Middeleeuwse literatuur: ridderromans
In 1150-1250 was het hoogtepunt van de riddertijd. In de literatuur zorgt dit hoogtepunt voor een bloei van de ridderliteratuur. In de ridderromans werden de heldendaden van de zelfstandig en machtig geworden adel verhaald en bezongen. De bewaard gebleven ridderromans, die geschreven zijn in dichtvorm, behoren tot de oudste geschreven en gezongen literatuur. Die dichtvorm is niet om de romans mooier te maken, maar om ze beter te kunnen onthouden. Lezen was een kunst die nog maar weinigen verstonden. De ridderromans waren verhalen om voorgedragen te worden door een ministreel.
Ridderromans: verhalen in de volkstaal
De riidderroman is, zoals ook blijkt uit het woord 'roman', van Franse oorsprong. Naast de in het klooster door geestelijken in het Latijn geschreven kronieken werden er in en om burchten allerlei sagen, spreuken, toverliederen en sprookjes verteld. De auteurs van de eerste grote epische verhalen gebruikten die aan elkaar vertelde wonderlijke en heidense verhalen als bouwstof voor hun ridderromans. Deze ridderromans werden geschreven in het Romaans. Dit was in de middeleeuwen de volkstaal in de tegenwoordig Frans sprekende gewesten. In deze naar de volkstaal genoemde romans (verhaal in het Romaans) ligt het accent op het avontuurlijke. Er wordt veel ruimte gegeven aan de fantasie.
Frankische of Karelromans
De eerste ridderromans, die ontstonden in het Frankrijk van de elfde eeuw, waren geschreven in strofevorm. Ze werden omgedicht tot lange, verhalende gedichten. In ridderburchten werden deze romans voorgedragen door troubadours of trouvères. In de middeleeuwen werd Karel de Grote gezien als een modelvorst. Vooral de Franse koningen, die zich de directe erfgenamen van zijn rijk voelden, bevorderden deze gedachten. Vandaar dat aan hun hoven de Karelromans werden voorgedragen. Men kon van Karels wijze besluiten en beslissingen leren hoe het moest. De wijze waarop problemen worden opgelost in de zogenaamd waargebeurde verhalen rond Karel de Grote toont dus de wijze waarop deze problemen in de elfde en twaalfde eeuw moesten worden aangepakt.
Frankische of Karelroman: kenmerken
De eerste ridderromans zijn dus de voorhoofse Frankische of Karelromans. Het beeld dat er geschetst wordt van Karel de Grote is anders dan het beeld uit de geschiedenisboeken. Karel is in de romans een typische gestalte uit een sage. Daden van andere historische figuren worden in de roman toegeschreven aan Karel de Grote. Dit wordt epische verdichting genoemd. Ook worden in de historie weinig betekenende voorvallen in de ridderromans heroïsche gebeurtenissen.
Telkens terugkerende motieven zijn persoonlijke moed, lichaamskracht en het recht van de sterkste. De strijd wordt verheerlijkt. In veel Karelromans is strijd het onderwerp: strijd tegen de Saracenen, strijd van Karel de Grote tegen zijn leenmannen en de onderlinge strijd tussen zijn leenmannen.
Opvallend is de volkomen ondergeschikte rol van de vrouw. Haar aanzien is gering. Ze wordt zelfs mishandeld. Hoofsheid is onbekend. Het zijn voorhoofse romans.
Thema van de ridderromans is vaak de onwankelbare trouw van de leenman tegenover zijn leenheer. Deze belangrijke deugd was in de middeleeuwen een van de pijlers van het feodale stelsel.
Middeleeuwse ridderroman: Karel ende Elegast
Tot driemaal toe beveelt een engel Karel de Grote in een droom om uit stelen te gaan. Karel geeft gehoor aan dit bevel. Op zijn nachtelijke tocht ontmoet hij de in het zwart gedoste ridder Elegast. Deze ridder is door Karel, op valse beschuldiging, van het hof verbannen. Noodgedwongen is Elegast daarom op dievenpad. Bij een inbraak in de burcht van Eggheric hoort Elegast dat men een aanslag op Karel wil plegen. Hij vertelt dit aan Karel. Die beseft nu dat hij Elegast onrecht heeft aangedaan. Het verhaal eindigt met een tweegevecht tussen Eggheric en Elegast. Dit tweegevecht is een godsoordeel, want God zal immers niet toestaan dat de verrader zegeviert. Uiterwaard wint Elegast het gevecht. Als beloning mag hij trouwen met Eggherics weduwe, een zuster van Karel de Grote.
Keltische of Arthurroman
In de hoofse Keltische of Arthurromans staat de figuur van koning Arthur centraal. Vermoedelijk is deze koning Arthur gebaseerd op de Britse veldheer Artorius uit de vijfde eeuw. Deze veldheer behaalde een aantal overwinningen op de Saksen, toen die Brittannië binnendrongen. Hij kwam door verraad om het leven. Rondom deze veldheer ontstonden in de Brits-Keltische gebieden in Wales en Cornwall, en wellicht ook in het Franse Bretagne, allerlei sagen. In de twaalfde eeuw werden deze volksverhalen en een Latijnse kroniek uit 1125, waarin voor het eerst melding werd gemaakt van de befaamde ronde tafel, uitgangspunt voor het ontstaan van de Arthurromans. Aan het hof van koning Arthur werden niet alleen de ridderlijke deugden hoog gewaardeerd. Door de toenemende verfijning en weelde aan het Britse hof ontstond de verplichting om zich hoofs, dat is uiterlijk en innerlijk beschaafd, te gedragen. In deze romans beleven dolende ridders, die tegelijkertijd galante hovelingen zijn, allerlei avonturen.
