Artikelen over Langs lijnen van geleidelijkheid 1968 - 1985
De roman Langs lijnen van geleidelijkheid van Louis Couperus wordt in een aantal artikelen uit de periode 1968 – 1985 besproken. Deze artikelen belichten bepaalde aspecten van de roman, zonder de onzedelijkheid ervan te veroordelen.
Algemene informatie
- Titel: Langs lijnen van geleidelijkheid
- Auteur: Louis Couperus
- Eerste druk: 1900
- Gelezen druk: elfde druk, Uitgeverij Veen, 1991
- ISBN: 90 204 2729 6
- Aantal pagina's: 246
Korte samenvatting
Cornélie de Retz van Loo, een gescheiden vrouw van 23 jaar, is uit Nederland vertrokken om in Italië een nieuw leven te beginnen. Ze voelt sympathie voor een aantal opvattingen van de vrouwenbeweging en schrijft een brochure over de maatschappelijke toestand van de gescheiden vrouw. In Rome maakt Cornélie kennis met Duco van der Staal, een jonge Nederlandse kunstenaar, met wie ze een verhouding krijgt, maar met wie ze niet wil trouwen. Hun kennissenkring beperkt zich tot een Italiaanse prins, Gilio de Forte-Braccio, en zijn rijke Amerikaanse vrouw, Urania Hope.
Na enige tijd raakt het geld van Cornélie en Duco op. Cornélie neemt dan noodgedwongen een baan aan in Nice als gezelschapsdame van een rijke Amerikaanse dame, Mrs. Uxeley. Duco blijft achter in Italië. Bij toeval ontmoet Cornélie in Nice haar ex-man Rudolf Brox. Na die ontmoeting verlaat ze Duco om weer met haar ex-man te gaan samenleven.
Langs lijnen van geleidelijkheid in de literaire kritiek 1968 – 1985
Een aantal artikelen over Langs lijnen van geleidelijkheid komt aan de orde, namelijk die van Anbeek, Van Geest-Jacobs en Klein, Popma, Scheer en Verhaar.
Impregnatie-theorie
In bijna alle artikelen wordt aandacht geschonken aan de impregnatie-theorie. In de artikelen van Scheer en Verhaar wordt Langs lijnen van geleidelijkheid vergeleken met de roman Madeleine Férat van Emile Zola. Scheer probeert hiermee een geval van beïnvloeding van Zola op Couperus te belichten. Hij gaat vooral in op de overeenkomsten tussen Cornélie en Madeleine: ze hebben allebei enige tijd een relatie gehad met een ‘primitieve’ man en maken vervolgens kennis met een ander soort man, voor wie ze een meer geestelijke liefde voelen. Daarna ontmoeten zij onverwachts hun eerste man weer en deze gebeurtenis heeft op beide vrouwen een verlammende werking. Wat ze aan hun eerste man bindt, is volgens Scheer het feit dat ze door hem juist vrouw zijn gemaakt.
Ook Verhaar vergelijkt Zola’s Madeleine Férat met Couperus’ Langs lijnen van geleidelijkheid. Het thema van de beide romans is naar zijn mening de zogenaamde ‘impregnation’ van een vrouw door haar eerste man. Cornélie wordt naar haar ex-man teruggedreven, hoewel zij dat niet wil. Net als Scheer beweert hij dat zij als gevolg van de impregnatie fysiek gebonden blijft aan hem, de man uit haar verleden.
Van Geest-Jacobs en Klein beweren ook dat Cornélie’s terugkeer naar Brox is geschied onder invloed van de natuurwet, dat de man die een vrouw heeft ontmaagd, macht over haar houdt.
Het noodlot
Het idee dat Cornélie door het noodlot gedwongen wordt terug te gaan naar haar ex-man komt bij veel critici naar voren. Scheer noemt dit ‘het noodlot van het lichaam’ en Verhaar ‘het lot, dat is iets in haarzelf dat sterker is dan zij’. Ook Popma noemt in zijn stuk het noodlot. Volgens hem blijkt de macht van Rudolf over Cornélie vooral uit haar herhaaldelijk geuite gebed: ‘O, God, zeg mij wat ik doen moet’. Hieruit spreekt angst voor het noodlot: de dreigende invloed van Rudolf wordt in dit gebed voelbaar.
