Beowulf, de eerste held uit de Angelsaksische literatuur
Beowulf is een anoniem Oudengels episch gedicht uit de 10e eeuw dat bestaat uit 3.182 versregels. Het is een van de belangrijkste werken van de Angelsaksische literatuur. Het verhaal speelt zich af in Scandinavië en beschrijft de drie heroïsche gevechten van Beowulf. Deze heldhaftige strijder van de Geats helpt Hrothgar, de koning van de Denen, wiens grote hal in Heorot is aangevallen door een monster dat bekendstaat als Grendel. Nadat Beowulf het monster doodt, valt de moeder van Grendel de hal aan en wordt dan eveneens verslagen. Beowulf trekt als overwinnaar naar Geatland (Götaland in het moderne Zweden) en wordt later koning van de Geats. Na een periode van vijftig jaar verslaat Beowulf een draak, maar raakt dodelijk gewond in de strijd. Deze grote, snoevende en onverschrokken held had zich door zijn drie heroïsche gevechten echter onsterfelijk gemaakt en zou verder blijven leven in de herinnering van zijn volk.
Historische achtergrond
De geschiedenis van de Engelse literatuur begint met Beowulf, een gedicht dat reeds in het jaar 700 mondeling werd doorverteld of gezongen en pas driehonderd jaar later werd opgeschreven. Het verhaal speelt zich echter af in het Denemarken en Zweden van de 5e en 6e eeuw, en dus niet in Engeland.
Als heroïsche poëzie verwijst het naar historische personen (de koningen Hygelac en Off) en gebeurtenissen (Slag om Finnsburg). De legende is naar Engeland gekomen samen met de Angelen, Germanen die zich sinds de vijfde eeuw in Engeland begonnen te vestigen. Het verhaal volgt het lot van de jonge held Beowulf van het Geatas-volk, wiens koning in eerste instantie nog Hygelac is. Met 'Geaten' worden waarschijnlijk de Goten bedoeld, bewoners van Götaland in het huidige Zweden.
Het manuscript
Het gedicht maakt deel uit van het manuscript dat bekendstaat als de Nowell Codex. Het verhaal had oorspronkelijk geen titel, maar is bekend geworden onder de naam van de hoofdpersoon. De auteur van Beowulf is onbekend. Hij moet waarschijnlijk iemand geweest zijn die afstamde van de Angelen, Saksen en Juten die in de vijfde eeuw Brittannië waren binnengevallen vanuit Europa. Het gedicht weerspiegelt het harde leven en de primitieve omgeving van deze Germaanse volkeren, waarin de held een belangrijke plaats kreeg, omdat deze harde maatschappij voor haar overleving afhankelijk was van zijn kracht, moed en wijsheid.
De hoofdpersonages
Voor een gedicht waarvan men denkt dat actie de belangrijkste rol zal spelen, is er een buitensporige hoeveelheid dialoog in Beowulf: meer dan 1200 versregels (circa 38%) van het gedicht worden in beslag genomen door zo'n veertig toespraken. Die toespraken zijn grotendeels beperkt tot de belangrijkste personages: Beowulf, Hrothgar en Wiglaf nemen samen meer dan driekwart van de gesproken versregels voor hun rekening.
Beowulf
Er is geen bewijs voor het historisch bestaan van de held uit het verhaal. Hij wordt voorgesteld als een indrukwekkend grote krijger met de kracht van wel dertig man. Deze jongeman is aan het begin van het verhaal niet veel ouder dan 20 jaar. Hij komt heel zelfbewust en zelfs arrogant over en neemt graag risico's om zijn grote waarde als krijger te kunnen bewijzen. Eer is overigens een van de belangrijkste thema's van het verhaal. In de wereld van Beowulf is de goede naam van een man, zijn reputatie, de sleutel tot zijn onsterfelijkheid. Het is alles wat overblijft na de dood.
Hrothgar
De ouder wordende koning van de Denen die zich verheugt in de hulp die Beowulf hem aanbiedt om de confrontatie met het monster Grendel aan te gaan. Zijn grote medehal, Heorot, symboliseert het succes, de beschaving en de vreugde van het koninkrijk.
Wiglaf
Wiglaf is de enige Deen die moedig genoeg is om aan de zijde van Beowulf tegen de draak te vechten. Hij is de toekomstige koning van de Geats en een symbool van loyaliteit binnen de strijdersgemeenschap.
