Pablo Picasso als geëngageerd kunstenaar
Pablo Picasso (1881-1973) is een van de bekendste schilders uit de twintigste eeuw. Zijn werk is werelderfgoed en zette de kunstwereld evenzeer op zijn kop als dat van zijn Spaanse landgenoot Salvador Dali (1904-1989). Zijn oeuvre wordt door zijn biografen in verschillende ‘periodes’ ingedeeld: zo heb je de zogenaamde ‘blauwe periode’, de roze periode, de kubistische, de klassieke, de surrealistische en de abstracte periode.
De rode periode
Er is een tendens om daar ook een ‘rode periode’ aan toe te voegen (1944-1973), omdat Picasso dan meer als politiek schilder op de voorgrond zou getreden zijn. Dat is althans de visie die ontwikkeld wordt op de tentoonstelling
‘Picasso: Peace and Freedom’ die in het Britse
Tate Liverpool-museum gehouden wordt tussen 2 mei en 30 augustus 2010. Deze periode zou een aanvang genomen hebben toen Picasso, in ballingschap in Frankrijk, in 1944 lid werd van de Communistische Partij. Zijn toetreding zette kwaad bloed bij de geallieerden en meer in het bijzonder in de Verenigde Staten waar er even gedacht werd aan de afbreking van het Marshallplan in Europa.
Was hij een echte communist?
Velen twijfelen eraan of hij wel degelijk communistisch dacht omdat het in die tijd bon ton was bij intellectuelen en schrijvers om zich bij het linkse kamp aan te sluiten. Immers, ondanks zijn mondelinge belijdenis engageerde Picasso zich nooit actief voor de linkse zaak en steunde nooit met de daad de republikeinen in Spanje noch trad toe tot het verzet in door Nazi-Duitsland bezet Frankrijk waardoor hij door sommigen als ‘laf’ werd bestempeld.
Bij zijn toetreding tot de CP stak hij in een korte toespraak nochtans de loftrompet over het communisme. Verder zei hij in een interview: “
Ik ben een communistisch schilder en mijn schilderijen zijn communistisch.” Desalniettemin weigerde hij zich te schikken naar de oekazen van de sovjetleiders die het
socialistisch realisme predikten waartoe de communistische kunstenaars zich moesten bekennen. “
Als ik een schoenmaker, royalist of communist of iets anders was, zou ik niet noodzakelijkerwijs mijn schoenen op een bijzonder manier hameren om mijn politieke voorkeur te laten zien”, stelde hij. Groot was de verontwaardiging in 1953 toen een portret van de overleden leider Stalin dat hij voor het literair tijdschrift van de Franse CP maakte, door zijn partijgenoten als onvoldoende realistisch werd bestempeld waardoor hij veel krediet verloor. Toch bleef hij een trouw partijlid tot zijn dood, maakte reizen naar de Oostbloklanden en kreeg hij de Lenin Vredesprijs van de Sovjetregering in 1950.
De mens centraal
Hoewel het niet zo duidelijk is of Picasso wel die rode rakker was zoals hij door sommigen wordt voorgesteld, kan men toch niet naast zijn engagement kijken. Doorheen zijn hele oeuvre toont hij zijn medeleven met het lijden van de mens ten gevolge van oorlog en onderdrukking. Ook als een rode draad loopt zijn strijd voor de vrede, gesymboliseerd door zijn verschillende voorstellingen van de duif met olijftak die trouwens door de vredesbeweging zou worden overgenomen. Voor de eerste keer dook die op op een lithografie uit 1949 (de duif die het einde van de bijbelse zondvloed verkondigde) die
Louis Aragon voor het communistische Internationale Vredescongres mocht gebruiken.