Anbeek gaat ook in op de invloed van het noodlot op Cornélie’s terugkeer naar Rudolf. Langs lijnen van geleidelijkheid beschrijft naar zijn mening niets anders dan de terugval in ‘noodlottige slavernij’ van een vrouw die vrij wilde zijn. Die val is volgens Anbeek niet alleen toe te schrijven aan de invloed van het noodlot. De werking van het noodlot wordt mogelijk gemaakt door enkele maatschappelijke gegevens zoals het feit dat Cornélie zich, als gevolg van haar opvoeding, niet kan losmaken van de sociale groep waartoe zij behoort.
Opvoeding
Naast Anbeek zien ook Verhaar, Popma en Van Geest-Jacobs en Klein in dat Cornélie niet alleen als gevolg van het noodlot teruggaat naar Rudolf. Verhaar realiseert zich dat Cornélie wel probeert te vechten tegen haar lot, maar dat deze poging tevergeefs is: mede als gevolg van haar opvoeding (voor de salons en niet voor het leven) is ze niet in staat zich van haar verleden los te maken en gelukkig te worden.
Volgens Popma is er geen sprake van puur fatalisme: Cornélie gaat uiteindelijk uit vrije wil terug naar Brox, nadat ze nog heeft geprobeerd haar noodlot te ontwijken.
Tenslotte reppen Van Geest-Jacobs en Klein in hun artikel met geen woord over het noodlot. Ze beweren dat een vrouw als Cornélie, als gevolg van haar opvoeding, niet in staat is een onafhankelijk leven te leiden en door de natuurwet van de impregnatie gedwongen wordt terug te keren naar haar eerste man.
Feministische ideeën
Van Geest-Jacobs en Klein wijzen in hun artikel op de vrouwenbeweging als onderwerp van Langs lijnen van geleidelijkheid. Ze typeren de roman, gezien de afloop ervan, als anti-feministisch en willen de feministische achtergrond belichten waartegen de roman gelezen moet worden. Ze gaan vooral in op de overeenkomsten tussen een in werkelijkheid gebeurd drama en een aantal gebeurtenissen in Langs lijnen van geleidelijkheid. Ze proberen te bewijzen dat Couperus de werkelijkheid voor zijn roman heeft ‘gebruikt’. In de periode dat Couperus aan zijn roman werkt, verlaat Cécile Goekoop-de Jong van Beek en Donk, de schrijfster van de eerste feministische bestseller Hilda van Suylenburg, namelijk haar man en vlucht naar Rome. Er zijn overeenkomsten in naam, de vlucht naar Rome en de terugkeer naar hun man.
Anbeek wijst tenslotte in zijn artikel nog op de manier waarop Couperus de poging van Cornélie om een levensdoel te vinden in het modern-zijn laat beoordelen, namelijk door Duco, die juist zoveel belangstelling heeft voor het verleden in plaats van voor de toekomst. Anbeek laat verder zien dat het gesprek met een Engelse feministe in Nice, vol vrouwonvriendelijke uitspraken van de kant van Cornélie, haar terugval tot het tegenovergestelde van een vrije vrouw, namelijk haar terugkeer naar Brox, goed voorbereidt.
Titel van de roman
Popma schenkt aandacht aan de betekenis van de titel van de roman. De ‘lijnen’ moeten volgens hem beschouwd worden als levenslijnen ofwel de wegen die men gaan moet in het leven. Over de ‘geleidelijkheid’ heeft hij de volgende opvatting: het noodlot wordt in de roman voorgesteld als een weldadige macht die met zachtheid en geleidelijkheid leiding geeft. Juist die geleidelijkheid bepaalde volgens Popma de grote invloed die het noodlot op Cornélie kon uitoefenen. Bijna ongemerkt sloop het noodlot Cornélie’s leven binnen en toen ze zich ervan bewust werd, was het al te laat: het noodlot had zo’n grote invloed op haar dat daaraan niet meer viel te ontkomen.
Tot slot wijst Verhaar op de manier waarop Couperus de onherroepelijkheid van Cornélie’s terugkeer naar Brox duidelijk maakt. Dit vindt namelijk plaats aan de hand van de telkens in de roman terugkerende levenslijnensymboliek, met als hoogtepunt het schilderij van Duco van ‘de onbewuste vrouw’.