Wiglaf wæs haten Weoxstanes sunu,
leoflic lindwiga, leod Scylfinga,
mæg Ælfheres; geseah his mondryhten
under heregriman hat þrowian
- (Beowulf, versregels 2602–2605)
"Hij werd Wiglaf genoemd, Weohstans zoon, een geachte schild-krijger, een prins van de Scylfings, Ælfheres bloedverwant."
De drie gevechten die Beowulf onsterfelijk maken
Het lange gedicht bestaat uit twee delen. Het eerste deel verhaalt over Beowulfs gevecht met Grendel en zijn moeder; het tweede deel vertelt over hoe de ouder geworden Beowulf de draak verslaat maar dit gevecht zelf niet overleeft.
Eerste gevecht: Grendel belaagt de grote hal
Toen de duisternis viel, ging Grendel naar Heorot
Zich afvragend wat de strijders zouden doen
als ze klaar waren met drinken.
Hij vond hen diep in slaap, zich van niets bewust,
hun dromen onverstoord.
De gedachten van het monster waren zo kwiek als de hebzucht van zijn klauwen:
Hij sloop door de poort en greep daar in stilte
dertig mannen in hun bed, en verdween met hun lichamen,
een spoor van bloed trekkend achter zich.
Beowulf begint met het verhaal van Hrothgar, die de grote hal Heorot voor zichzelf en zijn krijgers bouwde. Daarin brengen hij, zijn vrouw Wealhtheow en zijn krijgers hun tijd door met zingen en feesten. De vreugdegeluiden uit de grote hal dringen door tot Grendel, een trolachtig monster (oger) dat afstamt van de bijbelse Kaïn. Grendel valt de hal aan en doodt en verslindt een deel van Hrothgars krijgers terwijl ze slapen. Hrothgar en zijn volk beseffen dat ze niets kunnen inbrengen tegen Grendel en verlaten Heorot.
Beowulf, een jonge krijger uit Geatland, hoort van Hrothgars problemen en verlaat met toestemming van zijn koning zijn vaderland om Hrothgar te helpen. Beowulf en zijn mannen brengen de nacht door in Heorot. Beowulf weigert een wapen te gebruiken omdat hij zichzelf de gelijke acht van Grendel. Wanneer Grendel de hal binnenkomt, wordt Beowulf wakker en bespringt het monster. Er ontstaat een heftig gevecht. Beowulfs vazallen trekken hun zwaarden en rennen hem te hulp, maar hun wapens kunnen de huid van Grendel niet doorboren. Uiteindelijk scheurt Beowulf een arm van Grendel af, en Grendel vlucht naar zijn verblijf in de moerassen, waar hij aan zijn verwondingen overlijdt. Beowulf toont aan iedereen in Heorot de rechterschouder en -arm van Grendel en snoeft over zijn overwinning.
Tweede gevecht: Grendels moeder wil haar zoon wreken
Toen zag hij temidden van de oorlogsjuwelen een overwinningswapen,
Een oud gigantisch zwaard, met scherpe randen,
De Glorie van krijgers en het beste der wapens
Alleen was het te groot voor een gewone man
om het in de strijd te voeren,
dit prachtige werk van de reuzen.
Na het vieren van Grendels nederlaag slapen Hrothgar en zijn mannen in Heorot. Grendels moeder is echter woedend om de dood van haar zoon en zint op wraak. Tijdens Beowulfs afwezigheid vermoordt zij Æschere, de meest loyale strijder van Hrothgar, en weet te ontsnappen. Hrothgar, Beowulf en hun gevolg zetten de achtervolging in tot aan haar hol dat zich op de bodem van een meer bevindt. Unferð, een krijger die hem eerder had uitgedaagd, presenteert Beowulf zijn zwaard Hrunting. Na met Hrothgar een aantal afspraken te hebben gemaakt in geval van zijn dood, springt Beowulf in het meer. Hij wordt meteen aangevallen door watermonsters, maar slaagt er toch in om de bodem te bereiken. De moeder van Grendel, die een indringer gewaarwordt, grijpt Beowulf en sleept hem naar het hol waar ze vijftig jaar heeft geregeerd en waar Beowulf zich op wonderbaarlijke wijze in een waterloze verlichte hal bevindt. De twee raken verwikkeld in een gevecht op leven en dood.
