Literatuurgeschiedenis: Van den Vos Reynaerde
Het verhaal Van den Vos Reynaerde, vaak Reinaert genoemd, is ongetwijfeld een van de hoogtepunten van onze Middelnederlandse literatuur. Het verhaal weet ook na 700 jaar zijn lezers nog te boeien. Dat komt zeker niet alleen door het spannende verloop van het dierverhaal. Het komt ook door de wijze waarop het dierverhaal wordt verteld. De taal is eenvoudig en direct. De onbekende Vlaamse auteur weet in enkele woorden een figuur neer te zetten. De vermenging van dierlijk en menselijk handelen, dierlijk handelende figuren die tegelijkertijd menselijke ondeugden weerspiegelen, spreekt lezers ook nu nog aan.
De oorsprong van het dierverhaal
Het dierverhaal heeft in veel culturen een charmante, soms kritische rol gespeeld. In dierverhalen handelen en denken de dieren als mensen. Ze vertonen een menselijke deugd of vaker een menselijke ondeugd, zoals de slimme vos of de vraatzuchtige beer. Door een list is het lichamelijk zwakkere, kleinere dier een groter dier vaak de baas. Wat is de oorsprong van deze dierverhalen? Zeker is dat er van oudsher in Europa een uitgebreide, vaak mondeling overgeleverde literatuur van dierverhalen bestond. Die dierverhalen gingen terug tot de Germaans-Keltische oudheid. Ook vanuit Voor-Indië zijn er, mogelijk via Perzië, dierverhalen terechtgekomen in Griekse fabels uit de 6e eeuw voor Christus. Deze Griekse fabels kregen dankzij Latijnse bewerkingen een zekere populariteit. Van deze Latijnse bewerkingen werden Middelnederlandse bewerkingen gemaakt. Een aantal van de door de Griekse slaaf Aesopus geschreven dierfabels zijn terug te vinden in het middeleeuwse verhaal
Esopet. Hoogtepunt van de dierfabel zijn de
Fables van Jean de la Fontaine (1621-1695).
De diernovelle en de oorsprong van Van den Vos Reynaerde
De diernovelle ontstond na en naast de dierfabel. Een diernovelle is langer dan de dierfabel en minder nadrukkelijk moraliserend. in de Latijnse diernovelle
Isengrimus uit circa 1150 krijgen de dieren eigennamen. De naam is dan in de eerste plaats de aanduiding van een individu. Er wordt dus niet meer gesproken van een vos en een wolf, maar van bijvoorbeeld Reinaert en Isengrimus. In de Franse middeleeuwse literatuur ontstonden er allerlei op zichzelf staande hoofdstukken, met in de hoofdrol de vos die meestal Reinaert wordt genoemd. Dat deze verhalen populair waren blijkt wel uit het feit dat
goupil, het oorspronkelijke Franse woord voor vos, vervangen werd door
renard
De onbekende Vlaamse dichter van
Van den Vos Reynaerde heeft zijn gedicht niet uit het niets voortgebracht. De Franse diernovelle
Li Plaid (het pleidooi) vertoont opvallend veel overeenkomst met zijn middeleeuwse dierenepos. Willem heeft het verhaal bewerkt en uitgebreid tot het dubbele van de oorspronkelijke omvang. Zijn bewerking van
Li Plaid overtreft het Franse origineel. In het Franse voorbeeld worden de dieren mensen met dierennamen. Ze worden erg menselijk, omdat ze bijvoorbeeld blozen en vrijen. Deze menselijke reacties tasten hun dier zijn aan. In de bewerking zijn de dieren alleen 'menselijk' door hun karaktereigenschappen. De figuren blijven dierlijk in hun handelen, want de onbekende Vlaamse auteur blijft de dieren als dieren zien. Tegelijkertijd weerspiegelen de dieren allerlei menselijke ondeugden.De compositie, ingedikt tot drie dagen, is veel hechter. Bovendien laat de dichter de feiten voor zichzelf spreken. Hij heeft dus niet, zoals zijn Franse collega, nadrukkelijk het moraliserende vingertje.
Satire en parodie
Van den Vos Reynaerde is een satire, want in het verhaal worden bepaalde dingen belachelijk gemaakt. De middeleeuwse adel wordt voorgesteld als een dierengemeenschap met aan het hoofd de leeuw Nobel. Belangrijke vazallen zijn Bruun de beer, Tibeert de kater en Grimbeert de das. De vazal
Reinaert houdt zich niet aan aan de ridderlijke traditie, want hij is een leugenaar, een rover en een moordenaar. Door zijn slimheid en zelfbeheersing steekt hij echter ver boven zijn tegenstanders uit. Hij maakt ze tot slachtoffer van hun slechte eigenschappen als vraatzucht, hebzucht en lichtgelovigheid. De onbekende auteur van Van den Vos Reynaerde stelt ook personen uit andere standen dan de adel in een kwaad daglicht. Zo houdt de dorpspastoor zich niet aan de gelofte om ongetrouwd te blijven en zijn de dorpelingen wreed en laf. Het is bovendien een satire op de rechtspraak, want koning Nobel gelooft Reinaerts verhaal over de verborgen schat zonder een spoor van bewijs. In ruil voor de schat verandert koning Nobel zijn vonnis.
Het verhaal is ook een parodie, want in het verhaal wordt een bepaald soort teksten, de ridderromans, belachelijk gemaakt. In het verhaal houden alle gebeurtenissen immers verband met een door de koning gehouden hofdag. De manier waarop de dieren elkaar aanspreken doet denken aan de hoofse ridderromans. Bovendien bevat de tekst allerlei citaten uit toen bekende ridderromans.