Het menselijk lijden
De woede en de boosheid veroorzaakt door het menselijk lijden vind je in talloze werken terug. In de eerste plaats is er natuurlijk het wereldberoemde ‘
Guernica’ (1937) dat hij schilderde naar aanleiding van het meedogenloze Duitse bombardement op het Baskische stadje. Het was zijn grote wens om met dit 7 meter lange schilderij een sterkere indruk te maken dan 5 ton bommen. Ook uit ‘
Het Knekelhuis’ sprak de afkeer voor het leed dat aan mensen toegebracht wordt. Het toont de gevolgen van de oorlog voor de gewone mens. Hij begon aan het werk na het zien van een film over de afslachting van een Spaanse republikeinse familie en werkte het af toen de eerste berichten over de concentratiekampen doorsijpelden. ‘Het Knekelhuis’ echoot het lijden van zovele mensen in Bergen-Belsen, Auschwitz en Buchenwald en is in dezelfde zwart- en grijstinten uitgevoerd als de ‘Guernica’, daarmee verwijzend naar de zwart-wit beelden van de nieuwsberichten in de bioscoop. De boodschap van de opgehoopte lijken is duidelijk: wreedheid is van alle tijden en kan overal plaatsvinden.
Invloed van de oorlog op zijn werk
- In 1952 creëert hij ‘Oorlog en Vrede’ op panelen die de vorm van een gewelf volgen in de crypte van de Romaanse kapel van het Kasteelmuseum van Vallauris. Het is een duidelijk vredesmanifest.
- Het bronzen beeldje ‘Doodskop’ (1944) stelt een schedel voor die op een gebombardeerde wereld vol kraters lijkt.
- Verder schildert hij ‘Kat met Vogel’ (1939) waarop je een kat met een vogel in de bek ziet waarmee hij verwijst naar de wilde moordpartijen waarvan onschuldigen het slachtoffer zijn.
- De oorlog had een grote invloed op de weergave van dieren in zijn werk die hij met verwonde koppen voorstelde. In ‘Stilleven met Stierenkop’ (1942) lijkt de opgehoogde verf wel de verstikking van het leven door het bloed der dieren te suggereren.
- Op ‘Stilleven met Gitaar’ (1942) zie je een vervormde gitaar als een gehavend menselijk lichaam met daarboven een spiegel in een asymmetrische kader die een dode hoek weerspiegelt. Ook ‘Stilleven met Kandelaar’ en ‘Stilleven met Schedel, Boek en Kandelaar’ suggereren een somber en hard dagelijks leven onder het Naziregime.
- Het levensgrote bronzen beeld ‘Man met Lam’ (1950) daarentegen verwijst naar vrede, vernieuwing en de christelijke verlossing. Het werk is een symbool van hoop.
Versies Europese meesterwerken
En zo blijft het menselijk lijden de schilder Picasso tot beklijvende schilderijen aanzetten. ‘
Bloedbad in Korea’ (1951) is een variatie op ‘De 13de mei 1808’ van
Goya en beeldt op treffende wijze de meedogenloze terreur van een leger tegen machteloze burgers uit en uit de ‘
De Roof van de Sabijnse Maagden (1962-63), zijn versie van Louis Davids meesterwerk, klinkt een schreeuw van woede en wanhoop op doorheen het beeld van de Romeinse soldaten die met hun paard een moeder en een kind vertrappelen.Bij zijn naoorlogse adaptatie van Europese meesterwerken in de schilderkunst bertrekt hij ook ‘
Las Meninas’ (1952) het beroemde hoofse schilderij van
Velàzquez dat hij tot beklijvende politieke cartoons omvormt: plafonds met groteske haken boven de Infanta waaraan gemartelden worden opgehangen, de meid draagt een Francosnor, de schilder is een geheime inquisitieagent, Picasso’s dashond vervangt de mastiff van Filips IV.
Geëngageerde kunstenaar
Deze en nog talloze andere voorbeelden moeten de stelling ondersteunen van een geëngageerd Picasso, een linkse kunstenaar, een politieke activist en ijveraar voor de wereldvrede die duidelijk meer was dan het creatieve genie, de playboy en de losgeslagen extrovert zoals hij steeds wordt voorgesteld.
Criticasters wijzen er evenwel op dat zijn politieke stellingnames in zijn werk hem een enorme rijkdom opleverden, getuige zijn luxueuze villa ‘
The Studio’ dicht bij Cannes hetgeen gelijkenissen vertoont met de rijkdom die de communistische functionarissen in het Oostblok op de rug van de arme bevolking hadden verworven.
Met de tentoonstelling ‘Peace and Freedom’ willen de organisatoren een indruk geven van het werk van Picasso tijdens de Koude Oorlog.