Aanvankelijk lijkt Grendels moeder te zullen zegevieren. Het zwaard Hrunting is niet in staat de vrouw pijn te doen; ze gooit Beowulf op de grond en probeert hem, schrijlings op hem zittend, te doden met een kort zwaard. Beowulf wordt gered door zijn pantser. Hij ziet een ander zwaard aan de rotswand hangen, blijkbaar gemaakt voor reuzen, en hakt haar hoofd ermee af. Vervolgens trekt hij verder de grot in en ontdekt het lijk van Grendel. Hij onthoofdt Grendel met het zwaard, en ziet hoe het metaal smelt in het hete bloed van het monster. Alleen het gevest blijft over. Beowulf zwemt terug naar de rand van de vijver waar zijn mannen hem opwachten. Hij draagt het gevest van het zwaard en het hoofd van Grendel naar Heorot en overhandigt ze aan Hrothgar. Hrothgar overlaadt Beowulf met geschenken, waaronder het zwaard Nægling, het erfstuk van zijn familie. De gebeurtenissen geven aanleiding tot een lange weerspiegeling door de koning, soms aangeduid als "Hrothgar's sermon"" (Hrothgars preek), waarin hij er bij Beowulf op aandringt om zijn trots te onderdrukken en zeker zijn vazallen te belonen.
Bron: Josch13, Pixabay
Derde gevecht: Beowulf oog in oog met de vuurspuwende draak
Vuur en rook uitbrakend brandde de draak hun huizen af
Ze keken in afgrijzen toe hoe de vlammen opstegen:
het woeste monster wilde niets levend achterlaten
en de tekens van zijn woede flikkerden en gloeiden
in de duisternis, zichtbaar vanop mijlen afstand,
de tekens van zijn haat.
En zijn wreedheid verspreidde zich als een waarschuwing
voor de Geats die zijn rust hadden verstoord.
Beowulf keert terug naar huis en wordt uiteindelijk koning van zijn eigen volk. Op een dag, vijftig jaar na de strijd van Beowulf met de moeder van Grendel, steelt een slaaf een gouden beker uit het hol van een draak in Earnanæs. Wanneer de draak ziet dat de beker is verdwenen, verlaat hij woedend zijn grot en verbrandt alles wat hij tegenkomt. Beowulf en zijn krijgers trekken de draak tegemoet om hem te bestrijden, maar Beowulf beveelt zijn mannen dat ze op hem moeten wachten omdat hij alleen tegen de draak wil vechten.
De nu oud geworden Beowulf daalt af om de strijd met de draak aan te gaan, maar komt in het gevecht kracht te kort en hij wordt door de draak overtroffen. Zijn mannen zien dit en trekken zich uit vrees voor hun eigen leven terug in het bos. Een van hen, Wiglaf, toont zich echter moediger en snelt Beowulf te hulp. De twee strijders slagen erin om de draak te verslaan, maar Beowulf raakt dodelijk gewond. Nadat Beowulf sterft, blijft Wiglaf aan zijn zijde, overmand door verdriet. Wanneer de rest van de mannen eindelijk terugkeert, veroordeelt Wiglaf hen bitter om hun lafheid die de dood van Beowulf tot gevolg had. Daarna wordt Beowulf ritueel verbrand op een grote brandstapel in Geatland terwijl zijn volk jammert en treurt over hem. Om hem te gedenken wordt een grafheuvel met een toren voor hem opgericht, die vanuit de zee zichtbaar is.
Beowulf als literair erfgoed
Als het eerste grote Europese gedicht na de val van Rome staat Beowulf nu samen met teksten als Hamlet en Moby Dick aangeschreven als een van de meest becommentarieerde meesterwerken van ons literair erfgoed. Het verhaal is eenvoudig, maar er gaat van Beowulf na al die tijd nog steeds een dwingende, archetypische kracht uit. Misschien heeft dat te maken met zijn stijl, of omdat het gaat over tijdloze thema's als leven en dood, goed en kwaad, het natuurlijke en het bovennatuurlijke, moed en lafheid. Doe daar nog een portie toverij en spanning bij met heldhaftig gehanteerde zwaarden, en je hebt een recept waarmee je de honger van een modern publiek naar actie en epische verhalen kunt stillen. Niemand minder dan Tolkien, de vader van het moderne fantasyverhaal, was gefascineerd door Beowulf, en met wat overdrijving zou je kunnen zeggen dat er zonder Beowulf ook geen Lord of the Rings zou zijn.