A. Roland Holst – Verzen (1911)
Adriaan Roland Holst werd geboren op 23 mei 1888 in Amsterdam. In het najaar van 1911 debuteerde hij als dichter met een bundel die de titel 'Verzen' droeg. Dit was het begin van een glansrijke literaire carrière. Adriaan Roland Holst zou uitgroeien tot de Prins der Dichters. Op 5 augustus 1976 overleed Roland Holst in Bergen.
Jeugd
Geboren om te dichten
Als kind hield hij er al van om met taal te spelen. In die tijd boekte hij zijn eerste literaire succes: tijdens sinterklaasavond stal hij de show met een erg origineel sinterklaasgedicht. Verschillende familieleden die het schrijven van een sinterklaasgedicht elk jaar een verschrikkelijke worsteling vonden, vroegen voortaan jaarlijks aan Adriaan: ‘Zou jij alsjeblieft voor mij het gedicht willen schrijven?’ De kleine Adriaan deed dat met plezier.
Groots en meeslepend?
In zijn tienerjaren droomde Roland Holst van een groots en meeslepend leven. Napoleon Bonaparte was zijn idool. Op de schoorsteenmantel van zijn slaapkamer stond een portret van die keizer. Zijn eerste poging om een serieus gedicht te schrijven, was dan ook een ode aan Napoleon. Roland Holst was echter niet tevreden over dat gedicht en het is dan ook nooit gepubliceerd.
Als puber schreef Adriaan ook weleens gedichten voor meisjes die hij wilde versieren. Hij had in die tijd nog niet de ambitie om later ‘een groot dichter’ te worden.
Rond zijn achttiende twijfelde hij veel over zijn toekomst. Zijn vader had een assurantiekantoor en wilde eigenlijk dat Adriaan later ook een belangrijke positie zou innemen in dit familiebedrijf. Een leven dat gewijd zou zijn aan het verzekeringsbedrijf, leek hem echter de hel.
De avond die zijn leven veranderde
Adriaan Roland Holst heeft vaak verteld over de avond waarop zijn leven veranderde. Zijn ouders waren naar een bal. Adriaan zat zich in het ouderlijk huis te vervelen en zocht daarom in de boekenkast iets om te lezen. Daar vond hij de dichtbundel ‘Sonnetten en verzen in terzinen geschreven’ van zijn beroemde tante Henriëtte Roland Holst-Van der Schalk. Hij raakte gefascineerd door die gedichten, maar hij kreeg ook het gevoel: ‘Dit kan ik ook!’ Ineens wist hij wat zijn roeping was: het dichterschap. Voortaan wilde hij zijn hele leven in het teken van die roeping stellen. Die avond schreef hij een sonnet over onweer.
Eerste publicatie van gedichten
Zijn eerste belangrijke succes als dichter boekte Roland Holst in het najaar van 1908. Hij had gedichten gestuurd naar het tijdschrift van Lodewijk van Deyssel, de XXe Eeuw, en die werden geaccepteerd. Ondertussen was hij in Oxford gaan studeren. Zijn studie was voor hem echter slechts bijzaak. Hij gebruikte zijn verblijf in Oxford vooral om in de rijk gevulde bibliotheek zoveel mogelijk Britse en Ierse literatuur te lezen, die hem inspireerde tot nieuwe gedichten.
Uitgever C.A.J. van Dishoeck
In september 1910 zond hij een aantal gedichten naar uitgever C.A.J. van Dishoeck. Had deze befaamde uitgever interesse om de debuutbundel van Roland Holst te publiceren? Mede doordat een literaire vriend van Adriaan, de dichter P.N. van Eyck, bij Van Dishoeck een goed woord deed voor Roland Holst, besloot de uitgever uiteindelijk om met hem in zee te gaan. Adriaan zou 25 gulden krijgen voor de eerste druk van zijn debuutbundel. Nadat het contract tussen Roland Holst en Van Dishoeck in oktober 1910 was getekend, zou het nog een jaar duren voordat die bundel zou verschijnen.
Analyse van de debuutbundel Verzen
‘Verzen’ is een wisselvallige bundel. Er staan een aantal geweldige gedichten in, waarin Roland Holst zijn enorme talent toonde. Er staan echter ook zwakke gedichten in, die duidelijk het product zijn van een tamelijk onervaren dichter. In veel verzen klinken de echo's van ondermeer Herman Gorter, P.C. Boutens en Willem Kloos. Roland Holst schrijft in deze bundel over een aantal onderwerpen, die ook in de rest van zijn oeuvre een grote rol zouden spelen. ‘Verzen’ bevat bijvoorbeeld mooie gedichten over de zee, zoals het beroemde gedicht
‘Het leven’, waarvan de eerste strofe luidt:
‘Ik stond toen in mijmerij
aan het scheemrende strand van de zee -
de wereld was achter mij,
en de zon zonk voor mij naar zee -
en tussen de zon en mij
zong de grote zang van de zee.’
Ook prachtig is het gedicht
‘Aan zee’, waarin strofen staan zoals:
‘En wie eens samen hebben gezwegen
als wij dien avond bij ’t zingen der zee,
zij kunnen altijd geleid door hun dromen
in stilte weer naar elkander komen,
als eens toen uw hoofd aan mijn hart heeft gelegen
en mijn adem zacht langs uw ogen glêe.’
Adriaan 'Jany' Roland Holst bleef altijd gefascineerd door de zee. Van 1918 tot aan zijn dood woonde hij mede daarom in Bergen. De zee zou hem in de jaren dertig inspireren tot zijn beroemdste bundel: Winter aan zee.
Huwelijk? Gruwelijk & afschuwelijk
In de debuutbundel van Roland Holst staan ook veel liefdesgedichten die hij voor verschillende vriendinnen schreef. De liefde zou ook altijd een grote rol blijven spelen in zowel zijn werk als zijn leven. In de loop der jaren had Roland Holst ontelbare minnaressen. De dichtende rokkenjager is met opzet nooit getrouwd. Wanneer iemand hem vroeg waarom hij niet trouwde, dan had hij een zeer poëtisch argument tegen het huwelijk. ‘De Nederlandse taal waarschuwt ons al,’ het woord huwelijk ‘rijmt alleen op gruwelijk en afschuwelijk.’