Graalromans en vrouwenromans
Keltische of Arthurromans kunnen worden verdeeld in twee groepen: de graalromans en de vrouwenromans. In de eerste groep gaat het om het vinden van de heilige graal. Oorspronkelijk was de heilige graal een heidens tovervat. Ook verschafte het spijs en werden zieken erdoor genezen. Na de kerstening werd het de schotel die bij het laatste avondmaal van Christus werd gebruikt, of de schotel waarin het bloed van de aan het kruis hangende Christus werd opgevangen. Dit heilige voorwerp, dat bewaard wordt op de graalburcht, kan alleen maar gevonden worden door een ridder die alle vereiste deugden bezit. In de tweede groep is de uitverkoren vrouw het belangrijkste. Het verwerven van de uitverkoren vrouw is aanleiding tot allerlei avonturen en heldendaden.
Keltische of Arthurromans: kenmerken
Ook in de Arthurromans moeten ridders over moed en kracht beschikken. List en sluwheid spelen in deze romans wel een veel grotere rol dan in de Karelromans.
De ideale ridder behoort, zoals al eerder opgemerkt, hoofs te zijn. Hij moet dus galant zijn en beschikken over goede manieren. De rol van de vrouw is in de Arthurromans heel wat voornamer dan in de Karelromans. De keerzijde van deze verering van de vrouw was een minachting voor mensen die niet behoorden tot de ridderstand. Boeren en burgers kenden immers de 'minne' niet. Dat is de hoge liefde die een hoofse ridder heeft voor een doorgaans onbereikbare, platonisch beminde vrouw.
Middeleeuwse ridderroman: De jeeste van Walewein en het schaakbord
Walewein doet koning Arthur de belofte om hem het zwevende schaakbord te bezorgen. Hij gaat naar de burcht van koning Wonder, de bezitter van het schaakbord. Deze zegt hem het schaakbord alleen te kunnen geven in ruil voor het-zwaard-met-de-twee-ringen. Dit zwaard is in bezit van koning Amoraen. Koning Arthur gaat naar de burcht van koning Amoraen. Deze wil hem het zwaard-met-de-twee-ringen alleen maar geven als Walewein voor hem op zoek gaat naar zijn geliefde Ysabele. Walewein vindt Ysabele. Hij wordt verliefd op haar. Walewein moet nu kiezen tussen zijn belofte aan Karel om hem het zwevende schaakbord te bezorgen en zijn liefde voor Ysabele. De dichter van het verhaal laat koning Amoraen sterven. Walewein hoeft niet meer te kiezen. Na tal van avonturen bereikt hij samen met Ysabele de burcht van koning Arthur. Daar wordt feest gevierd ter ere van Walewein en zijn mooie vriendin.
Oosterse ridderromans
Door de kruistochten maakte men kennis met het nabije Oosten. Constantinopel leek voor de simpele westerlingen een sprookjesstad. De kruisvaarders waren onder de indruk. De stof van de hoofse Oosterse ridderromans heette afkomstig te zijn uit het nabije Oosten. Hoogstwaarschijnlijk is de stof van deze romans echter niet afkomstig uit het nabije Oosten. maar zijn deze ridderromans een projectie van de westerse ideeën over hoe het leven in het nabije Oosten zou zijn. Door deze projectie ontstaat er een bijzonder type verhalen. In die verhalen is er een bijna onmogelijke liefde tussen een christenkind en een heidens kind.
Oosterse ridderroman: kenmerken
Opvallend is het, in tegenstelling tot de Karelroman of de Arthurroman, volkomen onheroïsche karakter van de Oosterse roman. In bijvoorbeeld Floris ende Blancefloer is er geen enkel wapenfeit of gevecht dat het vermelden waard is. De liefde is het enige overgebleven ridderlijke motief.
Ook in de Oosterse roman is er duidelijk sprake van een vlucht uit de werkelijkheid. De verhalen, die handig zijn opgebouwd uit Oriëntaalse rekwisieten, hebben weinig te maken met de toenmalige werkelijkheid. Er is slechts een beperkte mate van overeenkomst met het nabije Oosten. Contsantinopel en de Oriënt doen in deze romans denken aan een ver verwijderd sprookjesoord, een droomoord waar men de dagelijkse bekommernissen kan vergeten.
Middeleeuwse ridderoman: Floris ende Blancefloer
Floris, een heidense koningszoon, en Blancefloer, de dochter van een tot slavin gemaakte christen-edelvrouw, zijn al sinds de wieg op elkaar verliefd. De vader van Floris keurt de relatie niet goed. Hij besluit om Blancefloer te verkopen aan de emir van Babyloniën. Zijn vader vertelt Floris wat hij heeft gedaan. Foris besluit om naar de burcht van de emir te gaan. Samen met een bewaker bedenkt hij een list. Floris wordt, verborgen in een mand met bloemen, naar het verblijf van Blancefloer gebracht. De emir ontdekt wat er is gebeurd. Floris en Blancefloer worden ter dood veroordeeld. Dan hoort de emir over hun liefdesgeschiedenis. Hij schenkt beide geliefden genade. Na hun terugkeer in Spanje, hun geboorteland, wordt Floris christen. Floris volgt zijn vader op. Uit het huwelijk van Floris en Blancefloer wordt een dochter geboren.
Lees verder