De compositie van Van den Vos Reynaerde
Het verhaal heeft, zoals al eerder opgemerkt, een hechte compositie. Het verhaal is verdeeld over drie dagen. De eerste dag is de voorbereiding, met de aanklachten tegen Reinaert en de tweevoudige indaging. De tweede dag is de veroordeling. Op deze dag slaagt Reinaert er door een list tenslotte in om de overwinning te behalen. De derde dag, de afwikkeling, is het vertrek van Reinaert en zijn wraak.
Van den Vos Reynaerde: het verhaal
Op een pinksterdag houdt koning Nobel hofdag. Er werden van allerlei kanten beschuldigingen geuit over, de niet aanwezige, Reinaert de vos. Zo beschuldigt het deftige, Frans sprekende hondje Cortoys Reinaert ervan dat hij zijn worst heeft gestolen, en Pncer de bever beschuldigt Reinaert ervan dat hij heeft geprobeerd om Cuwaert het konijn te doden. Grimbeert de das, zijn neef, is de enige die de moed heeft om Reinart te verdedigen. Zijn pleidooi wordt onderbroken als Cantecleer de haan het lijk van de kip Coppe voor de voeten van de koning legt. De kip is door Reinaert doodgebeten. Na de begrafenis van de kip besluit koning Nobel om Reinaert te dagvaarden.
Bruun de Beer krijgt de opdracht om Reinaert te gaan halen. Hij komt aan bij Reinaert. Die vertelt hem dat hij zojuist honing heeft gegeten. Daarom kan hij niet meer zo goed lopen. Natuurlijk is Reinaert bereid om Bruun naar de vindplaats van de honing te brengen. Hij neemt de beer mee naar een gevelde boom op het erf van de timmerman Lamfroit. De timmerman heeft wiggen in de eik geslagen om hem te splijten. Bruun, die dol is op honing, steekt zijn kop in de spleet. Dan stoot Reinart de wiggen eruit, met als gevolg dat de twee helften tegen elkaar klappen. Bruun zit vast. Hij wordt afgetuigd door de dorpelingen, onder wie de dorpspastoor en zijn vrouw. Het lukt Bruun om zich, ten koste van beide wangen, één oor en de klauwen van zijn voorpoten, te bevrijden. Achtervolgd door de dorpsgenoten springt hij in de rivier. Hij weet te ontsnappen en begint aan zijn lange en pijnlijke tocht huiswaarts.
Tibeert de kater krijgt de opdracht om Reinaert te gaan halen. Hij heeft, gelet op de toestand waarin Bruun aan het hof verschijnt, begrijpelijkerwijs weinig zin om Reinaert te gaan indagen. Ook met loopt het slecht af. Reinaert vertelt hem van de schuur van de pastoor vol vette muizen. Uiteraard vertelt hij er niet bij dat voor het gat in de muur een strik is bevestigd. De strik zit voor Tibeert het wist stevig om zijn halsje vast. De pastoor, die poedelnaakt uit bed stormt, valt Tibeert aan. Tibeert moet zijn slagen ondergaan. Hij verliest een oog. De pastoor komt er echter ook niet onbeschadigd vanaf, want Tibeert springt tussen zijn benen. Met zijn kluwen en zijn tanden zet Tibeert het de pastoor betaald. De pastoor verliest zijn beursje zonder naad waar men zijn klokkenspel mee slaat. Het geval valt op de vloer. Zijn vrouw is ontroostbaar.
Grimbeert de das is de derde die gestuurd wordt om Reinaert te halen. Reinaert moet nu eigenlijk wel meekomen, want Reinaert, die omdat hij tot de stand der edelen behoort het recht heeft om drie keer te worden gedaagd, zal vogelvrij verklaard worden als hij de derde keer niet komt. Reinaert gaat met Grimbeert mee. Onderweg spreekt hij zijn beroemde vossenbiecht. Die biecht bestaat niet het belijden van zijn zonden, maar uit het ophalen van de vele aangename herinneringen aan al zijn schurkenstreken.
Aangekomen bij het hof mag Reinaert een woord spreken ter verdediging. Vervolgens worden de aanklachten herhaald. Dan volgt het vonnis. De galg wordt opgericht. Reinaert bekent al zijn misdaden. Hij doet net of hij een berouwvolle zondaar is die, in het aangezicht van de dood, schoon schip wil maken. Dan verzint hij voor de derde keer een list. Hij speculeert op de hebzucht van koning Nobel door hem te vertellen over een verborgen schat. Deze schat was oorspronkelijk bedoeld om een opstand tegen koning Nobel te financieren. Reinaert had de schat echter ontdekt en verborgen. De koning gelooft zijn verhaal. Hij laat Reinaert vrij als hij hem verteld heeft waar de schat zich bevindt.
Reinaert zegt dat hij naar de paus moet om vergeving te vragen. De koning stuurt Cuwaert de haas en Belijn de ram (de hofkapelaan) mee om hem te vergezellen. Natuurlijk blijft Reinaert tot het laatst in zijn rol. Cuwaert de haas wordt door hem gedood en opgepeuzeld. Hij laat diens kop door Belijn de Ram in en reistas naar de koning brengen. Hij maakt Belijn wijs dat in de reistas een eigenhandig geschreven brief zit, die naar de koning gebracht moet worden. Belijn komt bij koning Nobel en geeft hem de 'brief'. De koning beseft dat hij weer is beetgenomen. Reinaert heeft zich met zijn familie teruggetrokken in de wildernis. Er blijft voor de koning weinig anders over dan zijn nederlaag te slikken.
Lees verder