelijks leven. Ze schilderden heel precies. De objecten werden op fotografisch nauwkeurige wijze weergegeven. Deze objecten werden gecombineerd en naast elkaar geplaatst. Zeer grote en zeer kleine voorwerpen bevinden zich op hun schilderijen vlak bij elkaar. De gebruikte kleuren wijken altijd af van de waarneming ervan in de werkelijkheid.
Verschillende technieken
De surrealistische schilders gebruikten verschillende technieken. Max Ernst experimenteerde met frottage. Door met grafiet op een afgesleten vloer of een ander oppervlak over papier te wrijven, vervaardigde hij een aantal geheimzinnige en suggestieve werken. Hij werkte ook met andere technieken: abstract, figuratief en met de collage. René Magritte gebruikte in zijn schilderijen raadselachtige, vaak seksuele combinaties. De schilder en beeldhouwer Hans Arp had een voorkeur voor een verzameling simpele, vaag biomorfe vormen, die felgekleurd waren.
Surrealistische schilders
Max Ernst, Joan Miró, Salvador Dali, Hans Arp, André Masson Paul Delvaux en René Magritte.
Lees verder