Schilderij 19e eeuw: De aardappeleters, Vincent van Gogh

Het leven van Vincent van Gogh (1853-1890)
Van Gogh werd geboren op 30 maart 1853 in Zundert. Zijn vader was dominee. Over zijn jonge jaren is weinig bekend. Als 16-jarige ging hij werken als jongste bediende in de Haagse vestiging van de Franse kunsthandel Goupil. Hier ontstond zijn belangstelling voor kunst. Na zijn ontslag bij de kunsthandel besloot Vincent om dominee te worden. Zo kon hij zich nuttig maken voor de zwakken in de samenleving. Zijn studie strandde echter al vrij snel. Hij ging als lekenpredikant werken in de Belgische mijnstreek de Boringa. Zijn betrokkenheid bij het lot van de arme bevolking was groot, reden dat zijn contract niet werd verlengd. Van Gogh belandde in een crisis. Als 27-jarige wist hij niet wat hij met zijn leven zou doen. Zijn broer Theo opperde dat hij wellicht kunstenaar zou worden. Van Gogh aarzelde. Hij betwijfelde of hij zaken als perspectiefleer ooit zou kunnen leren. Toch besloot hij dat kunst zijn nieuwe roeping werd. Via de kunst kon hij uiting geven aan zijn ideeën over de essentie van het leven.
In wat wel zijn Hollandse periode wordt genoemd probeerde Van Gogh zich het schildersvak eigen te maken. In Brussel leerde hij, intensief kijkend naar tekeningen van tijdgenoten en oude meesters, veel over anatomie en perspectiefleer. Eind 1881 vertrok hij naar Den Haag. Zijn neef en schilder Anton Mauve bracht hem de eerste beginselen van het tekenen, schilderen en aquarelleren bij. In de zomer van 1882 maakte Van Gogh zijn eerste olieverfschilderijen. In 1883 maakte hij in de noordelijke provincie Drenthe de eerste schilderijen van het ongerepte boerenleven. Bij gebrek aan modellen (de Drentse veenarbeiders vonden hem een rare man) besloot hij om naar Nuenen te gaan, naar zijn ouders die daar in de pastorie woonden. Daar maakte hij portretten van boeren en ambachtslieden. In de lente van 1885 besloot hij een groepsportret te maken van boeren rond een schotel aardappels.

In wat wel zijn Parijse periode wordt genoemd meldde van Gogh zich aan bij de kunstacademie in Antwerpen. Hij wilde beter leren tekenen. Zijn verblijf in Antwerpen was van korte duur. Begin maart 1986 vertrok hij naar Parijs. Hij trok in bij zijn broer Theo.
In Parijs maakte Van Gogh onder andere kennis met Jean-Francois Millet, schilder van eenvoudige mensen die op het Franse platteland werkten, en zag hij schilderijen van de Franse impressionisten als Edouard Manet en Claude Monet. Hij werkte samen met Paul Signac die bij het schilderen de stippelmethode gebruikte (bekend als het pointillisme). Zijn kleurgebruik veranderde tijdens de Parijse periode van sombere aardkleuren naar lichte kleuren. Die verandering is goed te zien in zijn zelfportretten en in zijn Parijse stadsgezichten.

Van Gogh vestigde zich in 1888 in het dorpje Arles in de Provence, waar hij op zoek ging naar kleurrijke landschappen. In mei 1888 huurde hij vier kamers in een huis aan de Place de Lamartine. In dit 'gele' huis wilde hij met Paul Gauguin een schilderskolonie beginnen. Hun samenwerking duurde niet lang. De toenemende irritatie leidde eind 1888 tot een flinke ruzie. Gauguin vertrok uit Arles. Van Gogh was zo verward dat hij een stuk van zijn linkeroor afsneed. Hij verbleef enige maanden in een psychiatrisch ziekenhuis in Saint-Rémy. Tijdens de laatste periode van zijn leven schilderde hij tot vier schilderijen per week. Het zuiderse landschap werd geschilderd in wervelende penseelstreken, en met warme tinten als rood, blauw, groen, zwavelgeel en purper. Na zijn ontslag uit een inrichting vestigde Van Gogh zich in mei 1890 in het dorpje Auvers-sur- Oise. Hij verkeerde in een neerslachtige stemming. Op 27 juli schoot hij zich met een pistool in zijn borst. Hij overleed twee dagen later, in het bijzijn van zijn broer Theo.


Het schilderij De aardappeleters (1885)
Schilder van het boerenleven in BrabantIn 1885 woonde Vincent van Gogh bij zijn ouders in het Brabantse Nuenen. Hij besloot om boerenkoppen te gaan schilderen. Dat deed hij niet uit interesse voor het geromaniseerde landleven. Integendeel, hij wilde juist de harde strijd om het bestaan tonen die boeren in de negentiende eeuw dagelijks moesten leveren.
In april schreef hij aan zijn broer Theo in Parijs: 'Als een boeren schilderij ruikt naar spek, rook, aardappelen, best - dat is niet ongezond - als een stal ruikt naar mest - goed, daar is het een stal voor (...). Maar geparfumeerd moet een boerenschilderij niet worden'. Het was zijn overtuiging dat en ruwe weergave van het boerenleven uiteindelijk meer resultaat zou opleveren dan het tonen van een geromantiseerd beeld.
Voorstudie en uiteindelijke compositie van zijn eerste groepsportret De aardappeleters

Een Nuenense boerenfamilie rond een schotel aardappels in een schaars verlichte ruimte

Toentertijd onderwerp van kritiek, nu is De aardappeleters een van zijn bekendste schilderijen
Van Gogh was zeer tevreden over het resultaat. Hij bleef er lang van overtuigd dat De aardappeleters het beste schilderij was dat hij ooit had vervaardigd. In de herfst van 1887 schreef hij: 'Wat ik van mijn werk denk is dat het schilderij van de boeren die aardappels eten, wat ik in Nuenen maakte, après tout het beste is wat ik maakte'. Lang niet iedereen was het met hem eens. Toen Van Gogh de schilder Anton van Rappard een litho stuurde van het schilderij schreef die hem: 'Ge zult me toestemmen dat zulk werk niet ernstig gemeend is.(...) De kunst staat dunkt me te hoog om zoo nonchalant behandeld te worden'. Zijn kritiek was voor Van Gogh reden om hun vriendschap te beëindigen. Zijn broer Theo liet hem weten dat sommige kunstenaars het schilderij 'veelbelovend' vonden. Nu is De aardappeleters een van de beroemdste schilderijen van Vincent van Gogh.