Recensies over Langs lijnen van geleidelijkheid rond 1900
De roman Langs lijnen van geleidelijkheid van Louis Couperus werd vlak na publicatie in 1900 negatief ontvangen. Critici veroordeelden met name de onzedelijkheid van de roman, zonder in te gaan op andere kwesties die in het boek werden behandeld. Een aantal recensies uit 1900 - 1901 komt aan de orde.
Algemene informatie
- Titel: Langs lijnen van geleidelijkheid
- Auteur: Louis Couperus
- Eerste druk: 1900
- Gelezen druk: elfde druk, Uitgeverij Veen, 1991
- ISBN: 90 204 2729 6
- Aantal pagina's: 246
Korte samenvatting
Cornélie de Retz van Loo, een gescheiden vrouw van 23 jaar, is uit Nederland vertrokken om in Italië een nieuw leven te beginnen. Ze voelt sympathie voor een aantal opvattingen van de vrouwenbeweging en schrijft een brochure over de maatschappelijke toestand van de gescheiden vrouw. In Rome maakt Cornélie kennis met Duco van der Staal, een jonge Nederlandse kunstenaar, met wie ze een verhouding krijgt, maar met wie ze niet wil trouwen. Hun kennissenkring beperkt zich tot een Italiaanse prins, Gilio de Forte-Braccio, en zijn rijke Amerikaanse vrouw, Urania Hope.
Na enige tijd raakt het geld van Cornélie en Duco op. Cornélie neemt dan noodgedwongen een baan aan in Nice als gezelschapsdame van een rijke Amerikaanse dame, Mrs. Uxeley. Duco blijft achter in Italië. Bij toeval ontmoet Cornélie in Nice haar ex-man Rudolf Brox. Na die ontmoeting verlaat ze Duco om weer met haar ex-man te gaan samenleven.
Langs lijnen van geleidelijkheid in de literaire kritiek 1900 – 1901
Een aantal recensies uit 1900 - 1901 worden in dit artikel behandeld, namelijk die van Antink, Boissevain, Ten Brink, Van Deventer, Knappert, L(apidoth), Van Nouhuys, Van den Oude en de recensent van "De Hervorming".
Taalgebruik en stijl
Veel recensenten gaan in op het taalgebruik en de stijl waarin de roman is geschreven. De meeste recensenten keuren Couperus’ stijl en taalgebruik af. Van Nouhuys noemt bijvoorbeeld de stijl “gewoon” en “soms slordig”. Ook heeft hij kritiek op de veelvoorkomende vreemde woorden in de roman. Alleen Knappert en Van den Oude hebben waardering voor Couperus’ stijl en taalgebruik. Knappert noemt de roman prachtig geschreven, in een stijl die in deze roman zuiverder is dan één van Couperus’ andere romans.
Zedeloosheid
In veel recensies komt de zedeloosheid van Langs lijnen van geleidelijkheid ter sprake. Boissevain noemt de in de roman voorkomende beschrijvingen “grof zinnelijk” en waagt het zelfs om te zeggen: “Ik haat zulke kunst als een uiting van zinnelijke verwijfdheid.” Van den Oude beweert dat de roman “een getuigenis van de almacht der brute vleeschmaterie” is. Ook Knappert en de recensent van “De Hervorming” maken in ongeveer dezelfde termen bezwaar tegen de onzedelijkheid van het boek. De macht die in de roman aan het zinnelijke en de vleselijke lust wordt toegekend, wordt erg bekritiseerd.
Impregnatie-theorie
Vaak wordt in de recensies ingegaan op de terugkeer van Cornélie naar haar ex-man Rudolf Brox en de eventuele oorzaken hiervan. Er wordt hierin gewezen op het feit dat Cornélie zich, ondanks haar liefde voor Duco, niet kan ontdoen van Rudolfs invloed als gevolg van de zogenaamde ‘impregnatie’. De impregnatie-theorie gaat ervan uit dat een vrouw zich fysiek de echtgenote blijft voelen van de man door wie zij vrouw werd.
Zowel Knappert als Van den Oude leggen de nadruk op het feit dat Cornélie vooral teruggaat naar haar ex-man omdat hij zo groot, mooi en sterk is en omdat zij hem “in haar bloed heeft” en niet “in haar ziel” zoals Duco. Ook L(apidoth) onderscheidt verschillende behoeften in Cornélie, namelijk de behoefte aan sentimentaliteit die ze bij Duco vindt en aan de meer zinnelijke liefde die zij vindt bij Rudolf. Rudolf houdt Cornélie in zijn macht met zijn (lichaams)kracht en als gevolg van de heerschappij van het vlees over de ziel kan hij die macht over haar behouden. Ze kan zich er niet van losmaken.
Van Deventer staat ook stil bij de vraag wat Cornélie deed teruggaan naar Rudolf, terwijl ze zo gelukkig was met Duco. Ook hij wijst op het feit dat Cornélie door Rudolf werd ontmaagd: Rudolf had als eerste recht op haar en hierdoor is een blijvende band tussen hen ontstaan. Cornélie beseft dat Rudolf als gevolg hiervan altijd macht over haar zal hebben.
Feministische ideeën
L(apidoth) is de enige die ingaat op het vrije vrouwenschap van Cornélie, haar feministische ideeën en haar vrije huwelijk met Duco. Hij bespot dit vooral. Het vrije huwelijk tussen Duco en Cornélie wordt door hem gekarakteriseerd als “de komedie van verheven liefde en honger troef, tot haar dat begint te vervelen.” Volgens hem ziet Cornélie niet in dat een vrouw een onafhankelijke positie nodig heeft om echt vrij te kunnen zijn; ze laat zich immers door Duco aanbidden en (te) veel welgevallen van prins Gilio. L(apidoth) vraagt zich af of Couperus met deze roman niet een satire heeft willen geven op de vrije vrouw in een vrij huwelijk, omdat het beeld dat hij schetst van Cornélie niet past bij een vrije vrouw.
Andere recensenten verwijzen alleen terloops naar Cornélie’s interesse voor het feminisme. Ten Brink noemt Cornélie “half en half feministe” en Van den Oude karakteriseert haar als “troost, heul en roeping zoekend in feministisch geschrijf tegen maatschappelijke misstanden”.
Titel van de roman
Tot slot wordt in de recensies van Antink, Van den Oude en Van Nouhuys aandacht geschonken aan de titel van de roman. Antink doet geen poging de betekenis ervan uit te leggen, maar geeft alleen blijk van haar irritatie over het voortdurend spelen met het titelmotief van lijnen, wegen en arabesken in de roman. Van den Oude noemt de titel van de roman “vals”: Cornélie’s leven beweegt zich niet langs lijnen van geleidelijkheid, maar langs een lijn “[…] van meedoogenlooze en reddelooze terugslingering in de crisis, uit welke zij getracht had zich te bevrijden”. Van Nouhuys is echter wel van mening dat Cornélie in haar leven langs een lijn van geleidelijkheid is gegleden. De titel past uitstekend bij de geschiedenis van Cornélie die in de roman wordt verteld: haar geschiedenis is er namelijk één zonder schokken, vol geleidelijkheid.